ECLI:NL:GHARL:2023:3046

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
21-003348-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van poging tot zware mishandeling en mishandeling

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor poging tot zware mishandeling en mishandeling van een benadeelde partij op 19 september 2020. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 24 maart 2023 heeft het hof de zaak opnieuw onderzocht, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. A. Allersma.

Het hof heeft vastgesteld dat de bewijsvoering in de zaak niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De getuigenverklaringen van de verbalisanten waren niet eenduidig en de herkenning van de verdachte door de verbalisanten was niet betrouwbaar. De verdachte werd verweten dat hij de benadeelde partij had geschopt terwijl deze geboeid op de grond lag, maar er was onvoldoende bewijs om deze beschuldiging te onderbouwen. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen wettige bewijsmiddelen waren die de overtuiging konden onderbouwen dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan.

Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is op 7 april 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003348-21
Uitspraak d.d.: 7 april 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 15 juli 2021 met parketnummer 18-009296-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte voor het primair tenlastegelegde tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren en tot een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. A. Allersma, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte voor het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 19 september 2020 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, terwijl die [benadeelde partij] met zijn handen geboeid op zijn rug op de grond lag, meermalen, althans éénmaal, (telkens) met geschoeide voet op/tegen het hoofd en/of in/tegen het gezicht, in elk geval tegen het lichaam, heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 19 september 2020 te [pleegplaats] , gemeente [gemeente] , [benadeelde partij] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (telkens) met geschoeide voet op/tegen het hoofd en/of in/tegen het gezicht, in elk geval tegen het lichaam van die [benadeelde partij] te schoppen/trappen, terwijl die [benadeelde partij] met zijn handen geboeid op zijn rug, op de grond lag;

Vrijspraak

Verdachte wordt kortgezegd verweten dat hij heeft gepoogd [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel [benadeelde partij] te hebben mishandeld door hem tegen het hoofd/gezicht of tegen het lichaam te trappen. Verdachte heeft bekend noch ontkend dat hij degene is geweest die deze trap aan [benadeelde partij] heeft gegeven.
Uit het dossier blijkt dat [benadeelde partij] op 19 september 2020 te [pleegplaats] is aangehouden door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] . De verbalisanten hebben ieder voor zich een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt waarin de gang van zaken rond de aanhouding is beschreven. Hieruit kan het volgende worden opgemaakt. Verbalisanten zijn ter plaatse gekomen in verband met een melding van een schietincident. Zij troffen een aantal mannen aan die riepen dat er verderop in de straat een persoon stond met een vuurwapen. [benadeelde partij] , de persoon die het vuurwapen zou hebben, is vervolgens aangehouden. Eerder genoemde mannen kwamen er bij en voldeden niet aan het verzoek van de verbalisanten afstand te houden. Toen [benadeelde partij] geboeid op de grond lag kwamen de mannen er naar toe lopen. Eén van de mannen uit het groepje probeerde [benadeelde partij] te schoppen toen hij op de grond lag. [verbalisant 1] raakte in een worsteling met de mannen. Vervolgens liep één van de mannen met versnelde pas naar [benadeelde partij] toe en trapte hem met kracht tegen het hoofd.
Enige tijd daarna kwam één van de mannen van de groep op [verbalisant 1] af lopen en herkende hij deze man als verdachte. [verbalisant 1] heeft vervolgens een beschrijving van verdachte aan [verbalisant 2] gegeven. Na de omschrijving was [verbalisant 2] er zeker van dat het verdachte was die de trap tegen het hoofd van [benadeelde partij] had gegeven.
Het hof constateert dat verbalisant [verbalisant 1] ook zelf heeft waargenomen dat [benadeelde partij] een trap tegen zijn hoofd kreeg, maar dat hij op dat moment de dader niet heeft herkend als zijnde verdachte. Toen verdachte later op [verbalisant 1] afliep, herkende [verbalisant 1] hem evenmin als degene die de trap had gegeven, maar ‘slechts’ als een van de personen die onderdeel uitmaakte van de groep die [benadeelde partij] belaagde.
Verbalisant [verbalisant 2] is er kennelijk op basis van de beschrijving van verdachte door [verbalisant 1] zeker van geraakt dat verdachte degene is die de trap heeft gegeven, maar uit het proces-verbaal blijkt in het geheel niet wat die door [verbalisant 1] gegeven beschrijving inhield. Voor het hof is daarom niet inzichtelijk geworden op welke kenmerken deze herkenning is gebaseerd, zodat de betrouwbaarheid ervan niet kan worden getoetst. Naar het oordeel van het hof kan onder deze omstandigheden niet zonder meer van de juistheid van de herkenning door verbalisant [verbalisant 2] worden uitgegaan. Het hof constateert voorts dat het dossier voor het overige geen steunbewijs bevat voor het daderschap van verdachte.
Het hof heeft daarom uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. M.B. de Wit en mr. J.A.M. Kwakman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier,
en op 7 april 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.