ECLI:NL:GHARL:2023:2403
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Tussenuitspraak
- Th.C.M. Willemse
- M.S.A. Dam
- G.R. den Dekker
- Rechtspraak.nl
Schorsingsincident in hoger beroep betreffende uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een vonnis inzake geldlening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een schorsingsincident. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.G. Wubbeling, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarin hij werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 41.925,06 aan de geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. van Lith. De appellant verzocht het hof om de uitvoerbaarheid van het vonnis te schorsen, omdat hij psychische problemen ervaart en stelt dat hij de druk van de rechtszaak en de tenuitvoerlegging niet aankan. Hij voerde aan dat hij geen inkomen of vermogen heeft om het gevorderde bedrag te betalen en dat er al een ouder beslag ligt dat niets oplevert.
Het hof heeft de vordering van de appellant afgewezen. Het hof oordeelde dat de psychische problemen van de appellant niet zo ernstig zijn dat hij de druk van de rechtszaak niet zou kunnen verdragen. Bovendien heeft het hof overwogen dat de appellant onvoldoende heeft aangetoond waarom zijn belang bij schorsing zwaarder weegt dan het belang van de geïntimeerde bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. De appellant heeft zich actief opgesteld in de procedure en heeft niet tijdig gereageerd op de vordering van de geïntimeerde, waardoor de rechtbank de vordering als niet weersproken heeft toegewezen.
De kosten van het incident zijn voor rekening van de appellant, die als de in het ongelijk gestelde partij wordt aangemerkt. Het hof heeft bepaald dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt, en verdere beslissingen zijn aangehouden.