ECLI:NL:GHARL:2023:3038

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
22/00407
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WOZ-waarde woning en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 april 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 25 januari 2022. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning per waardepeildatum 1 januari 2019. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op € 252.000, maar de rechtbank heeft deze waarde verlaagd naar € 240.000. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, waarna partijen ter zitting op 8 maart 2023 een compromis hebben bereikt. Dit compromis houdt in dat de WOZ-waarde wordt verlaagd tot € 224.000 en dat de heffingsambtenaar de proceskosten van belanghebbende vergoedt tot een bedrag van € 42,20, evenals het griffierecht van € 136. Het Hof heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd, en de WOZ-waarde en de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en afschriften zijn op 12 april 2023 verzonden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Arnhem
nummer BK-ARN 22/00407
uitspraakdatum: 11 april 2023
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende]te
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank) van 25 januari 2022, nummer AWB 20/1688, in het geding tussen belanghebbende en
de
heffingsambtenaarvan het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) (hierna: de heffingsambtenaar)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2019, voor het jaar 2020 vastgesteld op € 252.000. Tegelijk met deze beschikking is een aanslag onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) 2020 aan belanghebbende opgelegd.
1.2.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de WOZ-waarde vastgesteld op € 240.000 en de aanslag OZB dienovereenkomstig verminderd.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [de taxateur] (taxateur).

2.Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de woning. De woning is een rij-woning met als bouwjaar 2015. De inhoud van de woning bedraagt 424 m3 en de kaveloppervlakte bedraagt 124 m2. Bij de onroerende zaak behoort een dakkapel, een berging/schuur en een overkapping/luifel en carport.

3.Geschil

In geschil is of de waarde van de woning per de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.
Partijen zijn ter zitting bij wijze van compromis het volgende overeengekomen dat:
a. de WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2019 wordt verminderd tot € 224.000,
b. de heffingsambtenaar vergoedt de proceskosten die belanghebbende in hoger beroep heeft gemaakt tot een bedrag van € 42,20, zijnde de reiskosten van belanghebbende van zijn woonplaats naar Arnhem, en terug, voor het bijwonen van de zitting van het Hof,
c. de heffingsambtenaar vergoedt het in verband met het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 136.
4.2.
Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.
Slotsom
Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond.

5.Beslissing

Het Hof:
– verklaart het hoger beroep gegrond,
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissingen omtrent de vergoeding van de proceskosten en het griffierecht,
– vernietigt de uitspraken van de heffingsambtenaar,
– vermindert de voor de woning vastgestelde WOZ-waarde tot € 224.000,
– vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig,
– veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep tot een bedrag van € 42,20, en
– gelast dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht vergoedt, te weten € 136 in verband met het hoger beroep bij het Hof.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Breedveld, in tegenwoordigheid van dr. J.W.J. de Kort als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 11 april 2023
De griffier is verhinderd De voorzitter,
de uitspraak te ondertekenen.
(E. Breedveld)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 12 april 2023.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.