ECLI:NL:GHARL:2023:2700

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
21-002836-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake verzoeken van de verdediging in de zaak Karlsbad

In deze zaak, die bekendstaat als de zaak Karlsbad, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 maart 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in 1994 en momenteel verblijvend in een penitentiaire inrichting, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 4 juni 2021. Tijdens de regiezitting op 14 maart 2023 heeft de verdediging verschillende onderzoekswensen ingediend, die door het hof zijn beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeken tot het horen van getuigen zijn afgewezen, omdat er onvoldoende concrete onderbouwing was voor de relevantie van deze getuigen in de onderhavige zaak. De verdediging had ook verzocht om het voegen van stukken en het horen van een anonieme getuige, maar het hof heeft deze verzoeken eveneens afgewezen of doorverwezen naar de raadsheer-commissaris. Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen en de stukken in handen te stellen van de raadsheer-commissaris om te beslissen over de status van de anonieme getuige. Het onderzoek zal worden geschorst voor een periode van langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden, om de noodzakelijke onderzoekshandelingen te kunnen verrichten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002836-21
Uitspraak d.d.: 28 maart 2023
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 4 juni 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-910064-19 en 08-952188-20, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1994,
thans verblijvende in P.I. [plaats 1] te [plaats 1] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de regiezitting van het hof van 14 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft van de zijde van de verdediging kennisgenomen van de onderzoekswensen vermeld in de bijgesloten brief bij het e-mailbericht van mr. R. van Veen, mede namens mrs. B.L.M. Ficq en D. Wijburg, van 20 februari 2023. Voorts heeft het hof kennisgenomen van de onderzoekswensen, die door mrs. B.L.M. Ficq en D. Wijburg, mede namens mr. R. van Veen, per e-mailbericht van 9 maart 2023 zijn ingediend.
Van de zijde van het openbaar ministerie heeft het hof op 1 maart 2023 een reactie op (een deel van) de onderzoekswensen van de verdediging ontvangen.
Voorts heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B.L.M. Ficq, op de regiezitting van 14 maart 2023 naar voren is gebracht. Het hof heeft ook kennisgenomen van wat er door de advocaat-generaal op deze zitting naar voren is gebracht.

Getuigenverzoeken

Op de terechtzitting van 14 maart 2023 heeft de raadsvrouw – conform de eerder schriftelijk ingediende onderzoekswensen en gewijzigd en aangevuld ter terechtzitting – het hof verzocht te beslissen dat de volgende personen zullen worden gehoord als getuige:
[getuige 1]
[getuige 2] ;
[getuige 3] ;
De leider van het onderzoek Mauritius , op de zitting nader ingevuld als de (zaaks)officier van justitie;
[getuige 4] ;
[getuige 5] ;
[getuige 6] ;
[getuige 7] ;
[getuige 8] ;
[getuige 9] ;
[getuige 10] .
De advocaat-generaal heeft te kennen gegeven zich niet te verzetten tegen het toewijzen van de verzoeken tot het horen van de bedoelde personen als getuige.
Oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat de verzoeken met betrekking tot het horen van de getuigen dienen te worden beoordeeld aan de hand van het criterium van het verdedigingsbelang nu er sprake is van nieuwe, gevoegde stukken in onderhavige zaak. Bij die beoordeling dient te worden bekeken of door het achterwege blijven van het verhoor van de bedoelde personen als getuige de verdachte redelijkerwijs in zijn verdediging is geschaad.
De verzoeken tot het horen van de onder 1 tot en met 11 genoemde personen als getuige dienen reeds te worden afgewezen bij gebrek aan een voldoende concrete onderbouwing met betrekking tot de relevantie van het horen van die personen als getuige in de onderhavige zaak (onder meer bekend onder de naam Karlsbad) over de vragen als neergelegd in de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof overweegt dat de verhoren van de verzochte getuigen in de kern enkel ter verduidelijking dienen van een in de onderhavige zaak niet tenlastegelegd feit. De verdediging lijkt met name verduidelijking in een andere zaak te willen, te weten de zaak bekend onder de naam Mauritius . De verdediging heeft inmiddels inzage in het onderzoeksdossier Mauritius gehad en zij heeft de ruimte gehad om delen uit deze zaak te laten voegen. Ook overigens is, tegen de achtergrond van het tenlastegelegde in de onderhavige zaak, niet gebleken van een verdedigingsbelang tot het horen van de hiervoor genoemde personen als getuige, omdat de punten waarover de getuigen kunnen verklaren in redelijkheid niet van belang zijn voor enige in de onderhavige strafzaak te nemen beslissing. Ook overigens is niet gebleken dat verdachte door het achterwege blijven van het horen van de genoemde personen als getuige redelijkerwijs in zijn verdediging wordt geschaad.
Ten overvloede merkt het hof het volgende op. Het hof realiseert zich evenwel dat de verdediging nog niet volledig kennis heeft kunnen nemen van het dossier in het onderzoek Mauritius . Gelet op de complexiteit en de omvang van dat onderzoek ziet het hof aanleiding om de verdediging op dit punt tegemoet te komen. Het hof is voornemens om opnieuw een regiezitting te plannen, waarin eventuele (herhaalde) onderzoekswensen ingediend kunnen worden, nadat de verdediging van het gehele dossier Mauritius kennis heeft kunnen nemen.

Verzoek voegen van stukken

Op de terechtzitting van 14 maart 2023 heeft de raadsvrouw – conform de eerder schriftelijk ingediende onderzoekswensen – het hof verzocht te beslissen dat het openbaar ministerie onderzoek dient te verrichten naar de aanwezigheid van mogelijk voor de verdediging relevante informatie over telefoonnummers die gekoppeld kunnen worden aan [getuige 5] door de op hem ingezette
imsi-catcher. Bovendien wenst de verdediging nadere informatie over hoe het kan dat er bepaalde informatie van de histo’s niet is verwerkt in het proces-verbaal van het scenario in het onderhavige dossier terwijl die informatie zich wel bevindt in het dossier in het onderzoek Mauritius . Voorts heeft de verdediging verzocht om foto’s waarop [getuige 5] met een wapen poseert, die afkomstig zijn van inbeslaggenomen gegevensdragers, toe te voegen aan het dossier. Tevens heeft de raadsvrouw ter terechtzitting nog aanvullend verzocht om alle andere data aan het dossier toe te voegen die zijn aangetroffen op de gegevensdragers (en) op het perceel bij de huiszoeking op het adres [adres] te [plaats 2] , inclusief de sms-berichten die dan nader zouden moeten worden uitgewerkt.
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting niet verzet tegen het verzoek met betrekking tot het verrichten van nader onderzoek naar aanleiding van de
imsi-catcheren het verstrekken van de histo’s. Voorts heeft de advocaat-generaal toegezegd er voor te zullen zorgen dat de gevraagde foto’s aan het dossier zullen worden toegevoegd.
Oordeel van het hof
Nu de advocaat-generaal heeft toegezegd te zullen zorgdragen voor het voegen van voornoemde foto’s aan het dossier, zal het hof geen beslissing nemen op dit verzoek.
Het hof stelt voor het overige voorop dat de verzoeken met betrekking tot het voegen van stukken dienen te worden beoordeeld aan de hand van het noodzaakscriterium. Het hof wijst deze verzoeken af. Gelet op de onvoldoende concrete onderbouwing ziet het hof niet in dat het toewijzen van deze verzoeken noodzakelijk is voor de volledigheid van het onderzoek in de za(a)k(en) Karlsbad en/of Mexico, terwijl ook overigens niet is gebleken van relevantie ten behoeve van een van de te beantwoorden vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. Nu de verdediging inzage heeft in het dossier in het onderzoek Mauritius kan zij de eventuele verdere relevante delen uit dat onderzoek laten toevoegen aan het onderhavige dossier.

Verzoek horen anonieme bedreigde getuige

Mr. Van Veen heeft in de zaak van medeverdachte [medeverdachte] mede namens mr. Ficq in de onderhavige zaak een verzoek ingediend tot het horen van een anonieme getuige (‘ [getuige 11] ’) overeenkomstig artikel 226a van het Wetboek van Strafvordering.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan de raadsheer-commissaris is om de aard van de dreiging te onderzoeken en een beslissing te nemen over de status van bedreigde getuige alvorens het openbaar-ministerie inhoudelijk kan reageren op het verzoek.
Oordeel van het hof
Het hof zal de zaak naar de raadsheer-commissaris verwijzen teneinde te beslissen over de al dan niet toekenning van de status van bedreigde getuige aan ‘ [getuige 11] ’ overeenkomstig artikel 226a van het Wetboek van Strafvordering.

Verzoek open verwijzing kabinet RHC

De raadsvrouw heeft verzocht om een open verwijzing naar het kabinet van de raadsheer-commissaris in dit hof.
De advocaat-generaal heeft te kennen gegeven zich niet te verzetten tegen een open verwijzing naar de raadsheer-commissaris.
Oordeel van het hof
Naar het oordeel van het hof is er thans geen aanleiding voor een open verwijzing naar het kabinet van de raadsheer-commissaris.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde te beslissen over de statusverlening van getuige ‘ [getuige 11] ’.
Wijst af het anders of meer verzochte.
Schorst het onderzoek langer dan een maand, maar niet langer dan drie maanden, om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof een eerdere behandeling van de zaak niet toelaat en de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadslieden van verdachte en aan de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. O.G. Schuur, voorzitter,
mr. A.H. Garos en mr. D. Visser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.E. Schoenmakers, griffier,
en op 28 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.