In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De ouders, die samen het gezag over de kinderen hebben, waren in hoger beroep gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin het gezag was beëindigd op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank had geoordeeld dat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig werden bedreigd en dat de ouders niet in staat waren om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders een belast verleden hebben en dat de kinderen professionele opvoeders nodig hebben. De ouders hebben een verstandelijke beperking en zijn beperkt weerbaar, wat hen belemmert in het bieden van de juiste zorg voor hun kinderen. Ondanks de positieve ontwikkelingen die de ouders claimen, zoals een verhuizing naar een rustigere omgeving en het volgen van opvoedingsadviezen, oordeelt het hof dat de ouders niet in staat zijn om de benodigde zorg te bieden. De kinderen hebben baat bij een stabiele en voorspelbare omgeving, wat de ouders niet kunnen garanderen.
Het hof heeft ook het verzoek van de ouders om een onafhankelijk deskundigenonderzoek afgewezen, omdat dit te belastend zou zijn voor de kinderen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee het gezag van de ouders over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] definitief is beëindigd. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, die duidelijkheid nodig hebben over hun opvoedperspectief.