Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder,
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
is nog maar vier jaar oud en woont sinds het begin van haar leven al niet meer bij de moeder en is al vier keer van verblijfplaats gewisseld.
De moeder is, gelet op haar eigen problematiek, niet in staat om nu en in de toekomst een veilige en stabiele opvoedsituatie voor [de minderjarige1] te creëren. Bij de moeder is sprake van hardnekkige drugsproblematiek, zij blijft terugvallen in drugsgebruik wat maakt dat haar leven instabiel blijft. De moeder is door een incident begin 2021 met haar, toen één-jarige zoon [de minderjarige2] , waarvoor zij strafrechtelijk is veroordeeld, niet in staat gebleken om de veiligheid van haar kinderen te waarborgen. De moeder is daarna een jaar gedetineerd geweest. Hoewel de GI tijdens de zitting heeft benadrukt dat de moeder van goede wil is, is de onduidelijkheid die het gevolg is van de keuzes die de moeder maakt, tegenstrijdig met de belangen van [de minderjarige1] . Voor [de minderjarige1] is het van belang dat zij snel duidelijkheid krijgt over haar perspectief en dat zij kan blijven opgroeien in de stabiele en veilige situatie bij de pleegouders. Dit geldt temeer omdat zij, zoals hiervoor overwogen, al meerdere wisselende opvoedsituaties heeft meegemaakt.
Gelet op wat het hof onder 5.5 heeft overwogen maakt dat het oordeel dat het gezag van de moeder over [de minderjarige1] moet worden beëindigd, echter niet anders.