In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, die op 19 januari 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing heeft verleend. De minderjarige, geboren in 2008, heeft een kwetsbare achtergrond en een zeer belaste voorgeschiedenis, wat haar behoefte aan stabiliteit en regelmaat in haar leven onderstreept. De moeder erkent niet haar aandeel in de problematiek, wat leidt tot zorgen over het schoolverzuim van [de minderjarige].
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 maart 2023 is de minderjarige verschenen en heeft zij met een lid van het hof gesproken. De moeder was aanwezig met haar advocaat, maar de vader was niet verschenen. De GI, de gecertificeerde instelling, heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder om de beschikking te vernietigen. Het hof heeft de feiten en de procedure in eerste aanleg in overweging genomen, evenals de zorgen die er zijn over de opvoedsituatie van [de minderjarige].
Het hof heeft vastgesteld dat de wettelijke vereisten voor een machtiging tot uithuisplaatsing zijn voldaan. De moeder heeft niet in staat gebleken om [de minderjarige] te stimuleren en te motiveren om naar school te gaan, wat leidt tot ongeoorloofd schoolverzuim. Het hof heeft geconcludeerd dat de zorgen over [de minderjarige] niet alleen voortkomen uit het schoolverzuim, maar ook uit haar voorgeschiedenis en de onrust binnen de opvoedsituatie. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen, wat betekent dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in stand blijft.