ECLI:NL:GHARL:2023:2478

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
TBS P22/259
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake terbeschikkingstelling en diagnostisch onderzoek in het Pieter Baan Centrum

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 februari 2023 een tussenbeslissing genomen in het hoger beroep van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1985, die momenteel verblijft in een instelling. Het hof oordeelt dat voor de vorming van een eindoordeel het noodzakelijk is dat de terbeschikkinggestelde door een psycholoog en een psychiater in het Pieter Baan Centrum (PBC) wordt onderzocht. Dit besluit is genomen omdat er al vier behandelpogingen zijn geweest en er opnieuw een patstelling dreigt in het behandeltraject. De LFPZ-aanvraag is inmiddels gedaan, maar het hof treedt niet in dit traject. Het hof benadrukt dat het voor het stellen van de juiste diagnose essentieel is om een band op te bouwen met de terbeschikkinggestelde, wat regelmatig contact vereist. Daarom wordt een observatie in het PBC als meer aangewezen beschouwd dan een ambulant onderzoek.

De zaak is in hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Holland, die op 11 augustus 2022 de terbeschikkingstelling met twee jaar heeft verlengd en het verzoek tot onderzoek in het PBC heeft afgewezen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat de voorwaarden voor verlenging van de maatregel zijn vervuld, maar het hof is van mening dat er meer informatie nodig is om een weloverwogen oordeel te vellen. De terbeschikkinggestelde betwist de diagnose van een autismespectrumstoornis, die door verschillende deskundigen is gesteld. Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen voor een periode van maximaal drie maanden, met de opdracht om rapportages te laten opstellen door een psychiater en psycholoog in het PBC. De verdere beslissing wordt aangehouden.

Uitspraak

TBS P22/259
Beslissing d.d. 2 februari 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
verblijvende in [Instelling] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, van 11 augustus 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar en - impliciet - de afwijzing van het verzoek tot onderzoek van de terbeschikkinggestelde in het Pieter Baan Centrum, alsmede de afwijzing van het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met plaatsing van de terbeschikkinggestelde in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK).
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 22 augustus 2022;
- een verslag van Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [X] van 24 augustus 2022;
- de aanvullende informatie van FPC [X] van 31 oktober 2022, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van het tweede kwartaal van 2022;
- het proces-verbaal van dit hof van 17 november 2022;
- de aanvullende informatie van CTP [XX] van 18 januari 2023 en de wettelijke aantekeningen van 22 september tot en met 31 oktober 2022.
Het hof heeft ter zitting van 19 januari 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut, advocaat te 's-Gravenhage, en de advocaat- generaal mr. W.C.J. Stienen.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de terbeschikkinggestelde te laten opnemen in het Pieter Baan Centrum
(hierna: PBC) ter observatie en voor nader onderzoek naar de diagnostiek. Mede in het licht van de omstandigheid dat er sprake is van een behandelimpasse met de - inmiddels - vierde kliniek, van een wijziging van de diagnostiek en van een aanvraag voor Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ), is een onafhankelijke observatie door het PBC meer dan noodzakelijk. De terbeschikkinggestelde is bereid tot volledige medewerking. De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de reclassering opdracht te geven de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken, met plaatsing van de terbeschikkinggestelde in een FPK. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de verlenging van de maatregel te beperken tot een jaar.
Het standpunt van de advocaat-generaal
Er is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel. Gelet hierop is voortzetting van de maatregel geïndiceerd. Er zijn nog de nodige stappen te zetten, maar inmiddels lijkt er een impasse te zijn ontstaan. Op dit moment worden de mogelijkheden onderzocht van een LFPZ- plaatsing. Daarnaast is er sprake van een EVBG-status. Uit de (aanvullende) informatie volgt dat de terbeschikkinggestelde nog langdurig intensieve zorg nodig heeft. Het verzoek tot het laten opstellen van nieuwe rapportage door het PBC door middel van observatie dient te worden afgewezen, omdat de noodzaak daartoe ontbreekt. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is op dit moment niet aan de orde en zal binnen een jaar ook niet aan de orde zijn. Het verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging dient om die reden te worden afgewezen. Een verlenging van de maatregel met twee jaren is aangewezen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep.
Oordeel van het hof
Bij de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het hof zich op basis van de voorhanden zijnde informatie onvoldoende acht voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingediende hoger beroep. Voor de vorming van zijn eindoordeel acht het hof het noodzakelijk dat de terbeschikkinggestelde door een psycholoog en een psychiater in het Pieter Baan Centrum zal worden onderzocht.
Uit de rapportages van de externe rapporteurs [psychiater] en [psycholoog] van respectievelijk 14 februari 2022 en 24 februari 2022 komt naar voren dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een autismespectrumstoornis naast zwakbegaafdheid. Ook FPC [XXX] heeft in 2022 deze diagnose gesteld. De terbeschikkinggestelde betwist echter dat er bij hem sprake is van een autismespectrumstoornis. Ook eerder is in de diverse rapportages van onafhankelijke deskundigen en eerdere klinieken hier niet over gerapporteerd. Behalve dat de diagnostiek in de loop van het behandeltraject is aangepast, constateert het hof dat er ook al vier behandelpogingen zijn geweest en dat er op dit moment opnieuw een patstelling dreigt. De LFPZ-aanvraag is inmiddels al gedaan.
Het hof treedt niet in het traject van de LFPZ-aanvraag. Gelet op het voorgaande acht het hof het echter voor zijn oordeel als verlengingsrechter noodzakelijk dat de terbeschikkinggestelde nader wordt onderzocht om meer zekerheid te krijgen over de diagnostiek en de mogelijkheden tot behandeling en resocialisatie. Het hof verwacht dat het voor het stellen van de juiste diagnose nodig is om met de terbeschikkinggestelde een band op te bouwen, waarvoor het noodzakelijk is om hem regelmatig te spreken. Daarom acht het hof een observatie in het PBC meer aangewezen dan een ambulant onderzoek. Voorts acht het hof het van belang dat de eerder door het PBC opgemaakte milieurapportage van 29 januari 2010 wordt aangevuld met gegevens over de vroege jeugd van de terbeschikkinggestelde die van belang zouden kunnen zijn voor het bepalen van het al dan niet aanwezig zijn van een autismespectrumstoornis alsmede dat deze rapportage wordt geactualiseerd.
De vragen van de NIFP-standaardvraagstelling voor verlengingsrapportages dienen door de deskundigen te worden beantwoord, waarbij in ieder geval de diagnostiek tegen het licht gehouden dient te worden. Voorts acht het hof het efficiënt als ook de vragen van de standaardvraagstelling voor de aanvraag van de LFPZ worden beantwoord.
Het hof zal daarom het onderzoek heropenen, het onderzoek schorsen en iedere verdere beslissing aanhouden.

Tussenbeslissing

Het hof:
Heropenthet onderzoek om vermelde redenen en
schorsthet onderzoek voor
onbepaalde tijd, maar niet meer dan drie maanden.
Verzoektde raadsheer-commissaris voornoemd zorg te dragen voor rapportage door een psychiater en psycholoog als hiervoor omschreven met opname van de terbeschikkinggestelde in het Pieter Baan Centrum.
Steltdaartoe de stukken ter beschikking van de raadsheer-commissaris.
Beveeltde oproeping van de terbeschikkinggestelde tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsvrouw.
Houdtiedere verdere beslissing aan.
Aldus gedaan door
mr. G. Mintjes als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. W.A. Holland als raadsheren,
en drs. P.K.J. Ronhaar en drs. I. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 2 februari 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.