ECLI:NL:GHARL:2023:2390

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
200.314.876
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opheffing van bewind ingetrokken na overeenstemming tussen bewindvoerder en onder bewind gestelde over financieel zelfstandigheidstraject

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot opheffing van bewind. De verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. H.H. Jansen, had in hoger beroep een verzoek ingediend om het bewind op te heffen. De bewindvoerder, vertegenwoordigd door de heer [naam1], was ook aanwezig tijdens de mondelinge behandeling. Tijdens deze behandeling is er een overeenkomst bereikt tussen de verzoekster en de bewindvoerder. De verzoekster zal van 1 april 2023 tot en met 30 september 2023 deelnemen aan een financieel zelfstandigheidstraject. Dit traject is bedoeld om de verzoekster meer vrijheden te geven en haar in staat te stellen haar financiën zelf te beheren. Indien het traject succesvol wordt afgerond, is het de bedoeling dat de verzoekster een verzoek tot opheffing van het bewind indient bij de kantonrechter.

Aangezien er overeenstemming is bereikt tussen de verzoekster en de bewindvoerder, heeft de advocaat van de verzoekster het verzoek in hoger beroep ingetrokken. Het hof heeft daarom besloten de verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek in hoger beroep. Deze beslissing is genomen door de rechters J.B. de Groot, H. Phaff en S. Kuijpers, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. J.M. van Gastel-Goudswaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.314.876
(zaaknummer rechtbank Gelderland 9711972)
beschikking van 21 maart 2023
inzake
[verzoekster],
woonplaats [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. H.H. Jansen in Apeldoorn,
en
Stichting [de bewindvoerder],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder te noemen: de bewindvoerder.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de zoon],
woonplaats [woonplaats1] ,
de zoon van [verzoekster] ,
en
[de moeder],
woonplaats in Turkije onbekend,
de moeder van [verzoekster] ,
en
[de vader],
woonplaats in Turkije onbekend,
de vader van [verzoekster] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Zutphen, van 25 mei 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 augustus 2022.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 28 februari 2023 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • [verzoekster] , bijgestaan door haar advocaat, en
  • de heer [naam1] , namens de bewindvoerder.
2.3
Op de mondelinge behandeling heeft de heer [naam1] namens de bewindvoerder een overzicht van de inkomsten en lasten van [verzoekster] overgelegd.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Op de mondelinge behandeling hebben [verzoekster] en de bewindvoerder afgesproken dat [verzoekster] met ingang van 1 april 2023 tot en met 30 september 2023 een financieel zelfstandigheidstraject zal doorlopen. Met deze stap-voor-stapaanpak zal [verzoekster] meer vrijheden krijgen om te laten zien dat zij in staat is haar financiën zelf te beheren. Indien dit traject succesvol is afgerond, zal [verzoekster] een verzoek bij de kantonrechter indienen tot opheffing van het bewind.
3.2
Aangezien [verzoekster] en de bewindvoerder het met elkaar eens zijn geworden, heeft de advocaat van [verzoekster] het verzoek in hoger beroep op de mondelinge behandeling ingetrokken. Het hof zal [verzoekster] daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek in hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, H. Phaff en S. Kuijpers, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 21 maart 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.