ECLI:NL:GHARL:2023:2691

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
21-001522-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van bedrijfsmatig telen van hennep en diefstal van elektriciteit, wapenbezit en deelname aan criminele organisatie

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van het bedrijfsmatig telen van grote hoeveelheden hennep in meerdere kwekerijen, diefstal van elektriciteit, wapenbezit en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, maar het gerechtshof heeft dit vonnis vernietigd en de verdachte voor een aantal feiten vrijgesproken. Het hof heeft echter bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep, diefstal van elektriciteit, wapenbezit en deelname aan een criminele organisatie. De bewezen feiten omvatten het telen van hennepplanten in verschillende kwekerijen, waarbij de verdachte samen met medeverdachten handelde. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het illegaal afnemen van elektriciteit voor de kwekerijen en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Het hof heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de rechtsgang en heeft de strafmaat verlaagd tot 16 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, en zijn er in beslag genomen goederen verbeurd verklaard.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001522-18
Uitspraak d.d.: 3 maart 2023
Tegenspraak
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 8 maart 2018 in de strafzaak met het parketnummer 18-750062-16 en de in eerste aanleg in de tenlastelegging onder de nummers 10 en 11 gevoegde strafzaak met het parketnummer 18-730043-16 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 27 januari en 3 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het gerechtshof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen, met dien verstande dat het gerechtshof zal opleggen een gevangenisstraf voor de duur van vijfenveertig maanden, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest.
Het gerechtshof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.R.M. Schaap, is aangevoerd ter terechtzitting in hoger beroep.

Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht

Bij het hierboven genoemde vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, heeft de rechtbank:
  • de verdachte ter zake van de onder 1 tot en met 12 aan hem ten laste gelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig maanden, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorlopige hechtenis;
  • de in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer;
  • de beide vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] hoofdelijk toegewezen, de verdachte telkens veroordeeld in de proceskosten van de benadeelde partij en telkens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Het gerechtshof zal dat vonnis vernietigen, omdat het gerechtshof op een aantal onderdelen tot een andere bewijsbeslissing komt dan de rechtbank. Het gerechtshof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(zaakdossier 4, pag. 2439)
hij op of omstreeks 23 maart 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar, (in totaal) (ongeveer) 1152 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal van (in totaal) meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voormeld telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
2.
(zaakdossier 4, pag. 2513)
hij op of omstreeks 23 maart 2016, te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar) een hoeveelheid elektrische energie, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektrische energie onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
3.
(zaakdossier 5, pag. 2615)
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 18 juli 2016, althans op 18 juli 2016, te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar, (telkens) (in totaal) (ongeveer) 840 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voormeld telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
4.
(zaakdossier 5, pag. 2822)
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 18 juli 2016 te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar) een hoeveelheid elektrische energie, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektrische energie onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
5.
(zaakdossier 6, pag. 3028)
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2016 tot en met 18 juli 2016, althans op 18 juli 2016, te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar, (telkens) (in totaal) (ongeveer) 698 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voormeld telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
6.
(zaakdossier 6, pag. 3204)
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2016 tot en met 18 juli 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar) een hoeveelheid elektrische energie, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektrische energie onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
7.
(zaakdossier 2, pag. 2000 en zaakdossier 7, pag. 3239)
hij in of omstreeks de periode van 11 november 2014 tot en met 18 juli 2016, althans op
18 juli 2016, te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar, (telkens) (in totaal) (ongeveer) 1176 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voormeld telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
8.
(zaakdossier 2, pag. 2088 en zaakdossier 7, pag. 3327)
hij in of omstreeks de periode van 11 november 2014 tot en met 18 juli 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar) een hoeveelheid elektrische energie, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektrische energie onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
9.
(zaakdossier 9, pag. 3433)
hij op of omstreeks 18 juli 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , een wapen van categorie III, te weten: een pistool (merk FN Browning, 9mm Nato (synoniem 9mm Luger)) en/of munitie van categorie III, te weten: 48 centraalvuur kogelpatronen (merk Magtech (CBC), 9mm Luger (synoniem 9mm Nato), voorhanden heeft gehad;
10.
(parketnummer 730043/16)
hij in of omstreeks de periode van 12 januari 2015 tot en met 3 maart 2015, althans op
3 maart 2015, te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar, (telkens) (in totaal) (ongeveer) 1152 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voormeld telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
11.
hij in of omstreeks de periode van 12 januari 2015 tot en met 3 maart 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar) een hoeveelheid elektrische energie, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektrische energie onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
12.
(parketnummer 750062/16 en parketnummer 730043/16)
hij in of omstreeks de periode van 11 november 2014 tot en met 18 juli 2016 te te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] en/of te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] en/of te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] en/of te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , althans in het arrondissement Noord-Nederland, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten van verdachte en (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van artikel 11 lid 2 en lid 3 en lid 5 van de Opiumwet, te weten het meermalen, in de uitoefening van een bedrijf of beroep, opzettelijk telen en/of verwerken en/of bewerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van (telkens) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en), althans van (telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van (telkens) meer dan 30 gram, hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak van de onder 1, 2, 5, 6, 8 en 11 ten laste gelegde feiten

Het gerechtshof acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder
1, 2, 5, 6, 8 en 11 aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het gerechtshof overweegt hierover het volgende.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan genoemde feiten. De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van die feiten bepleit, op nader in de pleitnota aangegeven gronden.
Naar het oordeel van het gerechtshof zijn in het procesdossier aanwijzingen te vinden voor enige mate van betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerijen aan [adres] in [pleegplaats] (feit 1) en [adres] in [pleegplaats] (feit 5). Die aanwijzingen duiden echter niet dan wel onvoldoende op een zodanig concrete, feitelijke bijdrage van de verdachte aan die hennepkwekerijen dat gesproken kan worden van toereikend bewijs voor een bewezenverklaring van een voor het medeplegen vereiste substantiële bijdrage van de verdachte.
Hetzelfde gaat op voor de diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerijen, zoals ten laste gelegd onder 2 en 6, alsmede ten behoeve van de hennepkwekerij aan [adres] in [pleegplaats] (feit 8) en de hennepkwekerij aan [adres] in [pleegplaats] (feit 11).
Daarbij overweegt het gerechtshof tevens dat bedoelde hennepkwekerijen telkens waren ingericht op een ander adres dan het adres waarop de verdachte verbleef en waarvan niet vaststaat of en, in het bevestigende geval, in hoeverre de verdachte er zicht op heeft gehad hoe de hennepkwekerijen op andere adressen dan zijn eigen adres van elektriciteit werden voorzien. Het procesdossier biedt aldus onvoldoende concrete en feitelijke redengevende feiten en/of omstandigheden om vast te kunnen stellen dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de diefstal van elektriciteit op andere adressen dan zijn eigen adres.
Dit dient te leiden tot vrijspraak van de onder 1, 2, 5, 6, 8 en 11 ten laste gelegde feiten.

Bewijsoverweging over de onder 3, 4, 7, 9, 10 en 12 ten laste gelegde feiten

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de onder 3, 4, 7, 10 en 12 aan hem ten laste gelegde feiten. De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van die feiten bepleit, op nader in de pleitnota aangegeven gronden.
Het gerechtshof is van oordeel dat de door de verdediging gevoerde verweren, strekkende tot vrijspraak van de onder 3, 4, 7, 10 en 12 ten laste gelegde feiten worden weerlegd door de inhoud van de hieronder opgenomen bewijsmiddelen [1] en bewijsoverwegingen.
Het gerechtshof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het gerechtshof stelt in verband met de bewezenverklaring van genoemde feiten voorop dat de volgende hennepkwekerijen zijn aangetroffen.
Ten aanzien van de hennepkwekerij aan de [adres] te [pleegplaats] (feiten 3 en 4).
Op 18 juli 2016 werd er in een woonboerderij op de [adres] te [pleegplaats] in de
gemeente [gemeente] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De kwekerij
bevond zich in de schuur. Deze schuurruimte was ook via de binnenzijde van het pand te
benaderen, middels een deur in de hal achter de keuken. Om de kweekruimten voor de
hennep te verkleinen was aan de achterzijde een geïsoleerde damwand geplaatst. Deze was
weer verdeeld in twee aparte kweekhokken. In kweekruimte 1 stonden 392 hennepplanten.
De gemiddelde hoogte van deze hennepplanten was ongeveer 80 cm. In kweekruimte 2 stonden 448 hennepplanten. De gemiddelde hoogte van deze hennepplanten was ongeveer 80 cm. [2]
De geur van hennep was in de omgeving van de toegangsdeur in het woongedeelte te ruiken. [3]
De echtgenote van [verdachte] , genaamd [persoon 1] en afkomstig uit Colombia, heeft verklaard dat haar echtgenoot, die zij [verdachte] noemt, op 19 juli 2016 ongeveer twee jaren op de boerderij
woont en dat hij alles bepaalt bij de boerderij.
Zij heeft wel gezien dat [verdachte] de afgesloten deur bij de wc, die door de politie is geopend, opende en dat hij daar naar binnen is gegaan. [4]
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door een fraude-inspecteur van
netwerkbeheerder [benadeelde 1] . Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve
van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat de stroom in de kwekerij
werd voorzien van een rechtstreekse aansluiting op het stroomnetwerk. De stroomkabel
vanuit de hennepkwekerij liep onder de vloer door en was op de stroomkabel van het
energiebedrijf rechtstreeks aangesloten. Er was een verbinding gemaakt tussen de kabels
onder de vloer van het woonhuis. Deze kabel was niet aangesloten op de beveiligde
meterkast die bij de woning hoort. De verbruikte energie werd dan ook niet door de
energieverbruiksmeter geregistreerd. [5]
Omdat het in eerste instantie onduidelijk was hoe de stroomvoorziening tot stand was gekomen in het pand, is aan [verdachte] , die op die ochtend in het pand werd aangetroffen, gevraagd naar de aansluiting van de stroom ten behoeve van de hennepkwekerij. [verdachte] gaf aan dat deze in die ruimte zit met de stoppenkast en de schakelaar. Wanneer die schakelaar wordt omgedraaid is de spanning eraf. [6]
Door [benadeelde 1] is aangifte van diefstal gedaan. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. [7]
Bij de doorzoeking in de woning werd een huurovereenkomst aangetroffen. Uit de huurovereenkomst blijkt dat op 13 februari 2014 tussen verhuurder [persoon 2] ,
wonende te [woonplaats] , en huurder [verdachte] , wonende te [woonplaats] , ten
overstaan van notaris [notaris] een huurovereenkomst is afgesloten betreffende de
woning aan de [adres] te [pleegplaats] . [8]
Tijdens de doorzoeking werden ook in een kast in de woonkamer meerdere kweekschema’s
aangetroffen. Op een kweekschema stonden de data 3-4 t/m 24-5. Bij de datum 24-5 stond:
Zondag + 3 dagen 1e knip. Uit onderzoek van de politie bleek dat de datum 24 mei 2015 op
een zondag viel. [9]
Het gerechtshof stelt derhalve vast dat het hier gaat om een kweekschema in de periode van 3 april 2015 tot en met 24 mei 2015.
Het gerechtshof leidt uit de bij de doorzoeking aangetroffen aankoopbonnen die zien op aankopen van producten die bij een hennepkwekerij kunnen worden gebruikt, zoals groeimiddelen, klimaatcontroller en CO2 generator, gedateerd 1 juni 2015 en 24 juni 2015 [10] de aangetroffen kweekschema’s en de verklaring van [persoon 3] van 12 november 2015 waarin zij aangeeft dat zij 5 a 6 keer bij de kwekerij van [verdachte] (
het gerechtshof begrijpt: de verdachte) is geweest om te knippen, af dat de verdachte reeds begin 2015 gestart was met zijn hennepkwekerij. [11]
Het gerechtshof merkt daarbij nog op dat het de verklaring van de verdachte dat de knipsters bij zijn woning kwamen om hennep van een andere hennepkwekerij te knippen, geenszins aannemelijk vindt. De verklaring van de verdachte dat de hennepkwekerij begin 2016 was gestart, acht het gerechtshof, gelet op het voorgaande, niet geloofwaardig.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 27 januari 2023 onder meer verklaard dat hij deze hennepkwekerij onder zijn beheer had en deze om financiële redenen is begonnen.
Het gerechtshof is van oordeel dat de verdachte zich in vereniging met zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan feit 3 heeft schuldig gemaakt. Het bewijs ten aanzien van het medeplegen door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] komt deels overeen met bewijsmiddelen gebruikt voor de bewezen verklaring van de onder feit 12 verweten criminele organisatie waar ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deel van uitmaakten. Een uitgebreidere bespreking van deze bewijsmiddelen voorzien van een verwijzing naar de vindplaatsen in het dossier zal bij de motivering van de bewezenverklaring van dat feit plaatsvinden.
Ten behoeve van feit 3 stelt het gerechtshof voor nu vast dat de kwekerij aan de [adres] is voorzien van stalen stellages, waaronder gelaste boogconstructies die door de medeverdachte [medeverdachte 2] zijn gelast en ter plekke zijn opgebouwd. De verdachte [medeverdachte 2] heeft hierover verklaard dat hij de stellages op verzoek laste en dat hij ook heeft geholpen om de hennepkwekerij aan [adres] te [pleegplaats] , in een boerderij bij [verdachte] (
het gerechtshof begrijpt: de verdachte) thuis, op te bouwen. Hij heeft daar de stellingen geplaatst. Dat zijn frames voor de tafel. Hij is daar tussen de drie en vier keer geweest voor het opbouwen van de kwekerij. [12]
Het lassen en verzamelen van de voor de kwekerij benodigde onderdelen gebeurde in de door de medeverdachte [medeverdachte 1] gehuurde loods aan het [adres] te [pleegplaats] . De gebruikte buizen zijn door [medeverdachte 1] besteld en op zijn verzoek afgeleverd bij deze loods. [13] De in de kwekerij aangetroffen airco-unit is besteld door [medeverdachte 1] en (mede) door hem (voor)gefinancierd. [14]
De oogst werd veelal geknipt door drie knipsters die door [medeverdachte 1] waren geregeld en ook door hem naar de kwekerij werden gereden. Uit de verklaring van knipster [persoon 3] blijkt dat de betaling van de knipsters door zowel de verdachte als [medeverdachte 1] kon worden gedaan. [15]
[persoon 3] heeft bij de rechter-commissaris de boerderij van [verdachte] herkend op een foto. [16]
Zij heeft aangegeven dat zij bij deze kwekerij 5 of 6 keer een oogst heeft geknipt.
Op 25 mei 2016, als de kwekerij al langere tijd in werking is, is de medeverdachte [medeverdachte 1] bijna anderhalf uur aanwezig bij het pand aan de [adres] te [pleegplaats] . De medeverdachte [medeverdachte 2] is gedurende deze periode ook enige tijd aanwezig. De verdachte is samen met [medeverdachte 1] iets aan het tillen. [17]
Daarbij komt nog dat tijdens de doorzoeking van het pand aan de [adres] in [pleegplaats] op 18 juli 2016 in de eerste kweekruimte naast de deur, op de vloer, naast de tafels waar de hennepplanten op stonden, een peuk is aangetroffen. De peuk is veiliggesteld [18] en onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI). Uit dit onderzoek bleek dat op de peuk celmateriaal is aangetroffen dat afkomstig kan zijn van de medeverdachte [medeverdachte 1] . De matchkans is kleiner dan één op één miljard. [19]
In samenhang bezien met de voorgaande overwegingen leidt het gerechtshof hieruit af dat medeverdachte [medeverdachte 1] tevens in de kwekerij aanwezig is geweest.
De betrokkenheid van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zoals hierboven beschreven, levert naar het oordeel van het gerechtshof een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten op, terwijl de bijdragen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] tevens als zodanig substantieel zijn aan te merken dat zij als medepleger van de verdachte gekwalificeerd kunnen worden.
Het gerechtshof is voorts van oordeel dat de hennepteelt plaatsvond in de uitoefening van beroep of bedrijf. Daarbij acht het gerechtshof van belang de grootte van de kwekerij
(392 en 448 planten), de professionele wijze waarop deze was opgebouwd en het bedrijfsmatige karakter daarvan, zoals ook hieronder zal worden uiteengezet bij de overwegingen ten aanzien van feit 12, als ook de duur van de hennepteelt. Ten aanzien van het bedrijfsmatig karakter merkt het gerechtshof nog op dat activiteiten ten behoeve van de kwekerij niet alleen werden verricht door de verdachte maar ook door de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en dat zij daarbij beiden een eigen rol vervulden.
Ten aanzien van de hennepkwekerij aan [adres] te [pleegplaats] (feit 7).
Door de politie werd op 13 november 2015 in een pand aan [adres] te [pleegplaats] ,
binnen de gemeente [gemeente] , een hennepkwekerij aangetroffen. [20]
Er werden twee verschillende kweekruimtes aangetroffen; in beide kweekruimtes werden 576 hennepplanten aangetroffen. De hennepplanten waren allemaal bij de stam afgeknipt. [21]
Uit het buurtonderzoek van de politie van 13 november 2015 bleek dat [persoon 4] de
eigenaar is van de loods aan [adres] te [pleegplaats] . [persoon 4] heeft verklaard dat hij de loods aan [adres] ongeveer twee jaar geleden in bruikleen had gegeven aan [medeverdachte 1] . [22] Hij heeft [medeverdachte 1] een sleutel van het pand gegeven. [23]
[persoon 5] , de voormalig huurder van het pand aan [adres] te [pleegplaats] heeft verklaard dat [persoon 4] hem had verteld dat de nieuwe huurder uit [pleegplaats] kwam. [24]
[persoon 3] heeft op 12 november 2015 verklaard dat zij vijf tot zes keer bij de kwekerij is geweest om te knippen en dit steeds met tussenpozen van 8 a 9 weken. [25]
Op 18 juli 2016 werd door de politie wederom een hennepkwekerij in het pand aan [adres]
te [pleegplaats] aangetroffen. De kwekerij bestond uit twee kweekruimtes. Beide
ruimtes bevatten elk 588 hennepplanten. [26]
Het gerechtshof is van oordeel dat de verdachte zich in vereniging met zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan feit 7 heeft schuldig gemaakt. Ook het bewijs ten aanzien van het in vereniging plegen van dit feit komt deels overeen met bewijsmiddelen gebruikt voor de bewezen verklaring van de onder 12 verweten criminele organisatie waar ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] deel van uitmaakten. Een uitgebreidere bespreking van deze bewijsmiddelen voorzien van een verwijzing naar de vindplaatsen in het dossier zal bij de motivering van de bewezenverklaring van dat feit plaatsvinden.
Ten aanzien van feit 7 stelt het gerechtshof voor nu vast dat ook deze kwekerij door [medeverdachte 2] is opgebouwd met de door [medeverdachte 2] gelaste stellages, waarvan de buizen zijn besteld en (voor)gefinancierd door [medeverdachte 1] . De verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] troffen elkaar regelmatig bij de loods aan [adres] te [pleegplaats] waar ook het lassen van de buizen plaatsvond (en waar tijdens de doorzoeking vele aan hennep gerelateerde goederen werden aangetroffen). Ook bij deze kwekerij werd geknipt door knipsters geregeld door [medeverdachte 1] en ook hier werden zij door hem naar de kwekerij gereden. Ook hier was één van de knipsters [persoon 3] . Zij heeft aangegeven dat zij in de kwekerij in [pleegplaats] ongeveer 5 tot 6 keer is geweest om een oogst te knippen. Bij deze kwekerij werd ze betaald door [medeverdachte 1] .
Ten aanzien van de rol van de verdachte stelt het gerechtshof vast dat op 1 juli 2016 is waargenomen dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] direct na elkaar, ieder in zijn eigen auto, vertrokken vanaf het [adres] . De auto van de medeverdachte [medeverdachte 2] reed naar [adres] in [pleegplaats] en toen hij daar vandaan kwam is gezien dat de verdachte bij hem in de auto zat. [27] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij die nacht samen met de verdachte op [adres] te [pleegplaats] is geweest en dat er op dat moment een hennepkwekerij in de loods zat. [28] Hij is die nacht in de hennepkwekerij geweest om dingen, zoals het water, te controleren. [29]
Daarnaast heeft getuige [persoon 3] bij de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte wel eens meehielp met knippen in [pleegplaats] . [30]
Op grond van het voorgaande is het gerechtshof van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten voldoende vast staat en dat de rol van de verdachte daarin substantieel genoemd kan worden.
Het gerechtshof is voorts van oordeel dat de hennepteelt plaatsvond in de uitoefening van beroep of bedrijf. Daarbij acht het gerechtshof van belang de grootte van de kwekerij
(576 / 588 planten), de professionele wijze waarop deze was opgebouwd en het bedrijfsmatige karakter daarvan, zoals ook hieronder zal worden uiteengezet bij de overwegingen ten aanzien van feit 12, als ook de duur van de hennepteelt. Ten aanzien van het bedrijfsmatig karakter merkt het gerechtshof nog op dat activiteiten ten behoeve van de kwekerij niet alleen werden verricht door de verdachte maar ook door de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en dat zij daarbij beiden een eigen rol vervulden.
Ten aanzien van de hennepkwekerij aan [adres] te [pleegplaats] (feit 10). [31]
Op 3 maart 2015 werd door de politie in een bedrijfspand aan [adres] te [pleegplaats] in de
gemeente [gemeente] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Bij de bouw van de kwekerij in het bedrijfspand waren sandwichpanelen gebruikt. Er waren twee kweekruimtes. In totaal stonden er 1152 hennepplanten. In kweekruimte A met 576 hennepplanten waren de planten bijna oogstrijp. In kweekruimte B met eveneens 576 hennepplanten waren de planten 80 cm. [32]
Het gerechtshof is van oordeel dat de verdachte zich in vereniging met de medeverdachte [medeverdachte 1] aan feit 10 heeft schuldig gemaakt. Ook het bewijs ten aanzien van het in vereniging plegen van dit feit komt deels overeen met bewijsmiddelen gebruikt voor de bewezen verklaring van de onder 12 verweten criminele organisatie waar ook [medeverdachte 1] deel van uitmaakte. Een uitgebreidere bespreking van deze bewijsmiddelen voorzien van een verwijzing naar de vindplaatsen in het dossier zal bij de motivering van de bewezenverklaring van dat feit plaatsvinden.
Ten aanzien van feit 10 stelt het gerechtshof voor nu vast dat ook deze kwekerij is opgebouwd met de gelaste stellages, waarvan de buizen zijn besteld en (voor)gefinancierd door [medeverdachte 1] . De verdachte en [medeverdachte 1] troffen elkaar regelmatig bij de loods aan [adres] te [pleegplaats] waar ook het lassen van de buizen plaatsvond (en waar tijdens de doorzoeking vele aan hennep gerelateerde goederen werden aangetroffen). De verdachte is vaak gezien bij het pand aan [adres] . Dat pand is een bedrijfspand en dus geen woonhuis waar de verdachte frequent op “bezoek” was. Ook de auto van de medeverdachte [medeverdachte 1] is frequent ter plaatse gezien. In het bedrijfspand is een hennepkwekerij aangetroffen die grote gelijkenis vertoont met de andere kwekerijen. Naar het oordeel van het gerechtshof staat dan ook genoegzaam vast dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] als medeplegers actief betrokken zijn geweest bij de exploitatie van de hennepkwekerij aan [adres] in [pleegplaats] .
Het gerechtshof is voorts van oordeel dat de hennepteelt plaatsvond in de uitoefening van beroep of bedrijf. Daarbij acht het gerechtshof van belang de grootte van de kwekerij
(576 en 576 planten), de professionele wijze waarop deze was opgebouwd en het bedrijfsmatige karakter daarvan, zoals ook hieronder zal worden uiteengezet bij de overwegingen ten aanzien van feit 12, als ook de duur van de hennepteelt. Ten aanzien van het bedrijfsmatig karakter merkt het gerechtshof nog op dat activiteiten ten behoeve van de kwekerij niet alleen werden verricht door de verdachte maar ook door de medeverdachte [medeverdachte 1] en dat zij daarbij beiden een eigen rol vervulden.
Ten aanzien van het wapen en de munitie (feit 9).
Tijdens een zoeking in de woning aan de [adres] te [pleegplaats] op 18 juli 2016 werd
een handwapen van het merk Browning aangetroffen. Dit wapen bevond zich in een ijzeren
koffertje. [33] In dat ijzeren koffertje bevond zich ook een doosje met het opschrift Magtech. [34]
Deze voorwerpen zijn door de politie onderzocht. Het betreft een semi automatisch pistool van het merk FN Browning, model hp, kaliber 9 mm Nato (synoniem 9 mm Luger).
Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweeg brengen van een scheikundige ontploffing. Het betreft een wapen van categorie III.
En 48 centraalvuur kogelpatronen van het merk Magtech (CBC), kaliber 9 mm Luger (synoniem 9 mm Nato). Deze patronen zijn geschikt om een projectiel met het voormelde vuurwapen af te schieten. Het betreft munitie van categorie III. [35]
Dit wapen is aangetroffen op de slaapkamer van de verdachte en het is volgens de verdachte niet van zijn echtgenote. [36] De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van
27 januari 2023 onder meer verklaard dat hij dit wapen en de munitie onder zijn beheer had.
Ten aanzien van de criminele organisatie (feit 12)
In artikel 11b van de Opiumwet is deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een aantal misdrijven uit de Opiumwet strafbaar gesteld. Dit artikel is een specialis van de generalis uit artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. De jurisprudentie betreffende artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht is dan ook van betekenis voor de bestanddelen van artikel 11b van de Opiumwet. De drie vragen die dienen te worden beantwoord zijn:
  • is er sprake van een organisatie;
  • is het oogmerk gericht op het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, artikel10a, eerste lid, of artikel 11, derde, en vijfde lid, of artikel 11a van de Opiumwet;
  • heeft de verdachte deelgenomen aan deze organisatie
Artikel 11b van de Opiumwet is een implementatie als gevolg van het kaderbesluit 2004/575/JBZ. In artikel 4 lid 4 van dit kaderbesluit wordt ten aanzien van de
criminele organisatie verwezen naar het kaderbesluit 98/733/JBZ. Uit artikel 1 van dit besluit blijkt dat onder een criminele organisatie wordt verstaan een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen, die van duurzame aard is.
Het gerechtshof overweegt voorts dat uit de jurisprudentie volgt dat een organisatie een
gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband is van meer personen met een bepaalde
organisatiegraad. Er hoeft geen sprake te zijn van formeel afgebakende taken, maar het samenwerkingsverband moet wel meer dan een incidenteel karakter hebben. Hierbij is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is. Van deelneming aan het samenwerkingsverband is sprake indien de verdachte daartoe behoort en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Daarbij dient de verdachte in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie onder meer tot oogmerk heeft het plegen van de misdrijven van de Opiumwet.
In verband met het verwijt dat de verdachte samen met zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een dergelijke organisatie heeft gevormd, overweegt het gerechtshof ter beantwoording van de hierboven genoemde vragen en ten behoeve van de duiding van de rollen van de verdachte en zijn medeverdachten, over een aantal aspecten zoals die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, als volgt.
Overeenkomsten tussen de hennepkwekerijen
Aan de hand van foto-afdrukken van de ten laste gelegde hennepkwekerijen, alsmede de
in het kader van het onderzoek naar de verdachte en de medeverdachten aangetroffen
hennepkwekerijen aan [adres] te [pleegplaats] en [adres] te
[pleegplaats] zijn de hennepkwekerijen door de politie geanalyseerd. Dit heeft geleid tot een
vergelijking van specifieke overeenkomsten.
Met uitzondering van de hennepkwekerij aan [adres] te [pleegplaats]
werden bij alle kwekerijen gelaste stellages c.q. frames waarop werd gekweekt,
aangetroffen.
Dit betroffen gelaste stalen frames met een boogconstructie waaraan de assimilatielampen
waren bevestigd; de pootjes van de frames betroffen ronde doppen met schroefdraad.
Bij deze kwekerijen werden assimilatielampen met geïntegreerde transformator met regel-
baar vermogen aangetroffen. Dit betroffen Gavita Pro 1.000 Watt lampen of Dimluxlampen. De lampen waren allemaal middels een soortgelijk metalen profiel aan het frame bevestigd. Bij deze kwekerijen waren de kweekruimtes ook geheel of deels opgebouwd met identieke geïsoleerde sandwichpanelen. Ook de afwerking met duct tape en de U-profïelen bij deze panelen kwam overeen.
In alle hennepkwekerijen werden soortgelijke gelaste stalen frames aangetroffen waarop
ondersteunende apparatuur stond.
In de hennepkwekerijen aan [adres] te [pleegplaats] , [adres] te [pleegplaats] , de [adres]
te [pleegplaats] en aan [adres] te [pleegplaats] werden verschillende types professionele airco-systemen aangetroffen, alle van het merk Gree. [37]
De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft in 2013, 2014 en 2015 bij de firma [bedrijf] meerdere grote partijen ijzeren buizen besteld en laten afleveren op het adres [adres] te [pleegplaats] . [38] Deze buizen vertonen grote gelijkenis met de buizen waarvan de gelaste stellages zijn gemaakt die zijn aangetroffen in de kwekerijen aan [adres] te [pleegplaats] , [adres] te [pleegplaats] , [adres] te [pleegplaats] , [adres] te [pleegplaats] , de
[adres] te [pleegplaats] en [adres] te [pleegplaats] . [39]
De apparatuur in alle eerder benoemde kwekerijen stond op gelaste stalen frames die eveneens van soortgelijke stalen buizen waren gemaakt. [40]
Het zetwerk van een beugel die is aangetroffen in de kwekerij aan [adres] in
[pleegplaats] is in 2015 in opdracht van de medeverdachte [medeverdachte 2] door [persoon 6] , werkzaam bij het bedrijf [bedrijf] in [pleegplaats] , gemaakt. Deze waren in langere lengtes afgeleverd
door de [bedrijf] en zijn dus verder verwerkt. De assimilatielampen in de kwekerijen op de adressen [adres] te [pleegplaats] , [adres] te [pleegplaats] (13 november 2015) en [adres]
te [pleegplaats] zijn op exact dezelfde wijze, met exact dezelfde soort beugels, aan de
kweekstellages bevestigd. De veiliggestelde beugel vanuit [pleegplaats] past exact op een
veiliggesteld stuk buis van een kweekstellage uit één van de andere kwekerijen. Hieruit bleek dat beide onderdelen, afkomstig uit de verschillende hennepkwekerijen, exact in elkaar pasten. [41]
In de kwekerijen aan [adres] te [pleegplaats] , de [adres] te [pleegplaats] en [adres]
te [pleegplaats] (18 juli 2016), werden airconditioningssystemen aangetroffen,
waarvan aan de hand van unieke identificerende nummers is komen vast te staan dat deze
door de firma [bedrijf] aan de [bedrijf] te [pleegplaats] werden geleverd, waarna de airco’s
werden doorverkocht aan de medeverdachte [medeverdachte 1] . Uit het politieonderzoek blijkt dat er daarnaast in de kwekerijen aan [adres] (13 november 2015) en [adres]
in [pleegplaats] aircosystemen zijn aangetroffen van het merk Gree.
Gedurende een periode van ongeveer één jaar zijn er door [medeverdachte 1] meerdere bestellingen gedaan van soortgelijke airco-units van het merk Gree, met bijbehorende koelleidingen en koppelingen ten behoeve van het aansluiten van de airco’s.
[medeverdachte 1] was de enige persoon die bij [bedrijf] [pleegplaats] airco’s van dit merk Gree afnam. In totaal gaat het om vier bestellingen die door [medeverdachte 1] zijn gedaan, in de periode van 14 juli 2015 tot 28 januari 2016. Deze bestellingen zijn contant afgerekend door [medeverdachte 1] , voor een totaalbedrag van 41.065,60 euro.
Op 29 mei 2016 heeft [medeverdachte 1] bij de [bedrijf] een airco van het merk Gree aangeschaft
welke kort daarna in de (eveneens in het kader van het onderzoek naar de verdachte en de
medeverdachten ontdekte) in aanbouw zijnde hennepkwekerij aan [adres] te
[pleegplaats] werd aangetroffen. [42]
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van het gerechtshof genoegzaam komen vast te staan dat de aircosystemen die zijn aangetroffen in de kwekerijen aan [adres] (13 november 2015) en [adres] in [pleegplaats] ook door de medeverdachte [medeverdachte 1] zijn aangeschaft.
Van de sandwichpanelen die zijn gebruikt als scheidingswand in de kwekerij aan [adres]
in [pleegplaats] is gebleken dat deze deel uitmaken van een partij sandwichpanelen van 158
stuks, die door de [bedrijf] is geleverd aan de medeverdachte [medeverdachte 2] , aan het
[adres] in [pleegplaats] . De factuur is van 5 maart 2015. [medeverdachte 2] heeft in de jaren 2014 en
2015 en begin 2016 meerdere malen goederen gekocht bij de [bedrijf] . Hij kwam
alleen, of in gezelschap van de verdachte en/of de medeverdachte [medeverdachte 1] . De grote hoeveelheid panelen werd in maart 2015 afgerekend door de verdachte of de medeverdachte [medeverdachte 1] . Vermoedelijk betrof het [medeverdachte 1] , maar de verdachte heeft ook wel eens een grote aankoop afgerekend. Kleinere bedragen werden afgerekend door [medeverdachte 2] . In de zomer van 2014 heeft [persoon 7] , werknemer van de [bedrijf] , al eens een partij van 30 soortgelijke
sandwichpanelen geleverd aan [medeverdachte 2] . Hij heeft ze gebracht naar het [adres] , waar ze
door [medeverdachte 1] in ontvangst zijn genomen. Deze sandwichpanelen zijn contant afgerekend door de oudste van drie mannen (het gerechtshof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte 1] ), voor een totaalbedrag van 3.443,96 euro. [43]
De loods aan het [adres] te [pleegplaats]
De medeverdachte [medeverdachte 1] huurde een loods aan het [adres] te [pleegplaats] . [44]
In de zomer van 2014 is [persoon 7] van de [bedrijf] in de loods aan de [adres] geweest. Hij heeft gezien dat deze loods vol stond met allerlei spullen. Het is hem daarbij opgevallen dat er allemaal metalen frames lagen opgestapeld. Deze metalen frames waren opgebouwd uit vierkante buizen, die aan elkaar gelast waren. Hij zag ook een werkbank en lasgereedschap in de loods liggen. [45]
Op 18 juli 2016 heeft de politie de loods aan het [adres] te [pleegplaats] doorzocht.
Met behulp van een drugshond werden in drie vaten hennepresten aangetroffen en in een
doos werden enkele henneptoppen aangetroffen. Deze doos stond in een afgetimmerde
ruimte op de bovenverdieping. In deze ruimte was een afzuigsysteem aangesloten middels
een koolstoffilter en een kistventilator. Ook werden hier een paktafel, sealapparatuur en seal
bags aangetroffen. Dit betroffen nieuwe en gebruikte sealbags, die een sterke hennepgeur
hadden. Tijdens de doorzoeking werden grote hoeveelheden gelaste stellages aangetroffen, onder andere specifieke gelaste boogconstructies en tafels, die qua materiaal, vorm en afmetingen exact gelijk waren aan de ijzeren stellages die werden aangetroffen op de hiervoor genoemde kweeklocaties. Voorts werd er nog een grote hoeveelheid nieuwe, onverwerkte soortgelijke buizen aangetroffen. Ook werden grote hoeveelheden metalen profielen (zetwerk) aangetroffen, zowel U-profielen als de profielen waarvan tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat ze werden gebruikt om assimilatielampen te bevestigen aan de stalen constructies. Verder werd een grote hoeveelheid sandwichpanelen aangetroffen. Een deel daarvan leek gebruikt en een deel zat nog in de originele verpakking van de leverancier. Ook werden op zowel de benedenverdieping als op de bovenverdieping in de loods dozen en gebruiksaanwijzingen aangetroffen van aircosystemen van het merk Gree.
Er werden drie cilinders aangetroffen met opschrift R410a. De aircosystemen van Gree werken met koelmiddel R410a. Daarnaast werden aircoslangen aangetroffen, die door de politie herkend werden als soortgelijk aan de slangen die in de hennepkwekerijen werden gebruikt ten behoeve van de aansluitingen van de aircosystemen Gree.
Ook werden aan hennep gerelateerde goederen aangetroffen, zoals assimilatielampen,
cannacutters, meer dan 80 Deense bodems, zakken met perlietkorrels, jerrycans met
voedingsmiddelen, pH-meters, stroomkabels, schakelborden, weegschalen, waterslangen,
ventilatiebuizen, vacuümzakken, koolstoffilters, slakkenhuizen, irrigatiematerialen.
In de loods stond een aantal werkbanken met daarop en daar omheen veel gereedschap
waaronder veel elektrisch (hand)gereedschap. Ook werden grote zaag- en boortafels
aangetroffen, die gezien al het omliggende buisafval werden gebruikt voor het bewerken
van de stalen buizen waarvan de kweekstellages werden gemaakt. Ook werden lasapparaten
aangetroffen. Op een tafel werd een envelop aangetroffen met daarin een zegeltang en
(gebruikte) verzegelingen. Door de politie werden deze herkend als zijnde zegels die
gebruikt worden voor de verzegeling van een elektriciteitsmeter. Ook werden documenten
met tips met betrekking tot hennepteelt aangetroffen. [46]
Naar aanleiding van deze doorzoeking heeft de politie met een aantal medewerkers van
omliggende bedrijven gesproken. Een van deze personen vertelde dat [medeverdachte 1] al
jarenlang de loods aan het [adres] huurt, waarschijnlijk sinds 2010 of 2011. In het verleden had deze persoon regelmatig een sterke hennepgeur rondom het pand aan het [adres] geroken. Een andere persoon vertelde dat hij regelmatig een vrachtwagen met het opschrift “Jongeneel” bij het pand had zien staan.
De bestuurder van deze vrachtwagen was een kleine man, met kort donker haar en een bril op. Deze man kwam al jarenlang bij de loods van [medeverdachte 1] . Daarnaast kwam er een grote, wat
oudere man met grijs haar, die reed in een bestelauto van het merk Mercedes, vaak bij het
pand. Ze kwamen volgens de medewerker al jarenlang bij de loods van [medeverdachte 1] en hoorden
“bij het meubilair”. Het is bij de politie ambtshalve bekend dat met de kleine man met kort
donker haar en een bril de medeverdachte [medeverdachte 2] wordt bedoeld en dat met de grote, wat oudere man met grijs haar, die reed in een bestelauto van het merk Mercedes, de verdachte [verdachte] wordt bedoeld. [47]
Observaties die de politie heeft uitgevoerd bevestigen dat deze beide mannen regelmatig in en bij de loods van [medeverdachte 1] aan het [adres] aanwezig waren, dikwijls in gezelschap van [medeverdachte 1] . Op 22 juni 2016 is waargenomen dat de auto van [medeverdachte 1] en de auto
van de verdachte, met de verdachte als bestuurder, meermalen direct na elkaar van en naar de loods aan het [adres] reden. Uit de inhoud van een door de politie afgeluisterd
telefoongesprek blijkt dat [medeverdachte 1] en de verdachte [verdachte] afspraken om elkaar te treffen op 22 juni 2016. [48] [persoon 8] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en de verdachte bij de loods heeft gezien en dat [medeverdachte 2] daar vaak laste. [49]
Op 23 juni 2016 is waargenomen dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kort na elkaar in hun eigen voertuigen vertrokken vanaf het [adres] en beiden ook naar dat adres zijn teruggekeerd. [50]
Op 1 juli 2016 is waargenomen dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] direct na elkaar, ieder in zijn eigen auto, vertrokken vanaf het [adres] . De auto van de medeverdachte [medeverdachte 2] reed naar [adres] in [pleegplaats] en toen hij daar vandaan kwam, is gezien dat de verdachte bij hem in de auto zat. [51]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij die nacht samen met de verdachte op [adres] te [pleegplaats] is geweest en dat er op dat moment een hennepkwekerij in de loods
zat. [52]
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 27 januari 2023 onder meer verklaard dat hij daar inderdaad is geweest met [medeverdachte 2] , om [medeverdachte 2] te helpen, omdat er iets niet goed functioneerde.
Gelet op de aangetroffen situatie op 18 juli 2016 tijdens de doorzoeking van de loods aan het [adres] te [pleegplaats] , de observaties, de verklaring van [medeverdachte 2] en de verklaring van
[persoon 6] , stelt het gerechtshof vast dat de loods heeft gediend als de centrale uitvalsbasis en
werkplaats voor de aan hennepteelt gerelateerde activiteiten. De aanwezigheid van grote
hoeveelheden aan hennep gerelateerde goederen onderschrijft dit nadrukkelijk. Ook de
aanwezigheid van grote hoeveelheden sandwichpanelen, ijzeren profielen, nieuw stalen
buismateriaal, lasapparatuur, zaagmachines en complete gelaste frames op verrijdbare
stellingen - die volledig overeenkomen met de kweekstellages die in de hennepkwekerijen werden aangetroffen - maken duidelijk dat de voorbereidingen voor de daadwerkelijke inrichting van de kweeklocaties hier plaatsvonden. Het gerechtshof gaat ervan uit dat de loods tevens werd gebruikt voor de verdere verwerking van de hennep, nu er in de loods in een ruimte voorzien van een afzuigsysteem een paktafel, sealbags (gebruikt en ongebruikt), een sealapparaat en hennepresten zijn aangetroffen. [53]
Uit de verklaring van [persoon 9] blijkt voorts dat de loods aan het [adres] ook werd gebruikt als de plek waar met knippers werd afgesproken om ze van daar naar een kwekerij te brengen. [54]
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 27 januari 2023 onder meer verklaard dat hij wel tafels, een airco, een stapelaar en dergelijke bij [medeverdachte 1] haalde.
Het gerechtshof stelt op grond van het procesdossier voorts vast dat niet is gebleken van handel van [medeverdachte 1] in andere materialen dan materialen die bestemd zijn voor hennepkwekerijen. Van enige andere, reguliere, klantenbewegingen van en naar de loods van [medeverdachte 1] aan [adres] in [pleegplaats] is niet gebleken. [55]
Verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2]
De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 28 juli 2016 verklaard dat hij ongeveer anderhalf tot twee jaren geleden via via is benaderd of hij wat laswerkzaamheden kon verrichten. Hij is begonnen met kleine laswerkzaamheden, een soort hulpstukjes, te maken. Daarna kwamen de grote werkzaamheden: het lassen van stellages. Hij was de enige die deze stellages maakte. Hij zou ongeveer begin 2015 met het maken van deze stellages zijn begonnen. Hij maakte ook U-profielen en plaatste isolatiepanelen. Deze panelen kwamen volgens [medeverdachte 2] bij de [bedrijf] vandaan. [56] Het zou volgens hem heel goed mogelijk zijn dat deze goederen zijn geleverd op [adres] te [pleegplaats] . [57]
De hennepkwekerij aan [adres] te [pleegplaats] heeft hij zelf opgebouwd en deze was van hem. Een persoon heeft hem geholpen met opbouwen. De hennepkwekerijen aan [adres] te [pleegplaats] en aan [adres] te [pleegplaats] heeft hij ook opgebouwd. Hij heeft ook geholpen om de hennepkwekerij aan [adres] te [pleegplaats] , in een boerderij bij [verdachte] (
het gerechtshof begrijpt: de verdachte [verdachte]) thuis, op te bouwen. Hij heeft daar de stellingen geplaatst. Dat zijn frames voor de tafel. Hij is daar tussen de drie en vier keer geweest voor het opbouwen van de kwekerij. In de hennepkwekerij aan de [adres] te [pleegplaats] heeft hij tafels, lampen en kabels en dergelijk neergezet.
Hij heeft zelf geen aircosystemen aangesloten. In deze kwekerij is één keer geoogst en toen heeft hij geholpen met oogsten. Hij heeft de hennepplanten geknipt en ze daarna in tonnen gestopt. Ze hebben de tonnen vervolgens in een bus of auto gezet. Dit was ongeveer vier weken geleden. Op [adres] in [pleegplaats] heeft hij ook het spul opgebouwd. Het meeste stond er nog. Hij moest een paar sandwichpanelen vervangen.
De stellages stonden er nog. De lampen moesten worden opgehangen en de bewatering moest nog worden gedaan. De helft lag er nog. Deze kwekerij is niet van hem zelf. [58]
Op 1 juli 2016 is [medeverdachte 2] samen met de verdachte aan [adres] te [pleegplaats] geweest.
Op dat moment zat er een hennepkwekerij in de loods. Hij is die nacht in de hennepkwekerij geweest om dingen, zoals het water, te controleren. [59]
Volgens [medeverdachte 2] kreeg hij voor zijn werkzaamheden betaald. Hoe meer hij ging doen, hoe meer
hij betaald kreeg. Na een paar maanden kreeg hij ongeveer 500 euro per maand betaald. [60]
Volgens [medeverdachte 2] heeft hij een minder grote rol dan [medeverdachte 1] en de verdachte. [61]
Volgens [medeverdachte 2] komt hij bij de loods aan het [adres] te [pleegplaats] iets minder dan drie jaren. Hij is meerdere malen bij de [bedrijf] geweest voor goederen. Hij heeft daar een keer ijzeren platen gekocht en laten knippen. In het pand aan [adres] te [pleegplaats] heeft hij een wand van witte isolatiepanelen geplaatst. Hij heeft dit met een soort metalen profiel gedaan. Hij betaalde ook de huur voor dit pand. Dit geld heeft hij geleend. [62]
[medeverdachte 2] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij een sleutel en een afstandsbediening van de loods aan de [adres] had en dat hij daar kwam om te lassen. [63]
Uit de verklaring van [medeverdachte 2] , in samenhang met de eerdergenoemde verklaring van [persoon 6] en
de waarnemingen in en rond de loods aan het [adres] , leidt het gerechtshof af dat [medeverdachte 2] gedurende een periode van ongeveer drie jaar (van 2014 tot en met 2016) in opdracht van [medeverdachte 1] en/of de verdachte werkzaamheden heeft uitgevoerd voor de inrichting en opbouw van hennepkwekerijen en daarnaast diverse hand- en spandiensten heeft uitgevoerd, waaronder het controleren van het waterpeil in de kwekerij aan [adres] te [pleegplaats] op 1 juli 2016 en het oogsten van hennep in de kwekerij aan [adres] te [pleegplaats] . Een deel van de werkzaamheden, zoals de fabricage van de metalen stellages, voerde hij uit in de loods aan het [adres] .
De verklaring van de getuige [persoon 3]
heeft verklaard dat zij op 11 november 2015 bezoek kreeg van [persoon 10]
en [medeverdachte 1] . Dit was de eerste keer dat [medeverdachte 1] haar vroeg om te knippen in een kwekerij. Meestal benadert [medeverdachte 1] [persoon 11] . Zij en [persoon 9] horen dan via [persoon 11] wat ze moeten doen. Ze mogen eigenlijk niet bellen of sms’en. [medeverdachte 1] heeft contacten met mensen die hennepkwekerijen hebben. Hij benadert en regelt de knippers voor deze
hennepkwekerijen. Hij is een beetje de baas en hij gaat over veel dingen. [persoon 10] is een beetje
zijn slaafje. [persoon 3] , [persoon 11] en [persoon 9] zijn meestal met zijn drieën aan het knippen. Ze gaan pas weg wanneer alle hennepplanten zijn geknipt en ze moeten iedere keer nieuwe hennepplanten knippen. [persoon 10] is de beheerder van de hennepkwekerij in [pleegplaats] .
[persoon 3] weet ook dat er een hennepkwekerij in [pleegplaats] (
het gerechtshof begrijpt telkens: aan [adres]) staat. Deze staat bij de Jumbo.
Ze ging met [persoon 11] en [persoon 9] naar deze kwekerij. [persoon 3] is met een tussenpauze van acht tot
negen weken ongeveer zes keer in deze kwekerij geweest. Elke keer werden zij door [medeverdachte 1]
naar de kwekerij gebracht. Ze hadden drie dagen de tijd om te knippen. Ze moesten dan flink doorwerken om het af te krijgen. Het zou ook vier dagen in beslag kunnen nemen.
De andere kwekerij staat volgens [persoon 3] ergens achter [locatie] in een boerderij. Ze is
daar vijf of zes keer geweest om te knippen. Meestal was ze met [persoon 9] [64] [persoon 9] en
[persoon 11] . En een keer was ze alleen met [persoon 9] . Ze hebben daar drie dagen nodig om alle hennepplanten te knippen. [verdachte] is beheerder van deze kwekerij. Ze bleven bij [verdachte] in de boerderij slapen. [verdachte] woont in deze boerderij samen met een Colombiaanse vrouw, genaamd [persoon 1] .
[medeverdachte 1] rijdt de knipsters naar deze kwekerij. De knipsters verdienen per geknipte kilo.
Er wordt gewogen waar ze bij zijn. In de kwekerij van [persoon 10] kreeg [persoon 3] de ene keer 1.000 euro en een andere keer 1.350 euro voor het knippen. Het verschilde per knipronde. [persoon 10] betaalde ze uit.
In de kwekerij in [pleegplaats] verdiende ze meer. Ze verdiende daar rond de 2.000 euro per
knipronde. [medeverdachte 1] betaalde hen in deze kwekerij.
In de kwekerij van [verdachte] verdiende [persoon 3] per knipronde 1.100 euro. In deze kwekerij
werden ze de ene keer door [verdachte] en de andere keer door [medeverdachte 1] betaald. Het was voor
[persoon 3] niet duidelijk van wie het geld kwam.
Volgens [persoon 3] had [medeverdachte 1] de leiding en waren de kwekerijen van hem. [65]
Het gerechtshof stelt op grond van de voorgaande bewijsmiddelen en de verklaring van [persoon 3] vast dat [persoon 3] met ‘ [verdachte] ’ heeft bedoeld: de verdachte [verdachte] .
[persoon 3] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte ook wel eens hielp in [pleegplaats] . [66]
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 27 januari 2023 onder meer verklaard dat [persoon 3] ten tijde van het knippen van de hennepplanten inderdaad bij hem heeft overnacht.
Kabelzoeker en elektrische stapelaar
Bij de doorzoeking op 18 juli 2016 van het pand aan de [adres] in [pleegplaats] , waar de verdachte en zijn echtgenote woonachtig waren, werd een factuur van 28 oktober 2015
aangetroffen voor de aankoop van een kabelzoeker, merk Leica Digicatc 550i. De factuur
staat op naam van [medeverdachte 1] . Bij de doorzoeking in de woning [adres] te [pleegplaats]
werd een soortgelijk apparaat aangetroffen, geschikt om stroomkabels mee op te sporen. [67]
In het pand aan [adres] te [pleegplaats] werd door de politie op 13 november 2015 een
elektrische stapelaar aangetroffen van het merk Rocla Oy. [68]
Tijdens een doorzoeking van de woning aan de [adres] te [pleegplaats] werd een aantal documenten aangetroffen die betrekking hebben op de aankoop van deze stapelaar. Deze documenten staan op naam van [medeverdachte 1] . [69]
Observaties en DNA-sporen
In de periode vanaf 12 januari 2015 tot en met begin maart 2015, de periode dat de kwekerij moet zijn opgebouwd, is de verdachte vaak (op 17, 19, 21, 22, 27 januari en 2 en 23 februari en 2 en 4 maart) bij het pand aan [adres] in [pleegplaats] . Tevens is het voertuig van de medeverdachte [medeverdachte 1] bijna dagelijks bij en in het pand aan [adres] in [pleegplaats] geweest. Vaak zat de verdachte in dit voertuig als bijrijder. [70]
Op 25 mei 2016 is de medeverdachte [medeverdachte 1] bijna anderhalf uur bij het pand aan de
[adres] te [pleegplaats] . De medeverdachte [medeverdachte 2] is gedurende deze periode ook enige tijd aanwezig. De verdachte is samen met [medeverdachte 1] iets aan het tillen. [71] Daarnaast is bij de doorzoeking van het pand aan [adres] te [pleegplaats] in de eerste kweekruimte een peuk gevonden met daarop het DNA dat van medeverdachte [medeverdachte 1] afkomstig kan zijn.
De matchkans is kleiner dan één op één miljard. [72]
Conclusie
Naar het oordeel van het gerechtshof volgt uit het voorgaande - in onderling verband en samenhang beschouwd - dat bij genoemde hennepkwekerijen, waaronder die bewezenverklaard worden in feit 3, feit 7 en feit 10, sprake is van dezelfde modus operandi.
Met name de op maat gemaakte stellages waaraan de assimilatielampen waren bevestigd, de frames waarop de apparatuur was geplaatst, het gebruik van sandwichpanelen en aircosystemen van het merk Gree zijn kenmerkend. Tevens betrof het telkens een hennepkwekerijen waar op professionele wijze grote hoeveelheden hennepplanten werden gekweekt.
Hierbij komt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de medeverdachte [medeverdachte 2] voornoemde stellages en frames telkens allemaal heeft gemaakt en dat de verdachte met de hieronder bewezen verklaarde hennepkwekerijen in verband kan worden gebracht.
Hiervóór is reeds vastgesteld dat de loods van de medeverdachte [medeverdachte 1] aan het [adres] te [pleegplaats] heeft gediend als de centrale uitvalsbasis en werkplaats voor de aan hennepteelt gerelateerde activiteiten. Voorts zijn er aanwijzingen dat de geknipte hennep werd verwerkt in de loods aan de [adres] . Uit deze handelwijze blijkt een professioneel georganiseerde en bedrijfsmatige manier van werken.
Het gerechtshof acht bewezen dat de verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] betrokken is bij het inrichten en de exploitatie van hennepkwekerijen. Aan de hand van voornoemde bewijsmiddelen stelt het gerechtshof concreet vast dat de verdachte de beheerder was van de hennepkwekerij aan [adres] te [pleegplaats] . [medeverdachte 2] kreeg voor zijn werkzaamheden hierin betaald. Hieruit blijkt een zekere hiërarchie. Daarnaast stelt het gerechtshof vast dat de verdachte hennep heeft geknipt in de hennepkwekerij aan [adres] in [pleegplaats] en dat hij daar eens heeft geholpen met het verhelpen van een mankement aan de bewatering van de hennepplanten. Zoals hiervoor reeds weergegeven is de verdachte vaak bij de hennepkwekerij aan [adres] in [pleegplaats] gezien. Dat geldt tevens voor de auto van de medeverdachte [medeverdachte 1] .
De kwekerijen waaraan de verdachte gelinkt kan worden, staan echter niet op zichzelf. Uit de bewijsmiddelen blijkt daarnaast dat de verdachte tevens een van de investeerders van hennepkwekerijen was. Hiernaast had hij een uitvoerende rol. Samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] kochten zij voorraden en gebruikten zij de loods aan [adres] te [pleegplaats] als uitvalsbasis en werkplaats.
Vanuit dezelfde uitvalsbasis en met gebruikmaking van de in de loods door [medeverdachte 2] gelaste U-profielen, in elkaar gezette stellages en verder door hem verleende diensten aangaande het opzetten van de kwekerijen, alsmede van de door [medeverdachte 1] en de verdachte (voor)gefinancierde en aldaar afgeleverde en opgeslagen goederen, waaronder panelen en/of airco-systemen, zijn, naast de kwekerijen waar de verdachte als medepleger bij betrokken was, ook de kwekerijen die zijn aangetroffen aan [adres] in [pleegplaats] , [adres] te [pleegplaats] en de in aanbouw zijnde hennepkwekerij aan [adres] te [pleegplaats] opgezet. De verdachten hadden via de medeverdachte [medeverdachte 1] bovendien toegang tot een poule van knipsters die konden worden benaderd als er geoogst moest worden, welke knipsters ook wel voor andere kwekerijen die vanuit de loods waren opgezet, knipten.
Op grond van het bovenstaande is het gerechtshof van oordeel dat er sprake was van een
organisatie, bestaande uit meer dan twee personen, die als oogmerk had het professioneel en bedrijfsmatig opzetten van kwekerijen en het telen van grote hoeveelheden hennepplanten om het feitelijke en gewenste doel, het verdienen van geld met de opbrengst van de hennepplanten, te bereiken. Naar het oordeel van het gerechtshof heeft de verdachte behoord tot het samenwerkingsverband. Hij heeft gedragingen ondersteund die mede strekten tot de verwezenlijking van het binnen de organisatie bestaande oogmerk.

Bewezenverklaring van de onder 3, 4, 7, 9, 10 en 12 ten laste gelegde feiten

Op grond van de hierboven gehanteerde bewijsmiddelen acht het gerechtshof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 3, 4, 7, 9, 10 en 12 aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat:
3.
hij in de periode van 1 maart 2015 tot en met 18 juli 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , meermalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld, in een pand gelegen aan of bij [adres] , aldaar, telkens ongeveer 840 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s) voormeld telen hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
4.
hij in de periode van 1 maart 2015 tot en met 18 juli 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , meermalen, in een pand gelegen aan de [adres] , aldaar een hoeveelheid elektrische energie, die aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte die weg te nemen elektrische energie onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
7.
hij in de periode van 11 november 2014 tot en met 18 juli 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , meermalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, telkens opzettelijk heeft bewerkt, in een pand gelegen aan [adres] , aldaar, telkens een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s) voormeld bewerken hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
9.
hij op 18 juli 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , een wapen van categorie III, te weten: een pistool (merk FN Browning, 9mm Nato (synoniem 9mm Luger)) en munitie van categorie III, te weten: 48 centraalvuur kogelpatronen (merk Magtech (CBC), 9mm Luger (synoniem 9mm Nato), voorhanden heeft gehad;
10.
hij in de periode van 12 januari 2015 tot en met 3 maart 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , meermalen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld, in een pand gelegen aan [adres] , aldaar, telkens ongeveer 1152 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededaders voormeld telen hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
12.
hij in of omstreeks de periode van 11 november 2014 tot en met 18 juli 2016 te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , en te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , en te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , en te [pleegplaats] , in de gemeente [gemeente] , heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten van verdachte en onder andere [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van artikel 11, lid 3 en lid 5 van de Opiumwet, te weten het meermalen, in de uitoefening van een bedrijf of beroep, opzettelijk telen en/of bewerken van telkens grote hoeveelheden hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het gerechtshof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van de bewezen verklaarde feiten

De onder 3 ,7 en 10 bewezen verklaarde feiten leveren telkens op:
medeplegen van het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde feit levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.
Het onder 9 bewezen verklaarde feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III.
Het onder 12 bewezen verklaarde feit levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Opiumwet
en
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde strafbare feiten en de omstandigheden waaronder die strafbare feiten zijn begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de aard en de ernst van de bewezen verklaarde strafbare feiten heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:
  • de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
  • de omstandigheid dat de verdachte - kennelijk puur voor het geldelijk gewin - hennep heeft geteeld en bewerkt. Hennep is een stof die - éénmaal in het maatschappelijk verkeer gebracht - schadelijk kan zijn voor de gebruikers daarvan. Het gebruik van de op lijst II van de Opiumwet voorkomende middelen - de hennepproducten - brengt risico's mee voor de gezondheid van gebruikers en veroorzaakt mede daardoor schade van velerlei aard in de samenleving.
Hierbij neemt het gerechtshof in aanmerking dat met de handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald en dat deze handelswijze niet zelden hand in hand gaat met ander crimineel gedrag;
de verdachte heeft daaraan door zijn handelen bijgedragen;
  • de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting ter zake van het telen van hennep in een hennepkwekerij van soortgelijke omvang als de hennepkwekerijen, zoals die zijn aangetroffen bij de woning van de verdachte in [pleegplaats] , bij [adres] in [pleegplaats] en bij [adres] in [pleegplaats] ;
  • de omstandigheid dat de verdachte daarnaast buiten de meter om elektriciteit heeft afgetapt ten behoeve van de hennepkwekerij in [pleegplaats] . Het op deze wijze betrekken van elektriciteit is ook maatschappelijk gezien zeer laakbaar, onder meer vanwege het gevaar van het ontstaan van brand;
  • de omstandigheid dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verboden wapenbezit, te weten een pistool met bijbehorende munitie. Verboden wapenbezit brengt voor de samenleving onaanvaardbare veiligheidsrisico’s met zich mee;
  • de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht ter zake van delicten ingevolge de Wet wapens en munitie. In het geval van het voorhanden hebben van een wapen van categorie III van die wet kan in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van meerdere maanden worden opgelegd;
  • de omstandigheid dat de verdachte deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie en met zijn aandeel heeft bijgedragen aan het resultaat van die organisatie.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het gerechtshof in het bijzonder acht geslagen op:
 de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 januari 2023, waaruit - in combinatie met hetgeen de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard - volgt dat hij eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten en dat die veroordelingen onherroepelijk zijn;
 de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het gerechtshof daarnaast aansluiting gezocht bij de straffen die in gevallen vergelijkbaar met deze zaak worden opgelegd.
De raadsvrouw van de verdachte heeft in het kader van het door haar gevoerde strafmaatverweer geen zodanig bijzondere of relevante feiten of omstandigheden aangevoerd dat het gerechtshof de oplegging van een door de raadsvrouw bepleite taakstraf aangewezen acht. Ook overigens is het gerechtshof niet gebleken van dergelijke feiten of omstandigheden.
Het gerechtshof zal er rekening mee houden dat er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn in de fase van de berechting van de verdachte in eerste aanleg, alsmede in hoger beroep.
Zou deze overschrijding van de redelijke termijn - alsmede de lange duur van de rechtsgang tot nu toe - er niet geweest zijn, dan zou een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest, zijn opgelegd door het gerechtshof.
Gelet op al het bovenstaande acht het gerechtshof uit een oogpunt van normhandhaving en vergelding passend en geboden de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de periode die is doorgebracht in voorarrest.

In beslag genomen voorwerpen

Het onder 12 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit is begaan met behulp van de volgende in beslag genomen en niet terug gegeven voorwerpen:
een digicat 550I, zes aircosystemen, vier tafels, vier kruisstellingen en vijf sandwichpanelen.
Deze voorwerpen behoren de verdachte toe en zullen daarom worden verbeurd verklaard. Het gerechtshof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Voorts gelast het gerechtshof de teruggave aan de verdachte van een geldtelmachine.
Met betrekking tot dat voorwerp is niet gebleken dat het bewezen verklaarde is begaan met behulp van dit voorwerp.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van materiële schade ten bedrage van € 1.534,02. Daarnaast is de wettelijke rente gevorderd. Deze vordering is bij het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht geheel toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding voort in de strafzaak in hoger beroep.
Het gerechtshof heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit, op welk feit deze vordering van de benadeelde partij betrekking heeft. De benadeelde partij kan daarom in deze vordering niet worden ontvangen en kan deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van materiële schade ten bedrage van € 17.179,68. Daarnaast is de wettelijke rente gevorderd. Deze vordering is bij het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht geheel toegewezen.
Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding voort in de strafzaak in hoger beroep.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De gevorderde schade is inhoudelijk niet betwist. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2016 tot aan de dag van algehele voldoening.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op € 600,-, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed zal het gerechtshof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het gerechtshof heeft gelet op de artikelen 3, 11 en 11b van de Opiumwet, de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Deze wettelijke voorschriften zijn toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 5, 6, 8 en 11 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3, 4, 7, 9, 10 en 12 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3, 4, 7, 9, 10 en 12 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een digicat 550I, zes aircosystemen, vier tafels, vier kruisstellingen en vijf sandwichpanelen.
Gelast de teruggave aan de verdachtevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldtelmachine.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 17.179,68 (zeventienduizend honderdnegenenzeventig euro en achtenzestig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
600,00 (zeshonderd euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 17.179,68 (zeventienduizend honderdnegenenzeventig euro en achtenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 120 (honderdtwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 18 juli 2016.
Aldus gewezen door
mr. A.H. toe Laer, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 3 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde
2.Proces-verbaal, pagina’s 2649 en 2650.
3.Proces-verbaal, pagina 2643.
4.Proces-verbaal, pagina 1549, 1554 en 1555.
5.Proces-verbaal, pagina 2649 t/m 2651.
6.Proces-verbaal, pagina 2690.
7.Een schriftelijk stuk, houdende de aangifte van [benadeelde 1] pagina’s 2822 en 2823 van het onder voetnoot 1 bedoelde dossier.
8.Proces-verbaal, pagina 2677.
9.Proces-verbaal, pagina 2732.
10.Proces-verbaal p. 2732.
11.Proces-verbaal, pagina’s 2859 t/m 2864.
12.Proces-verbaal, pagina’s 1292 t/m 1294.
13.Proces-verbaal, pagina’s 113 t/m 115.
14.Proces-verbaal, pagina 194 en schriftelijk stuk houdende een verkoopfactuur, opgenomen in pagina 201.
15.Proces-verbaal, pagina’s 1447 t/m 1452.
16.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [persoon 3] van 29 september 2020, opgemaakt door de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Nederland.
17.Proces-verbaal, pagina’s 2634 en 2635.
18.Proces-verbaal, pagina 2755.
19.Proces-verbaal, pagina 2755, en NFI-rapport, pagina 2792.
20.Proces-verbaal, pagina 2017.
21.Proces-verbaal, pagina 2019.
22.Proces-verbaal, pagina 2074.
23.Proces-verbaal, pagina 1492.
24.Proces-verbaal, pagina 2087.
25.Proces-verbaal, pagina’s 2859 t/m 2864.
26.Proces-verbaal, pagina’s 3253 en 3254.
27.Proces-verbaal, pagina’s 3246 en 3247.
28.Proces-verbaal, pagina’s 1271 en 1272.
29.Proces-verbaal, pagina’s 1271 en 1272.
30.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [persoon 3] van 29 september 2020, opgemaakt door de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Nederland.
31.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde
32.Proces-verbaal, pagina’s 300, 301, 304 en 305.
33.Proces-verbaal, pagina’s 478 t/m 480.
34.Eigen waarneming van het gerechtshof ter zake van de foto-afdruk op pagina 1140 van het onder voetnoot 1 bedoelde dossier.
35.Proces-verbaal, pagina’s 3443 en 3444.
36.Proces-verbaal, pagina 1137.
37.Proces-verbaal, pagina’s 19 t/m 29, 43 t/m 61 en 81 t/m 88.
38.Proces-verbaal, pagina’s 113 t/m 115.
39.Proces-verbaal, pagina’s 113 t/m 117.
40.Proces-verbaal, pagina’s 37 t/m 44.
41.Proces-verbaal, pagina’s 118 t/m 122.
42.Proces-verbaal, pagina’s 193 t/m 195.
43.Proces-verbaal, pagina’s 2628, 2257 en 2274 t/m 2278.
44.Proces-verbaal, pagina’s 1030 en 1031.
45.Proces-verbaal, pagina 2276.
46.Proces-verbaal, pagina’s 3676 t/m 3686
47.Proces-verbaal, pagina 3688
48.Proces-verbaal, pagina’s 3050 en 3051.
49.Proces-verbaal van de rechter-commissaris van 5 oktober 2020.
50.Proces-verbaal, pagina’s 2638 en 2639.
51.Proces-verbaal, pagina’s 3246 en 3247.
52.Proces-verbaal, pagina’s 1271 en 1272.
53.Proces-verbaal, pagina 3677.
54.Proces-verbaal, pagina 1419.
55.Proces-verbaal, pagina’s 12 en 13, opgenomen in de ordner Financieel [medeverdachte 1] , deel 1.
56.Proces-verbaal, pagina 1291.
57.Proces-verbaal, pagina 1251.
58.Proces-verbaal, pagina’s 1292 t/m 1294.
59.Proces-verbaal, pagina’s 1271 en 1272.
60.Proces-verbaal, pagina’s 1291 t/m 1294.
61.Proces-verbaal, pagina 1280.
62.Proces-verbaal, pagina’s 1248 t/m 1253.
63.Proces-verbaal van de rechter-commissaris van 6 oktober 2020.
64.Proces-verbaal, pagina 1422.
65.Proces-verbaal, pagina’s 1447 t/m 1452.
66.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [persoon 3] van 29 september 2020, opgemaakt door de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Nederland.
67.Proces-verbaal, pagina 2705.
68.Proces-verbaal, pagina 2016.
69.Proces-verbaal, pagina’s 2176 en 2179.
70.Proces-verbaal, pagina’s 215 t/m 230.
71.Proces-verbaal, pagina’s 2634 en 2635.
72.Proces-verbaal, pagina 2755, en NFI-rapport, pagina 2792.