In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige1], geboren in 2011. De moeder van [de minderjarige1] was het niet eens met de eerdere beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die op 7 november 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing had verlengd tot 25 juni 2023. De moeder verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot het verlenen van de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat lijkt om in het belang van [de minderjarige1] te handelen. De minderjarige heeft in zijn jonge leven al veel meegemaakt, waaronder meerdere uithuisplaatsingen en een onveilige thuissituatie. De moeder en de GI zijn het erover eens dat [de minderjarige1] therapie nodig heeft om zijn trauma's te verwerken, maar de moeder weigert toestemming te geven voor deze therapie zolang [de minderjarige1] niet bij haar woont. Dit gedrag van de moeder wordt door het hof als problematisch gezien, omdat het in het belang van [de minderjarige1] is dat hij de benodigde zorg en therapie krijgt zonder onnodige vertraging.
Het hof concludeert dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige1]. De moeder lijkt niet in staat om de belangen van haar kind te behartigen, en het hof betwijfelt of zij het contact tussen [de minderjarige1] en zijn vader kan waarborgen. Daarom bekrachtigt het hof de beslissing van de kinderrechter en stelt vast dat [de minderjarige1] niet bij de moeder kan wonen.