4.2De moeder komt met ongenummerde grieven in hoger beroep van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen, met uitzondering van de beslissing over de schoolrapporten van de kinderen, en, opnieuw rechtdoende, haar verzoeken in eerste aanleg alsnog toe te wijzen, inhoudende:
ex art. 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW)
1. te bepalen dat de vader de moeder direct, dan wel zo spoedig mogelijk, moet informeren over belangrijke zaken die de kinderen aangaan en dat de vader de moeder iedere maand een uitgebreide e-mail stuurt met een verslag over hoe het met ieder kind gaat op school, de gezondheid, vriendjes vriendinnetjes, activiteiten in het algemeen en op het gebied van sport en over schoolactiviteiten;
2. te bepalen dat de vader met de moeder tevoren moet overleggen over gezamenlijk te nemen beslissingen over de kinderen.
T.a.v. [de minderjarige1]
3. te bepalen dat er op passende wijze een start wordt gemaakt om omgang voor te bereiden tussen de moeder en [de minderjarige1] , door de opvoedondersteuning een gesprek met hem te laten hebben hierover en te bepalen dat [de minderjarige1] daarna eenmaal per week op woensdag van 15.00 uur tot 17.30 uur omgang heeft met de moeder, dan wel op een passend moment in de week te bepalen door de ouders en de opvoedondersteuning, rekening houdend met het schoolrooster van [de minderjarige1] etc., waarbij de vader [de minderjarige1] naar de moeder brengt, de opvoedondersteuning aanwezig is bij de zorgregeling en de vader [de minderjarige1] weer ophaalt;
4. te bepalen dat de uitbreiding van de zorgregeling voor [de minderjarige1] in onderling overleg tussen de ouders wordt bepaald met inachtneming van en de verplichting om de aangereikte adviezen van hulpverleners aan partijen op te volgen, waarbij het belang van [de minderjarige1] voorop staat en het tempo van [de minderjarige1] leidend is.
T.a.v. [de minderjarige2]
5. te bepalen dat [de minderjarige2] bij de moeder is iedere woensdag en iedere vrijdag waarbij de moeder [de minderjarige2] die dagen ophaalt van school en de vader [de minderjarige2] bij haar haalt tussen 18:45 en 19:00 uur en te bepalen dat deze zorgmomenten starten, bevatten, dan wel eindigen met 1,5 / 2 uur onbegeleide omgang, zodat de opvoedondersteuning wel aanwezig is gedurende een deel van de tijd van de zorgmomenten;
6. en te bepalen dat de uitbreiding van de zorgregeling met onbegeleide zorgmomenten voor [de minderjarige2] , met verdere uitbouw met als doel een gewone zorgregeling, in onderling overleg tussen de ouders wordt bepaald, met in achtneming van en de verplichting om de aangereikte adviezen van hulpverleners aan partijen op te volgen, waarbij het belang van [de minderjarige2] voorop staat en het tempo van [de minderjarige2] leidend is.
7. en voor het geval het vorenstaande niet geheel wordt toegewezen de beslissingen aan te houden en de raad te vragen een onderzoek te doen om te beoordelen welke zorgregeling in het belang is van ieder van de kinderen, in het bijzonder met betrekking tot de vraag op welke wijze de omgang het beste kan worden vormgegeven en om te beoordelen of zowel de vader als de moeder in staat zijn een situatie te creëren waarin de kinderen onbelemmerd
in contact kunnen zijn met ieder van de ouders, zonder op negatieve wijze door één van beide ouders beïnvloed te worden en voor de situatie dat dit niet zou kunnen te beoordelen wat er nodig is voor de ouders of de kinderen aan hulpverlening of beslissingen van het hof om dit wel mogelijk te maken, om daarna een zodanige zorgregeling te bepalen per kind als het hof juist acht.