ECLI:NL:GHARL:2023:2762

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
21-004045-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering, oplichting en gekwalificeerde diefstal van een echtpaar op leeftijd met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is beschuldigd van verduistering, oplichting en gekwalificeerde diefstal van een echtpaar op leeftijd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich meerdere malen schuldig heeft gemaakt aan deze delicten, waarbij hij gebruik maakte van valse identiteiten en kunstgrepen om geld van de slachtoffers te verkrijgen. De verdachte heeft onder andere bankpassen en pincodes van de slachtoffers misbruikt om geld over te maken naar zijn eigen rekeningen. Het hof heeft de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de justitiële documentatie van de verdachte in overweging genomen. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft geleid tot de conclusie dat een taakstraf niet meer passend is. Het hof heeft daarom een gevangenisstraf van 7 maanden opgelegd, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder behandeling voor gokverslaving. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij een bedrag van € 36.693,28 is toegewezen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004045-22
Uitspraak d.d.: 23 maart 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 12 september 2022 met parketnummer 18-091350-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in het appel met betrekking tot feit 5 en veroordeling van verdachte ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 5 tenlastegelegde feit, zal het hof de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Noord-Nederland van 12 september 2022, waartegen het hoger beroep is gericht, ter zake van de onder 1 tenlastegelegde oplichting, de onder 2 en 3 tenlastegelegde diefstal door middel van valse sleutels en de onder 4 tenlastegelegde verduistering veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Voorts heeft de politierechter een aantal bijzondere voorwaarden gesteld en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaard en de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] toegewezen tot een bedrag van €8.586,85, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 30 november 2019 tot en met 25 januari 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten (telkens) een hoeveelheid geld, door - correspondentie van diverse bedrijven (waaronder [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en/of [bedrijf 4] ) te bewerken en uit naam van die bedrijven te versturen naar die [benadeelde 2] en daarin het bericht te plaatsen dat er een geldbedrag moet worden voldaan door die [benadeelde 2] (en die [benadeelde 2] voor te houden dat die [benadeelde 2] hiermee de rekeningen/schulden bij de genoemde bedrijven had voldaan) alvorens er geld op de rekening van die [benadeelde 2] zal worden gestort en/of - zich voor te doen als de ex partner van verdachte, althans een ander persoon, en in die valse hoedanigheid vervolgens via Whatsapp, berichten aan die [benadeelde 2] te versturen met daarin het verzoek om meerdere geldbedragen over te maken naar hem, verdachte, (en die [benadeelde 2] voor te houden dat die [benadeelde 2] hiermee de openstaande rekeningen/schulden had voldaan) waarbij verdachte wist dat die [benadeelde 2] de vermeende persoon kende en vertrouwde en/of - (telkens) aan die [benadeelde 2] te vragen om meerdere geldbedragen over te maken naar hem, verdachte, en die [benadeelde 2] voor te houden dat die [benadeelde 2] hiermee de openstaande rekeningen/schulden had voldaan;
2.
hij in of omstreeks de periode van 30 november 2019 tot en met 25 januari 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, (telkens) een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met (telkens) het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door - meermalen zonder toestemming, gebruik te maken van de bankpassen en/of de bijbehorende pincodes en/of de identiteitskaart van die [benadeelde 2] om internetbankieren op zijn, verdachtes, telefoon te installeren en vervolgens (telkens) een hoeveelheid geld, afkomstig van de rekeningen van die [benadeelde 2] over te maken naar zijn, verdachtes, bankrekeningen;
3.
hij op meerdere tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 25 januari 2021 tot en met 26 januari 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, (telkens) een geldbedrag (van in totaal ongeveer 1110 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag (van in totaal ongeveer 1110 euro) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) zonder toestemming, gebruik te maken van de bankpassen en/of de bijbehorende pincodes van die [benadeelde 2] en hiermee meermalen diverse geldbedragen te pinnen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2020 tot en met 1 april 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland, opzettelijk meerdere camera's en/of cameralenzen en/of beamers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als houder van de camera's en/of cameralenzen en/of beamers, teneinde deze goederen te verkopen voor die [benadeelde 2] , wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij in of omstreeks de periode van 18 januari 2021 tot en met 1 februari 2021 te [pleegplaats] , althans in Nederland opzettelijk een geldbedrag (van in totaal 619,85 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als houder van dit geldbedrag, teneinde hiermee telefoons te kopen voor aangever, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 30 november 2019 tot en met 25 januari 2021 te [pleegplaats] , telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten telkens een hoeveelheid geld, door
- correspondentie van diverse bedrijven waaronder [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] en [bedrijf 4] te bewerken en uit naam van die bedrijven te versturen naar die [benadeelde 2] en daarin het bericht te plaatsen dat er een geldbedrag moet worden voldaan door die [benadeelde 2] en die [benadeelde 2] voor te houden dat die [benadeelde 2] hiermee de rekeningen bij de genoemde bedrijven had voldaan alvorens er geld op de rekening van die [benadeelde 2] zal worden gestort en
- zich voor te doen als de ex partner van verdachte, althans een ander persoon, en in die valse hoedanigheid vervolgens via Whatsapp, berichten aan die [benadeelde 2] te versturen met daarin het verzoek om meerdere geldbedragen over te maken naar hem, verdachte, en die [benadeelde 2] voor te houden dat die [benadeelde 2] hiermee de openstaande rekeningen had voldaan waarbij verdachte wist dat die [benadeelde 2] de vermeende persoon kende en vertrouwde en
- telkens aan die [benadeelde 2] te vragen om meerdere geldbedragen over te maken naar hem, verdachte, en die [benadeelde 2] voor te houden dat die [benadeelde 2] hiermee de openstaande rekeningen/schulden had voldaan;
2.
hij in de periode van 30 november 2019 tot en met 25 januari 2021 te [pleegplaats] , telkens een hoeveelheid geld, dat geheel aan [benadeelde 2] toebehoorde heeft weggenomen met telkens het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen hoeveelheid geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door meermalen zonder toestemming, gebruik te maken van de bankpassen en de bijbehorende pincodes en de identiteitskaart van die [benadeelde 2] om internetbankieren op zijn, verdachtes, telefoon te installeren en vervolgens telkens een hoeveelheid geld, afkomstig van de rekeningen van die [benadeelde 2] over te maken naar zijn, verdachtes, bankrekeningen;
3.
hij op meerdere tijdstippen, in de periode van 25 januari 2021 tot en met 26 januari 2021 te [pleegplaats] , telkens een geldbedrag van in totaal ongeveer 1110 euro, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag van in totaal ongeveer 1110 euro onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens zonder toestemming, gebruik te maken van de bankpassen en de bijbehorende pincodes van die [benadeelde 2] en hiermee meermalen diverse geldbedragen te pinnen;
4.
hij in de periode van 1 november 2020 tot en met 1 april 2021 te [pleegplaats] , opzettelijk meerdere camera's en cameralenzen en beamers, geheel toebehorende aan [benadeelde 2] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als houder van de camera's en cameralenzen en beamers, teneinde deze goederen te verkopen voor die [benadeelde 2] , wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 en 3 bewezenverklaarde levert op:
telkens: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
verduistering.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan oplichting, gekwalificeerde diefstal en oplichting van een echtpaar op leeftijd. Het hof stelt vast dat het om kwetsbare slachtoffers gaat en dat verdachte op uitgebreide schaal en telkens opnieuw misbruik heeft gemaakt van het door hen in hem gestelde vertrouwen. Door het handelen van verdachte - waarbij van eigen gewin de drijfveer is geweest - , is het echtpaar in ernstige mate financieel gedupeerd. Dat verdachte op verschillende manieren verschillende rekeningen heeft leeg getrokken, bestempelt het hof als schaamteloos. Verdachtes handelen was ten opzichte van het echtpaar geraffineerd binnen een context waarin juist wederzijds vertrouwen de basis dient te zijn.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat in strafmatigende zin rekening moet worden gehouden met verdachte zijn psychische en lichamelijke gesteldheid. Vanwege zijn lichamelijke en psychische gesteldheid is werken voor hem erg moeilijk en zat/zit hij vaak in de ziektewet.
Het hof heeft daarnaast acht geslagen op de oriëntatiepunten fraude, waaruit volgt dat een gevangenisstraf voor de duur van 2 tot 5 maanden of een taakstraf passend is. Nu verdachte zich eerder schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van valse sleutels en daarvoor reeds een gevangenisstraf heeft uitgezeten, is een taakstraf naar het oordeel van het hof niet meer aan de orde. Hierbij heeft het hof ook het raffinement en de lange duur van de feiten jegens het echtpaar in aanmerking genomen. De ernst van de feiten staat een taakstraf derhalve ook in de weg. Dit leidt ertoe dat in de zaak dan ook niet voor toepassing van een andere strafmodaliteit dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden overgegaan. De hoeveelheid bewezenverklaarde feiten, de duur van deze feiten en de ernst en de impact daarvan en de justitiële documentatie van verdachte laten geen lichtere afdoening toe. Enkel een gevangenisstraf is passend en noodzakelijk.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. Dat is ook de straf door bij de rechtbank door de officier van justitie werd geëist. Het hof is van oordeel dat die straf, alles afwegend, dient te worden opgelegd.
Tevens acht het hof het noodzakelijk om een aantal nader te noemen bijzondere voorwaarden op te leggen, nu op grond van de inhoud van het dossier, waaronder de verklaring van verdachte zelf, sprake is van meervoudige problematiek waaronder gokverslaving. Het hof heeft gezien dat de reclassering in september 2022 rapporteert dat sprake is van een start van begeleiding en behandeling door [instelling] , maar in hoger beroep is duidelijk geworden dat die behandeling niet van de grond is gekomen. In hoger beroep is op grond van door verdachte overgelegde stukken gebleken dat verdachte vervolgens een intake heeft gehad bij GGZ, doch dat ook die hulpverlening is gestopt. De raadsvrouw heeft opgemerkt dat verdachte zich bij de huisarts gaat melden. Het is het hof – zoals ter terechtzitting besproken – opgevallen dat in de GGZ informatie wordt vermeld dat aldaar ervan is uitgegaan dat in het verleden tot 2009 sprake was van gokverslaving, maar dat verdachte behandeld zou zijn. Ten tijde van de verdachte verweten feiten, waarbij verdachte gedurende een lange periode telkens geld van [benadeelde 2] weg heeft genomen, was aldus de verklaring van verdachte zelf wel degelijk sprake van gokverslaving en dat die verslaving een rol speelde in zijn strafbare handelen. Het hof heeft niet gezien dat verdachte daadwerkelijk is of wordt behandeld voor die verslaving, integendeel de indruk is ontstaan dat verdachte telkens wegglijdt bij de hulpverleningsinstanties.
Het hof zal daarom de reclassering opdracht geven hulp en steun te verlenen en voorwaarden stellen aan het gedrag van verdachte waarbij de reclassering in de gelegenheid is de gokverslaving aan te pakken. Het hof zal tevens de door de reclassering geadviseerde voorwaarde betreffende het deelnemen aan kansspelen opleggen nu gokverslaving een rol heeft gespeeld in de door verdachte gepleegde feiten. Dit is een voorwaarde die het gedrag van verdachte betreft, de verdediging heeft aangegeven dat er tegen het opleggen van deze voorwaarde geen bezwaar bestaat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 299,90. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij kan in haar vordering niet worden ontvangen nu het hof dit feit niet inhoudelijk behandelt. Dit betekent dat het hof evenmin aan de behandeling van het verzoek om schadevergoeding met betrekking tot dit feit toekomt. De benadeelde partij kan haar verzoek om schadevergoeding desgewenst bij de civiele rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 54.671,35, bestaande uit € 53.171,35 ter vergoeding van de materiële schade en € 1500,- ter vergoeding van de immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 8.586,85. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd zoals bovenomschreven. De verdediging heeft verweer gevoerd ten aanzien van de materiële schade en heeft zich gerefereerd ten aanzien van de immateriële schade. Nu een beoordeling niet tot een onevenredige belasting van het strafgeding leidt, komt het hof tot een inhoudelijke beoordeling van de vordering van de benadeelde partij.
Het hof oordeelt als volgt. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 35.193,28. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof grondt deze toewijzing op het volgende.
De verdediging heeft bepleit dat een gedeelte van de overschrijvingen naar de rekening van verdachte alsnog aan [benadeelde 2] is toegekomen. Verdachte heeft daarover bij de politie verklaard dat er sprake zou zijn geweest van een verdeling van 65% voor hem, en 35% voor [benadeelde 2] . Verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie overigens in dat verband ook hogere bedragen voor zijn rekening genomen. Het hof zal evenwel uitgaan van bovenstaande door verdachte genoemde procentuele verdeling, wat maakt dat deze schatting niet in het nadeel van verdachte is en dat in deze procedure op eenvoudige wijze wordt vastgesteld dat verdachte minst genomen het hieronder genoemde geldbedrag voor zichzelf heeft aangewend. Ten aanzien van het totaal aan gepinde bedragen gaat het hof uit van het tenlastegelegde bedrag van € 1.010,-. Het hof wijst eveneens de kosten van de foto apparatuur van € 1.250,- en de kosten voor een nieuw identiteitsbewijs van € 86,50 toe als aannemelijk schade toe. Ten aanzien van de accountantskosten van [belastingadvieskantoor] van € 4.640,35 overweegt het hof dat dit alleszins redelijke kosten ter vaststelling van de schade betreffen. Het feit zoals de verdediging stelt, dat de politie ook bezig was met een onderzoek maakt niet dat het slachtoffer ter vaststelling van de schade geen accountant mocht inschakelen nu een politieonderzoek niet hetzelfde onderzoek als dat van de accountant betreft . Tot slot wijst het hof toe een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schade, nu uit het dossier blijkt dat [benadeelde 2] in grote stress verkeerde toen hij erachter kwam wat verdachte had gedaan en dit een enorme psychische impact heeft gehad en nog heeft. De bewezenverklaarde feiten zijn door de verdachte gepleegd binnen een verhouding waarin sprake was van een grote mate van vertrouwen in de integriteit van verdachte. Hem zijn zeer privacygevoelige gegevens ter beschikking gesteld. [benadeelde 2] verkeerde, gezien zijn leeftijd en daarmee gepaard gaande beperkingen, in een kwetsbare en van verdachte afhankelijke positie. Verdachte heeft daar op grove wijze misbruik van gemaakt. Dit misbruik van verdachte waarbij hij is binnengedrongen in de vertrouwelijkheid van het dagelijkse leven van [benadeelde 2] heeft zo lang voortgeduurd en was dusdanig geraffineerd dat naar het oordeel van het hof sprake is van een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde 2] . Daardoor is sprake is van aantasting in persoon op andere wijze a.b.i. art. 6:106.b BW.
Voor het overige deel van de vordering is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering wel een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 311, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 5 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd bij de verslavingsreclassering op het adres [adres 2] te [plaats] zal melden. Veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich zal laten behandelen door de forensische polikliniek van de VNN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat in overleg met de behandelaar nodig vindt. Veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde zal de reclassering daarbij inzicht geven in zijn financiën en schulden;
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde niet zal deelnemen aan kansspelen en, indien naar het oordeel van de reclassering wenselijk, zal meewerken aan de controle van zijn gegevensdragers.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en hulp en steun te verlenen aan verdachte.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 36.693,28 (zesendertigduizend zeshonderddrieënnegentig euro en achtentwintig cent) bestaande uit € 35.193,28 (vijfendertigduizend honderddrieënnegentig euro en achtentwintig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 36.693,28 (zesendertigduizend zeshonderddrieënnegentig euro en achtentwintig cent) bestaande uit € 35.193,28 (vijfendertigduizend honderddrieënnegentig euro en achtentwintig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 218 (tweehonderdachttien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 26 januari 2021.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. E.C.M. Wolfert en mr. G. Souer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.E. van Zalen, griffier,
en op 23 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.