ECLI:NL:GHARL:2023:280

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
21-000318-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens nalatigheid bij gaslek en explosie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van grovelijke nalatigheid in verband met een gaslek dat leidde tot explosies en brand in woningen. De tenlastelegging omvatte verschillende punten van nalatigheid, waaronder het niet adequaat reageren op meldingen van een gaslek en het niet inschakelen van de brandweer. De advocaat-generaal vorderde een veroordeling, maar het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had begaan. Het hof sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. Het hof concludeerde dat de verantwoordelijkheid van de verdachte pas begon op het moment dat zij werd geïnformeerd over het gaslek, en dat de informatie die zij ontving onvoldoende was om haar tot handelen te dwingen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige communicatie en instructie in situaties die potentieel gevaarlijk zijn.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000318-22
Uitspraak d.d.: 16 januari 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen - na verwijzing door het hof Amsterdam bij beslissing van
22 november 2021 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2020 met parketnummer 13-994048-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

gevestigd te [plaats 1] , [adres 1] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is - na verwijzing van de zaak door het hof Amsterdam - gewezen naar aanleiding van:
- het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 23 november 2022 en 16 januari 2023
- het onderzoek op de terechtzitting van het hof Amsterdam van 14 september 2021 en
- het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg bij de rechtbank Amsterdam,
overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en veroordeling ter zake van het primair tenlastegelegde tot een geldboete van € 50.000,-, toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [benadeelde 3] , nu gebleken is dat die vordering reeds is voldaan.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door [vertegenwoordiger verdachte] , vertegenwoordiger van verdachte, en haar raadsvrouw, mr. J.F. Rense, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

In verband met de leesbaarheid van het arrest nummert het hof - evenals de rechtbank heeft gedaan - de in de tenlastelegging voorkomende gedachtestreepjes. Aldus gelezen en na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg is aan verdachte tenlastegelegd dat:
primairzij, in of omstreeks de periode van 10 december 2015 tot en met 3 juni 2016, te [plaats 2] en/of [plaats 3] , in elk geval in Nederland,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig, in elk geval met aanmerkelijke verwaarlozing van de in dezen geboden zorgvuldigheid, heeft gehandeld en/of nagelaten, aangezien zij, verdachte,
1. na uitnodiging niet op het nutsoverleg met betrekking tot het project [project] is
verschenen; en/of
2. met betrekking tot het Project [project] de locatie rondom op de nieuw te plaatsen
rioolput op de kruising van de [straat 1] en [straat 2] niet als knelpunt heeft aangemerkt;
en/of
nadat aan haar, door
- [werknemer] (om ongeveer 16.35 uur) een melding was gedaan dat bij
graafwerkzaamheden een gasleiding was beschadigd (nabij [straat 1] nummer [nummer 1] ) en/of
dat die beschadigde gasleiding was afgedekt met een bak zand en/of
- [benadeelde 3] (om 17.08 uur) een melding was gedaan dat het hele huis
(woning [adres 2] ) naar gas rook
3. niet, in elk geval niet volledig de vragen (aan die [werknemer] en/of [benadeelde 3] ) conform het
uitvraagschema van de interne [verdachte] intakescript "Gaslucht - Uitvraagscript" en/of de
intakescript storingsmeldingen gas van [brancheorganisatie] genaamd "Intakescript
storingsmeldingen GAS - NBNL vO.9" heeft gesteld, immers zijn geen vragen gesteld
over de grootte/sterkte van de gasuitstroom en/of de locatie van de gasuitstroom en/of de
mate waarin de locatie van de gaslekkage risicovol is; en/of
4. niet aangegeven heeft dat de werknemers, bewoners en omstanders op ten minste
50 meter afstand moeten blijven; en/of
5. niet de urgentie van de melding heeft beoordeeld op basis van de oorspronkelijke situatie
(vóór provisorisch herstel); en/of
6. geen mededeling heeft gedaan dat het gaslek niet met zand afgedicht mag worden en/of
7. ( als gevolg daarvan) niet een juiste risico-inschatting heeft gemaakt van de ernst en/of het
gevaar met betrekking tot die gaslekkage- en/of gasluchtmelding; en/of
8. niet de brandweer en/of politie en/of andere hulpdienst(en) over die gaslekkage en/of
gaslucht heeft ingelicht en/of gewaarschuwd en/of ingeschakeld; en/of
9. ( in elk geval) na genoemde melding(en) van graafschade aan de gasleiding en/of gaslucht
binnen een woning, de risico's voor een gasexplosie en/of brand niet, in elk geval
onvoldoende heeft herkend en/of niet de gepaste c.q. noodzakelijke maatregelen ter
voorkoming van een explosie en/of brand heeft genomen,
waardoor het aan haar, verdachtes, schuld te wijten is dat (vervolgens) een of meer ontploffing(en) heeft/hebben plaatsgevonden en/of brand is ontstaan in een of meer woning(en) gelegen aan de [straat 1] nummers [nummer 1] tot en met [nummer 2] ,
terwijl er gemeen gevaar voor (overige) woning(en) en de in die woning(en) aanwezige huisraad, in elk geval een/of meer goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer ander(en), te weten de op dat moment in of nabij die woning(en) aanwezige bewoner(s) en/of andere zich in of nabij die woning(en) bevindende perso(o)n(en), is ontstaan;
subsidiairzij, in of omstreeks de periode van 10 december 2015 tot en met 3 juni 2016, te [plaats 2] en/of [plaats 3] , in elk geval in Nederland,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig, in elk geval met aanmerkelijke verwaarlozing van de in dezen geboden zorgvuldigheid, heeft gehandeld en/of nagelaten, aangezien zij, verdachte,
1. na uitnodiging niet op het nutsoverleg met betrekking tot het project [project] is
verschenen; en/of
2. met betrekking tot het Project [project] de locatie rondom op de nieuw te plaatsen
rioolput op de kruising van de [straat 1] en [straat 2] niet als knelpunt heeft aangemerkt;
en/of
nadat aan haar, door
- [werknemer] (om ongeveer 16.35 uur) een melding was gedaan dat bij
graafwerkzaamheden een gasleiding was beschadigd (nabij [straat 1] nummer [nummer 1] ) en/of
dat die beschadigde gasleiding was afgedekt met een bak zand en/of
- [benadeelde 3] (om 17.08 uur) een melding was gedaan dat het hele huis
(woning [adres 2] ) naar gas rook
3. niet, in elk geval niet volledig de vragen (aan die [werknemer] en/of [benadeelde 3] ) conform het
uitvraagschema van de interne [verdachte] intakescript "Gaslucht - Uitvraagscript" en/of de
intakescript storingsmeldingen gas van [brancheorganisatie] genaamd "Intakescript
storingsmeldingen GAS - NBNL vO.9" heeft gesteld, immers zijn geen vragen gesteld
over de grootte/sterkte van de gasuitstroom en/of de locatie van de gasuitstroom en/of de
mate waarin de locatie van de gaslekkage risicovol is; en/of
4. niet aangegeven heeft dat de werknemers, bewoners en omstanders op ten minste
50 meter afstand moeten blijven; en/of
5. niet de urgentie van de melding heeft beoordeeld op basis van de oorspronkelijke situatie
(vóór provisorisch herstel); en/of
6. geen mededeling heeft gedaan dat het gaslek niet met zand afgedicht mag worden en/of
7. ( als gevolg daarvan) niet een juiste risico-inschatting heeft gemaakt van de ernst en/of het
gevaar met betrekking tot die gaslekkage- en/of gasluchtmelding; en/of
8. niet de brandweer en/of politie en/of andere hulpdienst(en) over die gaslekkage en/of
gaslucht heeft ingelicht en/of gewaarschuwd en/of ingeschakeld; en/of
9. ( in elk geval) na genoemde melding(en) van graafschade aan de gasleiding en/of gaslucht
binnen een woning, de risico's voor een gasexplosie en/of brand niet, in elk geval
onvoldoende heeft herkend en/of niet de gepaste c.q. noodzakelijke maatregelen ter
voorkoming van een explosie en/of brand heeft genomen,
waarna (op 3 juni 2016) een of meer ontploffing(en) heeft/hebben plaatsgevonden en/of brand is ontstaan in een of meer woning(en) gelegen aan de [straat 1] nummers [nummer 1] tot en met [nummer 2] ,
waardoor het aan haar, verdachtes, schuld te wijten is dat als gevolg van die ontploffing en/of brand die woning(en) en/of gebouw(en) is/zijn vernield en/of beschadigd,
terwijl er gemeen gevaar voor (overige) woning(en) en de in die woning(en) aanwezige huisraad, in elk geval een/of meer goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer ander(en), te weten de op dat moment in of nabij die woning(en) aanwezige bewoner(s) en/of andere zich in of nabij die woning(en) bevindende perso(o)n(en), is ontstaan.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verantwoordelijkheid van verdachte en daardoor de schuld van verdachte pas begint vanaf het moment waarop zij wordt gebeld dat er een gaslek is. Om die reden wordt vrijspraak gevorderd van de gedachtestreepjes 1 en 2. Wel kunnen de gedachtestreepjes 3 tot en met 9 worden bewezen. De advocaat-generaal voert hiertoe - kort samengevat - aan dat het zogeheten uitvraagschema niet zorgvuldig en volledig is uitgevraagd. Verdachte heeft haar medewerkers ter zake niet op de juiste wijze geïnstrueerd en opgeleid. Gelet op de ontstane gevaarlijke situatie waren drastischer maatregelen noodzakelijk geweest. Zo is ten onrechte niet verzocht de brandweer te laten komen. Ook was de opgeroepen monteur pas na meer dan een uur ter plaatse. Op deze wijze heeft verdachte aanmerkelijke schuld aan de ontstane calamiteit.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting verzocht verdachte vrij te spreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde. Samengevat is verdachtes juridische en feitelijke betrokkenheid bij de calamiteit op [plaats 2] op 3 juni 2016 dusdanig dat haar handelen of nalaten als netbeheerder sowieso in redelijkheid geen schuld aan (causaal verband) de explosies en brand kunnen opleveren. Die schuld en dat verband moeten primair bij de medeverdachten worden gezocht en daar in dit geval ook gevonden. Overigens heeft verdachte aantoonbaar aan de op haar rustende verplichtingen en geldende eisen voldaan. Geen van alle gedachtestreepjes in de tenlastelegging kunnen volgens de raadsvrouw worden bewezen. De kritiek van het Openbaar Ministerie op het uitvragen is niet terecht. Verdachte werd op verschillende momenten niet adequaat door de medewerker van medeverdachte
[bedrijf] geïnformeerd. Het gaslucht-uitvraagscript is gevolgd en er is een juiste risico-inschatting gemaakt. Ook het verwijt dat de brandweer niet is ingeschakeld is niet terecht. Daarbij komt dat het causale verband tussen het (niet eerder) inschakelen van de brandweer en de explosies, brand en vernieling in elk geval ontbreekt.
Ten aanzien van de gedachtestreepjes 1 en 2 overweegt het hof als volgt.
Het hof is van oordeel dat deze gedachtestreepjes niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen en zal verdachte daarvan in zoverre vrijspreken.
Ten aanzien van de gedachtestreepjes 3 tot en met 9 overweegt het hof als volgt.
Het hof stelt voorop dat verdachte pas bij de calamiteit op 3 juni 2016 werd betrokken nadat de gasleiding was beschadigd. Zij werd toen gebeld door een medewerker van medeverdachte [bedrijf] , te weten [werknemer] . Voor het afhandelen van die melding was de medewerker van verdachte op dat moment afhankelijk van de informatie die door [werknemer] aan hem werd verstrekt. Het hof is van oordeel dat [werknemer] verdachte (in de persoon van call-medewerker [call-medewerker] ) op 3 juni 2016 om ongeveer 16:35 uur onvolledig heeft geïnformeerd omtrent de aard en de ernst van het kort daarvoor door werknemers van [bedrijf] veroorzaakte gaslek nabij de locatie [adres 3] te [plaats 2] . Aan [verdachte] is toen medegedeeld dat het gaslek was gedicht met een bak zand. Daarbij is niet meegedeeld dat het gaslek zich in de onmiddellijke nabijheid bevond van een niet (geheel) afgesloten rioolput. Op basis van die informatie is het intakescript Gaslucht - Uitvraagscript doorlopen en een risico-inschatting gemaakt. Niet kan worden geoordeeld dat de medewerker van verdachte onvoldoende heeft doorgevraagd. Vervolgens zijn de juiste maatregelen genomen door een monteur naar de plaats van de calamiteit te sturen en [werknemer] erop te wijzen dat bewoners op afstand van de plaats van de gaslek moesten worden gehouden. Daarom kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of nalatig, in elk geval met aanmerkelijke verwaarlozing van de in deze geboden zorgvuldigheid, heeft gehandeld en/of nagelaten. Het voorgaande brengt mee dat verdachte zowel van het primair als het subsidiair tenlastegelegde behoort te worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Gebleken is dat de benadeelde partij zich ter zake van het tenlastegelegde in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard. De benadeelde partij heeft haar vordering in hoger beroep gehandhaafd en derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu aan de verdachte ter zake van het primair en subsidiair tenlastegelegde geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl ter zake daarvan evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, kan de vordering tot schadevergoeding in de strafzaak niet worden behandeld en dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel
361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Gebleken is dat de benadeelde partij zich ter zake van het tenlastegelegde in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard. De benadeelde partij heeft zijn vordering in hoger beroep gehandhaafd en derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu aan de verdachte ter zake van het primair en subsidiair tenlastegelegde geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl ter zake daarvan evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, kan de vordering tot schadevergoeding in de strafzaak niet worden behandeld en dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel
361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in zijn vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Gebleken is dat de benadeelde partij zich ter zake van het tenlastegelegde in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard. De benadeelde partij heeft haar vordering in hoger beroep gehandhaafd en derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu aan de verdachte ter zake van het primair en subsidiair tenlastegelegde geen straf of maatregel wordt opgelegd, terwijl ter zake daarvan evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast, kan de vordering tot schadevergoeding in de strafzaak niet worden behandeld en dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel
361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in zijn vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. E. de Witt en mr. L.G. Wijma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.A. Boersma, griffier,
en op 16 januari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.