ECLI:NL:GHARL:2023:2446

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
21-004815-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en afpersing tijdens gewapende overval op telecomwinkel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die was veroordeeld voor diefstal met geweld en afpersing. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De zaak betreft een gewapende overval op een telecomwinkel op 17 november 2020, waarbij 22 iPhones zijn gestolen. De verdachte heeft de jonge overvallers, die 15 en 16 jaar oud waren, aangezet tot de overval, hen voorzien van wapens en hen aangemoedigd om de overval te plegen. Het hof oordeelt dat er voldoende bewijs is voor de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, wat leidt tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van de overval. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd, en het hof heeft deze straf bevestigd, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van de feiten. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft geen respect getoond voor de slachtoffers en hun eigendommen. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 26 dagen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004815-21
Uitspraak d.d.: 10 maart 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 26 oktober 2021 met parketnummer 16-054325-21 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 16-088422-20, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] ( [land 1] ) op [geboortedag] 1998,
thans verblijvende in P.I. Lelystad te Lelystad.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 februari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot:
  • veroordeling van verdachte ter zake het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd (behalve het locatieverbod en locatiegebod);
  • toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 26 dagen.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. R. van Rhijn, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte bij voornoemd vonnis ter zake van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij zijn diverse bijzondere voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft daarnaast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 26 dagen gelast.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 17 november 2020 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen 4 iPhones, die aan [naam winkel] (filiaal gelegen aan de [adres 1] ) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met gezichtsbedekking en/of capuchon(s) op en/of met donkere kleding aan en/of met in zijn/hun hand(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of punt voorwerp, de [naam winkel] winkel (filiaal gelegen aan [adres 2] ) binnen te gaan/rennen en/of
- ( daarbij) tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te zeggen: ‘Plat liggen’ en/of ‘kluis’ en/of ‘Ik wil iPhones’, althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te richten en/of gericht te houden en/of voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en/of
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en/of daarbij een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of gericht te houden en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: ‘Schiet op’, terwijl die [slachtoffer 3] iPhones in een tas deed;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 17 november 2020 te [pleegplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere (4) telefoons (iPhone), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam winkel] (filiaal gelegen aan de [adres 2] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren door
- met gezichtsbedekking en/of capuchon(s) op en/of met donkere kleding aan en/of met in zijn/hun hand(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of punt voorwerp, de [naam winkel] winkel (filiaal gelegen aan [adres 2] ) binnen te gaan/rennen en/of
- ( daarbij) tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te zeggen: `Plat liggen’ en/of `kluis’ en/of `Ik wil iPhones’, althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te richten en/of gericht te houden en/of voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en/of
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en/of daarbij een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of gericht te houden en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: `Schiet op’ terwijl die [slachtoffer 3] iPhones in een tas deed bij en/of
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 november 2020 tot en met 17 november 2020 te [pleegplaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- informatie en/of het plan ten behoeve van de uitvoering van bovengenoemd misdrijf te bedenken en/of te verstrekken en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ten behoeve van de uitvoering van bovengenoemd misdrijf te leveren en/of te verstrekken en/of
- voornoemde telefoons (iPhone) in ontvangst te nemen en/of te bewaren en/of te verkopen en/of de opbrengst van de verkoop van voornoemde telefoons (iPhone) te verdelen;
2. primair
hij op of omstreeks 17 november 2020 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van van één of meerdere (18) telefoons (iPhone), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een derde, te weten aan [naam winkel] (filiaal gelegen aan de [adres 2] ), toebehoorde, door
- met gezichtsbedekking en/of capuchon(s) op en/of met donkere kleding aan en/of met in zijn/hun hand(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of punt voorwerp, de [naam winkel] winkel (filiaal gelegen aan [adres 2] ) binnen te gaan/rennen en/of
- ( daarbij) tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te zeggen: ‘Plat liggen’ en/of ‘kluis’ en/of ‘Ik wil iPhones’, althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te richten en/of gericht te houden en/of voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en/of
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en/of daarbij een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of gericht te houden en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: ‘Schiet op’, terwijl die [slachtoffer 3] iPhones in een tas deed;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 17 november 2020 te [pleegplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van één of meerdere (18) telefoons (Iphone), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan [naam winkel] (filiaal gelegen aan [adres 1] ) toebehoorde, door
- met gezichtsbedekking en/of capuchon(s) op en/of met donkere kleding aan en/of met in zijn/hun hand(en) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of punt voorwerp, de [naam winkel] winkel (filiaal gelegen aan [adres 2] ) binnen te gaan/rennen en/of
- ( daarbij) tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te zeggen: `Plat liggen’ en/of `kluis’ en/of `Ik wil iPhones’, althans woorden van gelijke (bedreigende) aard en/of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te richten en/of gericht te houden en/of voor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en/of
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en/of daarbij een mes/machete, althans een scherp en/of puntig voorwerp, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en/of gericht te houden en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: `Schiet op’, terwijl die [slachtoffer 3] iPhones in een tas deed bij en/of
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 november 2020 tot en met 17 november 2020 te [pleegplaats] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- informatie en/of het plan ten behoeve van de uitvoering van bovengenoemd misdrijf te bedenken en/of te verstrekken en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, ten behoeve van de uitvoering van bovengenoemd misdrijf te leveren en/of te verstrekken en/of
- voornoemde telefoons (iPhone) in ontvangst te nemen en/of te bewaren en/of te verkopen en/of de opbrengst van de verkoop van voornoemde telefoons (iPhone) te verdelen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaring van getuige [getuige]
Kort samengevat gaat onderhavige zaak om het volgende:
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben samen op 17 november 2020 het [naam winkel] gevestigd aan de [naam straat 1] te [pleegplaats] overvallen, waarbij 22 iPhones zijn buitgemaakt. [getuige] heeft bij de politie op een hem getoonde foto verdachte aangewezen als één van de betrokkenen bij deze overval.
De raadsman heeft bepleit verdachte integraal vrij te spreken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat de verklaringen van medeverdachte [getuige] , waaruit de betrokkenheid van verdachte afgeleid zou kunnen worden, tegenstrijdig zijn en daarmee onbetrouwbaar. Daarbij heeft de raadsman opgemerkt dat de verklaringen van [getuige] thans niet meer worden ondersteund door de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] , omdat [medeverdachte 1] tijdens zijn verhoor bij de raadsheer-commissaris op 21 oktober 2022 onder ede heeft verklaard dat hij niet meer weet van wie hij destijds het mes heeft gekregen en hij expliciet heeft verklaard dat hij de man op de foto (verdachte) nooit heeft gezien en dat deze man geen rol heeft gespeeld bij de overval. Nu verdachte ontkent de tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd, dient verdachte, volgens de raadsman, te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt dat de verklaringen die [getuige] tegenover de politie heeft afgelegd, en waarin hij ook zichzelf belast, uitgebreid en gedetailleerd zijn en op grond van de inhoud als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. Dat [getuige] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij alles is vergeten, maken zijn eerder afgelegde verklaringen niet onbetrouwbaar. Zeker niet nu [getuige] bij de rechter-commissaris expliciet heeft verklaard dat hij bij de politie de waarheid heeft gesproken. Daar komt bij dat de verklaringen van [getuige] steun vinden in andere bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van [medeverdachte 1] . De verklaring van [getuige] over de gang van zaken voorafgaand aan de overval, te weten dat hij en [medeverdachte 1] wapens en een scooter kregen, vindt steun in de verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie. Omtrent die gang van zaken, en dan met name het feit dat hij voorafgaand aan de overval een mes kreeg, heeft [medeverdachte 1] bij de raadsheer-commissaris niet anders verklaard. Dat de verklaring van [getuige] met betrekking tot de herkenning van verdachte als een van de betrokkene, niet wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 1] bij de raadsheer-commissaris, maakt niet dat de verklaring van [getuige] onbetrouwbaar is. Daarbij neemt het hof mede in overweging dat de raadsheer-commissaris tijdens het verhoor heeft aangegeven dat hij [medeverdachte 1] als een onwillige getuige ervoer. Opmerking verdient overigens dat aan [medeverdachte 1] tijdens zijn verhoren bij de politie, anders dan aan [getuige] , geen foto’s van mogelijke betrokkenen (waaronder verdachte) zijn getoond. Het hof heeft gelet op het voorgaande geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige] en acht deze op grond van bovenstaande bruikbaar voor het bewijs.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs van het tenlastegelegde

Bewijs van strafbare betrokkenheid
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij werd benaderd door iemand die vroeg of hij ‘geld wilde maken’. [medeverdachte 2] zou daartoe een overval moeten plegen op de betreffende [naam winkel] winkel. Daartoe moest hij zich de volgende dag rond 10 uur melden bij de bushalte [naam bushalte] te [pleegplaats] . Hier werd hij (samen met medeverdachte [medeverdachte 1] ) opgewacht door drie jongens, te weten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en een onbekende jongen. Het is deze onbekende jongen die door [medeverdachte 2] tijdens een politieverhoor middels een foto wordt herkend als zijnde verdachte [verdachte] .
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat ze vanaf de bushalte een stukje moesten lopen en dat aan hen, toen ze in de buurt waren van de [naam straat 2] , de benodigde spullen werden aangereikt die ze moesten gebruiken bij de overval. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] aan hen een scooter aanwees en dat [verdachte] aan hen een groot mes en een revolver gaf. Deze wapens haalde [verdachte] volgens [medeverdachte 2] uit een woning dat onderdeel uitmaakt van het huizenblok [naam straat 2] . Bij het overhandigen van de wapens werd door verdachte onder andere gezegd: ‘Jullie moeten het gewoon doen’ en ‘Jullie gaan daar voor de buit, niet om mensen dood te schieten, dus pak gewoon de spullen en ga weg’. Toen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] na de overval terugkwamen, werden ze volgens [medeverdachte 2] opgewacht door dezelfde drie jongens en hebben ze de gestolen telefoons aan hen afgegeven.
Deze verklaring van [medeverdachte 2] wordt ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] . Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat ze zich voorafgaande aan de overval moesten melden in [naam bushalte] , dat ze daar werden opgewacht door drie jongens, dat ze een scooter en wapens kregen, dat hun daarbij door de drie jongens instructies werden gegeven met betrekking tot de overval, dat ze na de overval weer zijn teruggereden naar de eerdere ontmoetingsplek en dat ze de buit hebben overhandigd aan die jongens. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat de jongens de buit aldaar in een woning hebben gezet. Dit was volgens [medeverdachte 1] dezelfde woning als de woning waar eerder de wapens uit werden opgehaald.
Uit het dossier blijkt dat verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten stond ingeschreven op het adres [adres 3] en dat deze woning zich bevindt in het door [medeverdachte 2] aangewezen huizenblok. Daarnaast is de scooter die gebruikt is bij de overval, na de overval teruggevonden in [locatie 1] op [locatie 2] te [pleegplaats] . Dit is in de directe omgeving van de [naam straat 2] .
Tot slot blijkt uit het dossier dat verdachte in de periode van 19 november 2020 tot en met 26 januari 2021 driemaal is aangehouden en/of gecontroleerd, terwijl hij samen was met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Hieruit leidt het hof af dat verdachte – anders dan dat hij tijdens zijn eerste verhoor bij de politie heeft willen doen voorkomen – beide jongens kende en vaker in hun gezelschap verkeerde.
Uit het voorgaande, gebaseerd op de wettige bewijsmiddelen in het dossier, leidt het hof af dat verdachte één van de drie personen is geweest die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben aangezet tot het plegen van deze overval en dat het verdachte was die hen heeft voorzien van wapens.
Bewijs van medeplegen
Vooropgesteld wordt dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiele en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] volgt dat zij door [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en verdachte ertoe zijn aangezet een overval te plegen op de [naam winkel] gevestigd aan [naam straat 1] te [pleegplaats] . Uit hun verklaringen valt af te leiden dat het plan om een overval te plegen op dit [naam winkel] afkomstig was van deze drie jongens, dat ze door deze drie jongens werden voorzien van hulpmiddelen om de overval te plegen, zoals de scooter en de wapens en dat ze nadien de buit aan deze drie jongens hebben afgegeven. Verdachte was één van deze drie jongens. Hij was de persoon die hen de wapens overhandigde en die hen aanmoedigde de overval te plegen. Na de overval was verdachte aanwezig bij het in ontvangst nemen van de buit en is de buit naar zijn woning gebracht. Ook blijkt uit een audiobestand van een gesprek tussen medeverdachte [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] dat de leverancier van het wapen, verdachte dus, € 500,- zou krijgen voor zijn rol bij de overval, net zoveel als [medeverdachte 3] . Het hof leidt hieruit af dat verdachte een gelijke rol had in de organisatie van de overval.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Hoewel er geen sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Het hof acht daarom het aan verdachte onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 17 november 2020 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met anderen 4 iPhones, die aan het [naam winkel] gelegen aan de [adres 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- met gezichtsbedekking en capuchons op en met donkere kleding aan en met in hun hand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes, de [naam winkel] winkel, filiaal gelegen aan [adres 2] , binnen te gaan en
- daarbij tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te zeggen: ‘Plat liggen’ en ‘kluis’ en ‘Ik wil iPhones’ en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes, op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te richten en gericht te houden en voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en daarbij een mes, met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: ‘Schiet op’;
2. primair
hij op 17 november 2020 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van 18 iPhones die aan [naam winkel] , filiaal gelegen aan de [adres 2] , toebehoorden, door
- met gezichtsbedekking en capuchons op en met donkere kleding aan en met in hun hand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes de [naam winkel] winkel, filiaal gelegen aan [adres 2] , binnen te gaan en
- daarbij tegen de aldaar aanwezige [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te zeggen: ‘Plat liggen’ en ‘kluis’ en ‘Ik wil iPhones’, en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] te richten en gericht te houden en voor die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] zichtbaar vast te houden en
- met die [slachtoffer 3] mee te lopen naar de kluis en daarbij een mes met de punt in de richting van die [slachtoffer 3] te richten en tegen die [slachtoffer 3] te zeggen: ‘Schiet op’.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde levert op:
de voortgezette handeling van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een gewapende overval op een telecomwinkel op klaarlichte dag, waarbij 22 Iphones zijn buitgemaakt. Daarbij zijn de plegers van die overval bewapend met een steekwapen en een vuurwapen en met gezichtsbedekking de telecomwinkel binnengaan en hebben daar de mensen die in de winkel waren bedreigd. Verdachte heeft de daadwerkelijke plegers van de overval, die ten tijde van de overval nog maar 15 jaar en 16 jaar oud waren, aangezet tot het plegen van deze gewapende overval, heeft ze voorzien van wapens en heeft ze aangemoedigd deze overval te plegen. Verdachte heeft de jonge overvallers na de overval opgewacht en heeft gedeeld in de buit.
Verdachte heeft hiermee laten zien dat hij geen enkel respect heeft voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van anderen en evenmin voor andermans goederen en eigendommen. Verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers angst aangejaagd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort misdrijven nog lange tijd de psychische gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Daar komt bij dat dit soort feiten bijdragen aan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving als geheel. Het hof rekent het verdachte ook aan dat hij voor de uitvoering van de overval gebruik heeft gemaakt van jonge jongens. Verdachte heeft voor dit alles tot op de dag van vandaag geen enkele verantwoordelijkheid genomen.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 27 januari 2023, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld, onder andere voor een straatroof. Die eerdere veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het hof houdt bij de strafoplegging ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals door verdachte en zijn raadsman naar voren gebracht op de terechtzitting van het hof. Het hof houdt verder rekening met het rapport van de reclassering van 7 september 2021.
Uit voornoemd rapport blijkt dat verdachte op alle leefgebieden problemen ondervindt. De reclassering ziet criminogene factoren op de leefgebieden relatie met partner, sociaal netwerk, psychosociaal functioneren en middelengebruik. De instabiele financiële situatie en de (pro criminele) houding kunnen als risicoverhogende factoren worden beschouwd. Het is niet geheel duidelijk geworden welke problematiek ten grondslag ligt aan de eerder genoemde factoren. Ook verdiepingsdiagnostiek, die de reclassering heeft laten uitvoeren, bood onvoldoende inzichten. Wel meent de reclassering dat de cannabisverslaving van verdachte hem op meerdere gebieden belemmert. Het ontbreekt verdachte aan adequate probleemoplossende vaardigheden. Daarnaast zijn er zorgen aangaande het sociaal netwerk waarbij wederzijdse beïnvloeding niet uitgesloten kan worden. Het risico op recidive wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Het is volgens de reclassering van belang dat er nader onderzoek wordt gedaan naar de persoon van verdachte, zodat een passende en intensieve behandeling kan worden bepaald. De reclassering adviseert daarom om aan verdachte een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, waaronder een ambulante behandeling, met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, meewerken aan middelencontrole en een contactverbod met de mededaders.
Verdachte heeft op de terechtzitting van het hof verklaard dat hij op dit moment al vier maanden geen cannabis heeft gebruikt en dat hij voornemens is zijn leven een andere wending te geven. Verdachte wil meer tijd doorbrengen met zijn dochtertje en zijn familie en wil – als hij weer op vrije voeten is – serieus op zoek gaan naar werk. Verdachte heeft zich bereid verklaard om zich aan de voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, te houden.
De raadsman van verdachte heeft bepleit aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van de al ondergane voorlopige hechtenis. Volgens de raadsman ervaart verdachte de detentie als erg zwaar en wil verdachte graag beginnen met het opnieuw inrichten van zijn leven en wil hij zijn rol als vader zo snel mogelijk oppakken.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan bij een overval op een winkel uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren. Het hof zal deze straf als uitgangspunt nemen. Als strafverzwarende omstandigheden neemt het hof mee dat verdachte jonge jongens heeft aangezet tot het plegen van deze roofoverval, dat er bij deze roofoverval wapens zijn gebruikt en dat er sprake is van recidive. Hierdoor is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke straf die gelijk is aan de duur van de al ondergane voorlopige hechtenis.
Het hof stelt vast dat sprake is van een korte overschrijding van de redelijke termijn nu verdachte in voorlopige hechtenis zit en tussen het instellen van het hoger beroep door verdachte en het arrest zestien maanden en één week zijn verstreken. Het hof volstaat met de constatering van deze overschrijding en verbindt daaraan geen gevolgen, nu de overschrijding van korte duur is.
Het hof acht alles overziend voor deze feiten een straf zoals opgelegd door de rechtbank en geëist door de advocaat-generaal passend en geboden. Het hof zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren. Het hof zal aan het voorwaardelijke deel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het locatieverbod en -gebod.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Midden-Nederland van 31 juli 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 26 dagen, parketnummer 16-088422-20. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Verzoek ten aanzien van de voorlopige hechtenis

De raadsman heeft verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte bij arrest op te heffen. Het hof is van oordeel dat de ernstige bezwaren en gronden die ten grondslag liggen aan het bevel voorlopige hechtenis nog onverkort aanwezig zijn. Artikel 67a lid 3 Sv is gelet op de aan verdachte opgelegde straf in eerste aanleg en in hoger beroep, niet aan de orde. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 56, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Tactus Verslavingsreclassering op het [adres 4] , en zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- verdachte zich onder behandeling zal stellen van FACT [naam] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij verdachte zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener in het kader van de behandeling geeft. Indien bij terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld een grote kans op risicovolle situaties ontstaat, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, na rechterlijke goedkeuring, betrokkene zich laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht;
- verdachte zal verblijven in een nog te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1] geboren op [geboortedatum 1] 2005 te [pleegplaats] , [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2004 te [geboorteplaats 2] ( [land 2] ), [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2002 te [pleegplaats] , [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedatum 4] 2000 te [geboorteplaats 1] ( [land 1] ), zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
- verdachte zal meewerken aan controle op het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen, waarbij urineonderzoek kan worden gebruikt voor de controle, zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
- verdachte zal meewerken aan en een actieve inspanning zal verrichten voor het verkrijgen en het behouden van een structurele en zinvolle dagbesteding in de vorm van scholing of (on)betaald werk.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 31 juli 2020, parketnummer
16-088422-20, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
26 (zesentwintig) dagen.
Aldus gewezen door
mr. A.H. toe Laer, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. J.A.M. Kwakman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 10 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.