ECLI:NL:GHARL:2023:2483

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
200.315.513
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en zorgregeling voor minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om het gezamenlijk gezag van de ouders over hun zoon, geboren in 2015. De rechtbank Gelderland had op 2 juni 2022 bepaald dat zowel de moeder als de vader het gezag over hun kind hebben. De moeder is het niet eens met deze beslissing en vraagt het hof om het gezag van de vader te herzien en de zorgregeling aan te passen. De vader daarentegen is van mening dat de beslissing van de rechtbank juist is en niet gewijzigd moet worden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 23 februari 2023 zijn beide ouders, vergezeld door hun advocaten, verschenen. Het hof heeft de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De wetgeving omtrent gezag en zorgregeling, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, is hierbij leidend. Het hof concludeert dat er geen onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders, en dat de communicatie tussen de ouders, hoewel nog niet optimaal, voldoende is om gezamenlijk gezag uit te oefenen.

Wat betreft de zorgregeling, oordeelt het hof dat de door de rechtbank vastgestelde regeling in het belang van het kind is. De moeder heeft zorgen geuit over het gedrag van de minderjarige na de bezoeken aan de vader, maar het hof is van mening dat de huidige regeling de beste optie is voor de ontwikkeling van het kind. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank en wijst de verzoeken van de moeder af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.315.513
(zaaknummer rechtbank Gelderland 400659)
beschikking van 23 maart 2023
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M. Ünalan-Akkan te Arnhem,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. L.M. Kok te Zevenaar.

1.Onderwerp

Het gaat in deze zaak over het gezag van de moeder en de vader over hun zoon [de minderjarige] , geboren [in] 2015 in [plaats1] . Gezag gaat over de vraag wie het recht en de plicht heeft/hebben om een kind te verzorgen en op te voeden en de belangrijke beslissingen over een kind mag nemen. Ook gaat het in deze zaak over de zorgregeling voor [de minderjarige] . Dat is de regeling wie van de ouders wanneer voor [de minderjarige] zorgt.

2.De beslissing van de rechtbank

De rechter in de rechtbank Gelderland heeft op 2 juni 2022 beslist dat de vader samen met de moeder het gezag over [de minderjarige] heeft. Dat betekent dat de ouders vanaf die datum samen belangrijke beslissingen over [de minderjarige] moeten nemen. Ook heeft de rechtbank een wekelijkse zorgregeling en een zorgregeling voor de vakanties en feestdagen vastgesteld.

3.Het hoger beroep

3.1
De moeder is het niet eens met de beslissing van de rechtbank. Zij vindt dat de vader (nog) niet het gezag over [de minderjarige] moet hebben. Ook vraagt de moeder het hof de wekelijkse zorgregeling en de zorgregeling voor de vakanties en feestdagen te veranderen.
3.2
De vader is het niet eens met de verzoeken van de moeder. De vader vindt dat de beslissing van de rechtbank goed is en dat die beslissing niet moet veranderen.

4.De rechtszaak bij het hof

4.1
Het hof heeft ontvangen:
- het beroepschrift met bijlagen op 1 september 2022;
- het verweerschrift met bijlagen;
- een bericht van de advocaat van de moeder met bijlagen op 13 februari 2023.
4.2
De mondelinge behandeling bij het hof was op 23 februari 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- de vader met zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (de raad).

5.De redenen voor de beslissing van het hof

Het gezag
Wat staat er in de wet over het gezag
5.1
In artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat een ouder de rechter kan vragen hem of haar het gezag over zijn of haar kind te geven. Dit kan als die ouder niet eerder het gezag over het kind had. Als die ouder samen met een andere ouder het gezag wil hebben en de andere ouder het daar niet mee eens is, dan wordt het verzoek alleen afgewezen als:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hier binnen niet al te lange tijd voldoende verbetering in zal komen
of b. afwijzing van het verzoek om een andere reden in het belang van het kind noodzakelijk is.
Wat vindt het hof van het gezag
5.2
De moeder heeft lang zelf de beslissingen voor [de minderjarige] genomen. Het hof kan zich voorstellen dat het voor de moeder daarom nog wennen is om de vader bij beslissingen over [de minderjarige] te betrekken, maar het uitgangspunt van de wetgever is dat ouders in het belang van hun kind samen het gezag hebben en dan ook samen beslissingen nemen over hun kind. Het hof vindt dat er geen reden is waarom de vader niet samen met de moeder beslissingen over [de minderjarige] kan nemen. Daarom is het hof het eens met de beslissing van de rechtbank over het gezag en zal het hof die beslissing niet veranderen. Het hof zal dit hierna verder toelichten.
5.3
Het hof is het met de moeder eens dat de communicatie tussen de ouders nog niet goed verloopt. De ouders communiceren nog veel vanuit wantrouwen. Ook houden zij elkaar nog niet genoeg op de hoogte van belangrijke dingen in het leven van [de minderjarige] . Toch is het niet zo dat beslissingen voor [de minderjarige] niet of moeilijk genomen kunnen worden sinds de vader ook het gezag heeft. De ouders hebben verteld dat zij hun communicatie voor [de minderjarige] willen verbeteren en nu samen hulp krijgen van Ouderschap Blijft. Daar leren zij beter communiceren met elkaar. Het is ook al wat verbeterd want de ouders hebben kort geleden nog afspraken gemaakt over de verdeling van de zomervakantie van [de minderjarige] . Het hof vindt daarom dat de communicatie tussen de ouders niet zo slecht is dat zij niet samen het gezag kunnen hebben. Het hof verwacht dat met de hulp van Ouderschap Blijft en de inzet van beide ouders de communicatie tussen de ouders steeds beter wordt.
De zorgregeling
Wat staat er in de wet over de zorgregeling
5.4
De ouders hebben samen het gezag. In artikel 1:253a BW staat dat de rechter, wanneer de ouders of een van de ouders dat vraagt, een regeling kan maken over de uitoefening van het ouderlijk gezag. Dit kan het vaststellen van een zorgregeling zijn.
Wat vindt het hof van de zorgregeling
5.5
De door de rechtbank vastgestelde wekelijkse zorgregeling en zorgregeling voor de vakanties en feestdagen vindt het hof het beste voor [de minderjarige] . Het hof zal de beslissing van de rechtbank over de zorgregeling daarom niet veranderen. Het hof zal dit hierna verder toelichten.
De wekelijkse zorgregeling
5.6
De moeder heeft laten weten dat [de minderjarige] lastig gedrag laat zien als hij terugkomt van zijn vader. [de minderjarige] is dan erg brutaal en wil niet praten over zijn tijd bij de vader. De moeder denkt dat dit te maken heeft met de aanwezigheid van de kinderen van de partner van de vader in de weekenden dat [de minderjarige] bij de vader is, maar volgens het hof is de reden van dat gedrag niet duidelijk geworden. De speltherapie die [de minderjarige] volgt kan meer duidelijkheid geven over het gedrag van [de minderjarige] . Mede daarom vindt het hof het belangrijk dat de vader ook betrokken wordt bij de speltherapie. De vader kan eventueel zelf contact opnemen met de behandelaar om daarvoor te zorgen.
5.7
Daarnaast geldt dat de nieuwe partner van de vader en haar kinderen net als [de minderjarige] nu onderdeel zijn van het gezin van de vader. Belangrijk is dat [de minderjarige] betrokken blijft bij dit gezin en zich niet buitengesloten gaat voelen. Het hof vindt het daarom niet in het belang van [de minderjarige] om de wekelijkse zorgregeling te veranderen naar de weekenden dat de kinderen van de partner van de vader niet bij de vader zijn. Dit is ook wat de raad als advies heeft gegeven.
Voor de band met zijn vader is het wel belangrijk dat [de minderjarige] ook genoeg één op één tijd heeft met zijn vader. De vader heeft laten weten hier tijd voor te maken. Belangrijk is dat de vader dit ook blijft doen. Om [de minderjarige] te helpen wennen aan de gezinssituatie bij de vader kan de vader hulp inschakelen. Zoals de raad tijdens de mondelinge behandeling liet weten kan hierbij gedacht worden aan opvoedondersteuning.
De zorgregeling voor de vakanties en feestdagen
5.8
De moeder heeft het hof niet voldoende duidelijk gemaakt waarom de zorgregeling voor de vakanties en feestdagen moet veranderen. De door de rechtbank vastgestelde zorgregeling voor de vakanties en feestdagen is een heel uitgebreide regeling. Hierdoor weten de ouders precies waar ze aan toe zijn. Omdat de communicatie tussen hen nog niet helemaal goed is, vindt het hof dat deze duidelijkheid goed is voor de ouders. Dit voorkomt discussies en zorgt voor rust voor de ouders en voor [de minderjarige] .

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 2 juni 2022;
wijst wat verder is verzocht af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, H. Phaff en S. Kuijpers, in samenwerking met mr. M.A. Mertens, griffier. De beschikking is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2023.