In deze zaak gaat het om de verlenging van de uithuisplaatsing van een 17-jarige dochter, geboren in Syrië, die onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE). De ouders, die gezamenlijk het gezag over hun dochter hebben, zijn in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter die de uithuisplaatsing heeft goedgekeurd. De kinderrechter had eerder besloten dat de dochter in een crisisvoorziening moest verblijven, en deze beslissing is door het hof bevestigd.
De ouders zijn van mening dat de uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is en dat hun dochter veilig bij hen kan wonen. Echter, het hof heeft vastgesteld dat de dochter zich thuis onveilig voelde en dat er een gebrek aan communicatie en begrip tussen haar en de ouders bestaat. Ondanks de inspanningen van een organisatie die gespecialiseerd is in het begeleiden van gezinnen met een niet-westerse achtergrond, zijn de gesprekken niet tot een oplossing gekomen.
Het hof heeft geconcludeerd dat de uithuisplaatsing van de dochter nog steeds noodzakelijk is voor haar welzijn en ontwikkeling. De ouders lijken niet in staat om de situatie van hun dochter te begrijpen en te respecteren, wat leidt tot ernstige emotionele schade voor haar. Daarom heeft het hof de beslissing van de kinderrechter bekrachtigd en de uithuisplaatsing verlengd tot aan de meerderjarigheid van de dochter.