ECLI:NL:GHARL:2023:2579

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
200.322.576/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van gesloten jeugdhulp en beoordeling van de noodzaak voor vervolgplaatsing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging gesloten jeugdhulp voor de verzoeker, een jeugdige die onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Overijssel. De kinderrechter in de rechtbank Overijssel had eerder op 13 december 2022 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de periode van 13 december 2022 tot 13 juni 2023. De verzoeker was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij vroeg om de machtiging te vernietigen of voor een kortere periode te verlenen.

Het hof heeft de procedure behandeld en de relevante stukken ontvangen, waaronder het beroepschrift en verweerschriften. Tijdens de zitting op 2 maart 2023 waren de verzoeker, zijn advocaat, vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling aanwezig. Het hof heeft de situatie van de verzoeker, die in het verleden te maken heeft gehad met huiselijk geweld en hechtingsproblemen, zorgvuldig gewogen. De verzoeker heeft aangegeven dat hij de hulp nodig heeft en dat hij gemotiveerd is om aan zijn behandeling te werken.

Het hof heeft geoordeeld dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is voor de periode tot 15 april 2023, maar dat deze niet langer doorloopt. De verzoeker moet na deze datum op een andere plek worden geplaatst, in overleg met de GI. Het hof heeft de beslissing van de kinderrechter voor de periode na 15 april 2023 vernietigd, omdat de noodzaak voor gesloten jeugdhulp niet meer aanwezig werd geacht. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de verzoeker en de noodzaak voor een goede vervolgplek.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.322.576/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 288866)
beschikking van 21 maart 2023
in de zaak over de machtiging gesloten jeugdhulp van
[verzoeker]( [verzoeker] ),
verblijvende bij de [naam1] te [plaats1] ( [naam1] ),
verzoeker in hoger beroep,
advocaat: mr. P.L. Hellinga te Zwolle,
en
de raad voor de kinderbescherming(de raad),
regio Overijssel, locatie Zwolle,
verweerder in hoger beroep.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de moeder](de moeder),
wonende op een geheim te houden adres,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming Overijssel(de GI),
gevestigd te Zwolle.

1.Waar gaat het over

1.1
De kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, heeft op 13 december 2022 [verzoeker] vanaf die datum tot 13 december 2023 onder toezicht gesteld van de GI en heeft een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor [verzoeker] van 13 december 2022 tot 13 juni 2023. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, dat wil zeggen dat de beslissing blijft gelden ook al is er hoger beroep ingesteld.
1.2
[verzoeker] is het niet eens met de beslissing over de machtiging gesloten jeugdhulp en is daarvan in hoger beroep gekomen. Hij vraagt aan het hof die beslissing te vernietigen en het verzoek van de GI om de machtiging gesloten jeugdhulp te geven af te wijzen of voor een kortere periode af te geven.
2. Hoe is de procedure verlopen
2.1
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
- het beroepschrift met bijlage(n), ingekomen op 9 februari 2023;
- het verweerschrift;
- een mail namens [verzoeker] van 28 februari 2023 met bijlage(n);
- een brief van de GI van 28 februari 2023 met bijlage(n).
2.2
Op 2 maart 2023 heeft het hof het verzoek van [verzoeker] op een zitting behandeld. Aanwezig waren [verzoeker] , bijgestaan door zijn advocaat, [naam2] namens de raad,
[naam3] namens de GI en de moeder van [verzoeker] . [verzoeker] heeft voorafgaand aan de gezamenlijke behandeling eerst alleen met een raadsheer gesproken in aanwezigheid van de advocaat van [verzoeker] .

3.De feiten

3.1
Het ouderlijk gezag over [verzoeker] wordt uitgeoefend door de moeder. [verzoeker] heeft nog een jonger broertje ( [naam4] ) en halfzusje ( [naam5] ). Zij wonen bij de moeder.
3.2
Bij beschikking van 28 september 2022 is [verzoeker] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van drie maanden, tot 28 december 2022. De kinderrechter heeft ook een (spoed)machtiging tot gesloten jeugdhulp verleend van [verzoeker] tot 28 december 2022.
3.3
De raad heeft op 28 november 2022 de kinderrechter op grond van artikel 6.1.2 lid 1 Jeugdwet verzocht voor [verzoeker] een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling (één jaar). Een gekwalificeerde gedragswetenschapper die [verzoeker] met het oog daarop heeft onderzocht, heeft op 9 december 2022 ingestemd met het verzoek.
3.4
De rechtbank heeft op dit verzoek beslist. Dit is de bestreden beslissing die hiervoor al is genoemd en waartegen [verzoeker] in beroep is gekomen.
3.5
[verzoeker] heeft vanaf 2016 in verschillende instellingen gewoond en is sinds 3 oktober 2022 geplaatst bij de [naam1] in [plaats1] . Eerst verbleef [verzoeker] daar op een gesloten groep en vanaf 12 november 2022 op een besloten groep ( [naam6] ).

4.Wat zijn de meningen over het hoger beroep

4.1
[verzoeker] vindt dat de machtiging niet langer nodig is. Hij zit dan inmiddels wel op een besloten groep, maar [plaats1] is te ver weg van zijn moeder en hij vindt het belangrijk om bij haar in de buurt te wonen op een open groep en om van daaruit een behandeling te krijgen. Hij ziet wel in dat die behandeling nodig is en dat hij die ook moet afmaken. Hij doet het goed op de besloten groep, gedraagt zich goed, is gemotiveerd voor therapie en met de vrijheden die hij inmiddels heeft gekregen, zoals verloven buiten de instelling, is hij goed omgegaan. Het incident op de [naam7] dat de directe aanleiding was voor het verzoek gesloten plaatsing mag niet worden beschouwd als het zich onttrekken aan behandeling. Er ging een dreiging door een groepsgenoot aan vooraf en daar kon [verzoeker] dus niets aan doen. [verzoeker] weet zeker dat het met hem buiten de [naam1] goed zal gaan en hij zal meewerken aan therapie en andere hulpverlening.
Hij is inmiddels ouder, het muntje is wel gevallen en hij heeft heel duidelijke toekomstplannen (acteren, dansen, zingen) waar hij nu al actief aan werkt en waarvoor hij ook verder de ruimte wil hebben.
4.2
De moeder van [verzoeker] wil vooral dat het goed gaat met [verzoeker] en dat hij de hulp krijgt die nodig is om hem een goede toekomst te geven. Zij ziet dat hij het goed doet bij de [naam1] maar is bang voor waar hij is en wat er gebeurt als [verzoeker] wegloopt. Hij kan dan immers vanwege de afstand niet gemakkelijk naar haar toe komen, wat hij eerder na weglopen wel altijd deed. Zij denkt dat het mogelijk is dat [verzoeker] dichter bij huis behandeling krijgt.
Ook omdat zij veel steun heeft aan de gezinsvoogd bij wie ze terecht kan ingeval van problemen met en rond [verzoeker] . Vóór de ondertoezichtstelling kon ze bij niemand terecht wanneer het misging met [verzoeker] omdat haar steeds werd gezegd dat het allemaal vrijwillig was.
4.3
De raad vraag het hof om het door [verzoeker] ingestelde beroep niet toe te wijzen en de machtiging gesloten jeugdhulp te laten bestaan.
4.4
De GI vindt ook dat de machtiging gesloten jeugdhulp nog moet blijven doorlopen.
De behandeling van [verzoeker] is nu op gang gekomen en het zou mooi zijn dat hij hiervan de komende periode kan profiteren.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Gelet op artikel 6.1.2 lid 2 Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp alleen worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk
is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2
In dit hoger beroep moet het hof de door de kinderrechter verleende machtiging gesloten jeugdhulp voor [verzoeker] voor de periode van 13 december 2022 tot 13 juni 2023 beoordelen.
5.3
Het hof zal de door de rechtbank gegeven machtiging gesloten jeugdhulp in stand laten voor de periode van 13 december 2022 tot 15 april 2023 en de machtiging voor de resterende periode vernietigen. Dit betekent dat [verzoeker] vanaf 15 april 2023 niet meer met een machtiging gesloten jeugdhulp geplaatst kan worden en dat hij op een andere plek zal moeten gaan wonen in overleg met en op aanwijzing van de GI. De redenen voor deze beslissing zal het hof hierna opschrijven.
5.4
[verzoeker] heeft veel onveiligheid meegemaakt in zijn jeugd (waaronder huiselijk geweld) waardoor hij getraumatiseerd is en hechtingsproblemen heeft opgelopen.
Als gevolg daarvan zat er veel boosheid in hem en liet hij fors problematisch gedrag zien
in zijn omgeving. Al vanaf zijn 8e jaar heeft hij in verschillende instellingen gewoond. Hulpverlening en therapie zijn er wel geweest maar konden nooit tot een echt ingrijpende en blijvende verandering leiden.
[verzoeker] zelf zegt dat de traumatherapie die hij heeft gehad eerder trauma’s triggerde dan dat het geholpen heeft trauma’s te verwerken. De therapie in verband met zijn hechtingsproblemen (Sherbourne) lijkt wel aangeslagen te zijn.
Het hof ziet wel de noodzaak van de op 13 december 2022 verleende machtiging gesloten jeugdhulp. Het incident waarvan [verzoeker] zegt dat het niet zijn schuld was maar die van een groepsgenoot, was wellicht nou net niet het meest logische gebeuren om een gesloten plaatsing te vragen maar er ging wel een geschiedenis van moeizaam tot stand komen van hulpverlening en therapie, ernstige gedragsproblemen en weglopen aan vooraf. Het werd echt tijd dat er een soort doorbraak kwam in de situatie en de vastlopende ontwikkeling van [verzoeker] , ook gelet op zijn leeftijd. Het hof denkt dat met de gesloten plaatsing die doorbraak er ook is gekomen. Het is voor [verzoeker] (weer) even een periode van rust, regelmaat en strikte regels geweest met tijd voor bezinning en nadenken over de toekomst. Het hof laat de machtiging gesloten plaatsing dus wel staan voor zover dit de afgelopen periode betreft.
5.5
Vervolgens is het de vraag hoe het verder moet en of de machtiging nog langer moet doorlopen. Uitgangspunt daarbij is dat een machtiging gesloten plaatsing een ingrijpende vrijheidsbenemende maatregel is waar het liefst zo weinig mogelijk gebruik van gemaakt moet worden en alleen wanneer het echt niet anders kan. Daarbij houdt het hof er rekening mee dat [verzoeker] een door zijn ervaringen in het verleden getraumatiseerde jongen is die niet onnodig verder getraumatiseerd moet worden door een gesloten plaatsing. Ook vindt het hof het voor [verzoeker] en zijn motivatie voor behandeling belangrijk dat hij zo snel mogelijk zicht krijgt op de vervolgstap na het gesloten/besloten geplaatst zijn. Het hof moet dit allemaal wel afwegen tegen het risico dat [verzoeker] wanneer hij uit de gesloten plaatsing gaat niet gaat profiteren van hulpverlening en individuele therapie en dat hem daarmee een kans op het verbeteren van zijn situatie en een mooie ontwikkeling voor zijn toekomst wordt ontnomen. Het hof heeft dat risico als klein ingeschat en daarbij gekeken naar de volgende positieve en beschermende factoren:
- De band met zijn moeder is warm en liefdevol. De moeder steunt hem onvoorwaardelijk en is er voor hem ook als hij een terugval heeft. Weglopen zit in het (overlevings)patroon van [verzoeker] , de nabijheid van zijn moeder is dan voor hem belangrijk en veilig waarbij zijn moeder hem ook altijd terugbrengt.
- Anders dan in het verleden is er als gevolg van de ondertoezichtstelling nu continuïteit in hulp en steun vanuit de GI. Er is een goede samenwerking en vertrouwen tussen de moeder, [verzoeker] en de GI.
- [verzoeker] is gemotiveerd voor individuele therapie. Daarvoor is nodig dat hij zich uit en zich openstelt en dat gaat steeds beter. Zijn uitvoerige en mooie gesprek met een van de raadsheren ziet het hof ook als bevestiging hiervoor.
- [verzoeker] heeft al best veel vrijheden/verlof gehad en is daar goed en verantwoord mee omgegaan.
- [verzoeker] heeft visie over zijn toekomst, wat hij wil doen en wil worden. Hij heeft veel (muzikale en creatieve) talenten en wil en kan die verder ontwikkelen. Hij heeft eerder meegedaan aan tv-programma’s, is nu bezig met audities en wil dit alles niet op het spel zetten door zich aan behandeling te onttrekken.
5.6
Het hof vindt dat er wel voldoende tijd moet zijn voor de gezinsvoogd om te regelen dat er een vervolgplek voor [verzoeker] komt omdat anders het risico te groot is dat [verzoeker] in een gat valt en er niet op tijd een goede plek en hulp voor hem is.
5.7
Alles afwegende, vindt het hof dat voor de periode van 13 december 2022 tot
15 april 2023 de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [verzoeker] naar volwassenheid ernstig belemmeren en het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk is om te voorkomen dat hij zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Voor de periode daarna vindt het hof dat die noodzaak er niet meer is, zodat het hof de beslissing van de rechtbank over die periode zal vernietigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 13 december 2022, over de voor [verzoeker] verleende machtiging gesloten jeugdhulp voor de periode tot 15 april 2023;
vernietigt voornoemde beschikking over de voor [verzoeker] verleende machtiging gesloten jeugdhulp voor de periode vanaf 15 april 2023 en wijst het betreffende verzoek van de raad voor deze periode alsnog af;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.G. Knot, R.A. Boon en J.G. Idsardi, bijgestaan door mr. S.C. Lok als griffier, en is op 21 maart 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.