ECLI:NL:GHARL:2023:2362

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
21-004752-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en wapenbezit met betrekking tot een verdachte die een aangeefster onder invloed van alcohol heeft gedwongen tot seksuele handelingen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte is beschuldigd van verkrachting en het voorhanden hebben van een wapen. De aangeefster bood de verdachte een slaapplek aan, maar na een avond met alcohol en een drankspelletje heeft de verdachte haar verkracht. Het hof heeft de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs is voor de verkrachting. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en moet een schadevergoeding van € 5.782,86 aan de benadeelde partij betalen. De vordering tot schadevergoeding is deels toegewezen, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de immateriële en materiële schade die de aangeefster heeft geleden. Het hof heeft de verweren van de verdediging verworpen en de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004752-19
Uitspraak d.d.: 17 maart 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Zwolle ,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 5 september 2019 met parketnummer 08-770018-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank, bewezenverklaring van feit 1 primair en feit 2 en veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof deze vordering geheel toewijst, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A .H.J.G. van Voorthuizen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 5 september 2019, waartegen hoger beroep is ingesteld, verdachte ter zake van feit 1 subsidiair en feit 2 veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en daarnaast een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] toegewezen tot een bedrag van € 5.782,86, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2017 tot en met 1 augustus 2017 te [pleegplaats] , althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[benadeelde partij] meermalen, althans eenmaal,
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij] ,
door zijn penis in haar vagina en/of anus te brengen en/of de borsten van die [benadeelde partij] te betasten en/of te likken,
en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte
wetende dat die [benadeelde partij] (zwaar) onder invloed was van alcohol,
- die [benadeelde partij] heeft meegenomen naar de slaapkamer en/of
- de kleren van die [benadeelde partij] heeft uitgetrokken
- bovenop die [benadeelde partij] is gaan liggen
- die [benadeelde partij] (op enig moment) heeft omgedraaid
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht t.o.v. die [benadeelde partij] en/of
- (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [benadeelde partij] ;
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2017 tot en met 1 augustus 2017 te [pleegplaats] , althans in Nederland,
met [benadeelde partij] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij] ,
te weten het meermalen, althans eenmaal, brengen van de penis in de vagina en/of anus van die [benadeelde partij] en/of het betasten en/of likken van de borsten van die [benadeelde partij] ;
2.hij op of omstreeks 25 april 2018 te [plaats] , althans in Nederland, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een zogenaamd balletjespistool ( [type, nr] ), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen,
voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 1 primair

Verdachte wordt bij feit 1 primair verweten dat hij in de nacht van 31 juli 2017 op 1 augustus 2017 aangeefster heeft verkracht in haar woning. Bij feit 1 wordt verdachte subsidiair verweten dat hij met aangeefster, van wie hij weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeerde, handelingen heeft gepleegd die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft in eerste aanleg en in hoger beroep ontkend dat er tussen hem en aangeefster seksuele handelingen hebben plaatsgevonden.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, nu wettig en overtuigend bewijs voor de ten laste gelegde seksuele handelingen ontbreekt. De verklaring van aangeefster is onvoldoende betrouwbaar om voor het bewijs te kunnen worden gebruikt. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat aangeefsters verklaring ondersteunt. De getapte telefoongesprekken en de gesprekken via WhatsApp ondersteunen aangeefsters verklaring dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden niet. Het dossier bevat aanwijzingen dat aangeefster achteraf heeft ingevuld dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden terwijl zij dat niet wilde. Aangeefster was in de periode na de nacht van 31 juli 2017 op 1 augustus 2017 emotioneel, omdat zij zich als gevolg van overmatig alcoholgebruik van deze nacht niets meer kon herinneren.
Bewijsmiddelen, feiten en omstandigheden
Aan de hand van de inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, [1] bevattende onder meer redengevende feiten en omstandigheden, zet het hof zijn overwegingen met betrekking tot de bewezenverklaring uiteen.
De verklaring van aangeefster
Aangeefster komt een weekend voor het ten laste gelegde via [datingapp] in contact met een persoon die zich [X] noemde (hierna: [X] ). Zij sturen elkaar seksueel getinte berichten, maar hebben elkaar nog nooit ontmoet. Op 31 juli 2017 zouden aangeefster en [X] met elkaar afspreken, maar [X] blijkt verhinderd. Op 31 juli 2017 stuurt [X] aangeefster een WhatsApp-bericht dat zijn vriend, [ Y (verdachte)] genaamd, een slaapplek zoekt in [pleegplaats] omdat hij daar tot laat moet werken en ook de volgende dag weer in [pleegplaats] moet zijn. In eerste instantie zegt aangeefster tegen [X] dat ze er geen behoefte aan heeft dat [ Y (verdachte)] langs komt. Als blijkt dat het alleen om een slaapplek gaat, stemt aangeefster ermee in dat [ Y (verdachte)] bij haar logeert. Aangeefster appt [ Y (verdachte)] dat hij mag komen, maar dat ze vroeg op bed wil en geen behoefte heeft aan intimiteit. Ze stuurt ook naar [ Y (verdachte)] dat ze niet wil dat er iets zal gebeuren en dat [ Y (verdachte)] op het luchtbed in de woonkamer kan slapen. [ Y (verdachte)] reageert dat dit niet zal gebeuren en dat het voor hem ook het geval was. [ Y (verdachte)] en aangeefster spreken af dat ze wel een gezellige avond willen hebben. [ Y (verdachte)] stelt voor om drank mee te nemen. Aangeefster stemt hiermee in.
Op 31 juli 2017 komt [ Y (verdachte)] rond 23:00 uur bij de woning van aangeefster aan de [adres aangeefster] in [pleegplaats] met een fles wodka. Hij vertelt dat hij een leuk drankspelletje weet. Aangeefster doet mee. Op een gegeven moment zegt aangeefster dat ze genoeg drank heeft gehad en dat ze naar bed wil. [ Y (verdachte)] zegt dat dit niet zomaar kan en dat aangeefster in ieder geval nog drie rondes met hem moet spelen. Aangeefster speelt nog drie rondes en verliest deze allemaal. [ Y (verdachte)] zegt dat ze nog twee rondes moest spelen, omdat dit zo hoort. Hierna snapt aangeefster het niet meer en merkt ze dat ze echt dronken is. Aangeefster gaat door, zodat ze daarna naar bed kan. Uiteindelijk drinkt aangeefster nog vijf shotjes. Wanneer aangeefster opstaat merkt ze dat ze echt dronken en een beetje duizelig is. In totaal heeft aangeefster tussen de 10 en 15 shotglaasjes pure wodka gedronken. Aangeefster gaat naar de wc en moet behoorlijk overgeven. [ Y (verdachte)] komt aangeefster ophalen en zegt dat ze naar bed gaan. [ Y (verdachte)] trekt aangeefster naar bed. Daar trekt aangeefster haar eigen bovenkleding uit. Aangeefster zegt dat ze het luchtbed voor [ Y (verdachte)] niet meer kan oppompen. [ Y (verdachte)] zegt dat hij dan wel naast aangeefster komt liggen. Aangeefster stemt hiermee in. [ Y (verdachte)] trekt vervolgens aangeefsters broek en onderbroek uit, komt bovenop haar liggen en heeft seks met haar door met zijn penis in haar vagina te gaan. Dit bezorgt aangeefster een heel naar gevoel Aangeefster is erg dronken. Ze kan eigenlijk niks doen, maar zegt meerdere keren tegen [ Y (verdachte)] dat ze het niet wil en dat ze het niet kan. [ Y (verdachte)] geeft hieraan geen gehoor. Aangeefster zegt wederom dat hij moet ophouden en dat ze het niet kan. [ Y (verdachte)] fluistert in haar oor dat hij haar de hele nacht gaat neuken. Aangeefster roept blijkbaar ook ‘ [X] niet doen, ik kan het niet’, waarop [ Y (verdachte)] zegt dat hij geen [X] heet maar [ Y (verdachte)] . Op een gegeven moment draait [ Y (verdachte)] aangeefster op haar buik. Het voelt niet fijn. Aangeefster weet niet of [ Y (verdachte)] haar toen anaal of vaginaal heeft geneukt. Zij kan er niets tegen doen, omdat ze zo dronken is. Aangeefster werkt niet mee en heeft niet meebewogen. Aangeefster denkt: ‘acht laat het maar gewoon over je heen komen, dan is het sneller klaar’. Aangeefster braakt ook in haar bed. [ Y (verdachte)] zit met zijn handen aan haar borsten en heeft haar tepels gelikt. [ Y (verdachte)] gebruikt geen condoom. Ineens is [ Y (verdachte)] klaar. Hij gaat naast aangeefster liggen. Aangeefster valt in slaap.
De volgende ochtend wordt aangeefster rond 08:30 uur of 09:00 uur wakker. [ Y (verdachte)] is verdwenen. Aangeefster heeft hem niet horen weggaan. Aangeefster ziet op haar telefoon dat ze om 03:30 uur een gemiste oproep had van [X] . Verder ziet aangeefster dat WhatsApp van haar telefoon is verwijderd en dat het nummer van [X] is geblokkeerd. Wanneer aangeefster [ Y (verdachte)] een bericht stuurt, blokkeert hij aangeefster direct. Aangeefsters oplader van haar telefoon is verdwenen. Aangeefster probeert haar huisgenootje te bellen en stuurt haar een berichtje waarin zij zegt te denken dat zij die nacht is verkracht. Aangeefsters huisgenootje is vervolgens naar haar toe gekomen. Aangeefster belt ook een andere vriendin en vertelt haar wat er is gebeurd. Aangeefster wordt gebeld door [X] , hij vertelt dat [ Y (verdachte)] die nacht weg moest omdat zijn opa in het ziekenhuis lag. Later belt [X] aangeefster weer en vraagt hij haar wat er is gebeurd. [X] vraagt of [ Y (verdachte)] haar ook anaal had geneukt. Later hoort aangeefster van [X] dat [ Y (verdachte)] mogelijk een sms-bericht in haar telefoon heeft gelezen over een SOA-test en dat dit de reden was dat [ Y (verdachte)] die nacht is vertrokken. [X] heeft aangeefsters telefoonoplader en zegt deze aan aangeefster te zullen teruggeven. [2]
De verklaring van verdachte
Verdachte verklaart op de zitting van de rechtbank van 22 augustus 2019 dat hij op 31 juli 2017 vanaf 23:00 uur bij aangeefster in haar woning aan de [adres aangeefster] in [pleegplaats] was. Via zijn vriend [X] heeft hij met aangeefster afgesproken dat hij bij haar zou slapen. Verdachte heeft niet zijn eigen naam gebruikt, maar de naam ‘ [ Y (verdachte)] ’. Verdachte heeft een fles wodka meegenomen en heeft met aangeefster een drankspelletje gespeeld. Op een gegeven moment is aangeefster van het één op het andere moment helemaal laveloos. Aangeefster gedraagt zich vreemd en wordt misselijk. Verdachte heeft aangeefster toen naar de wc gebracht waar zij hevig heeft overgegeven. Hierna heeft verdachte haar een glas water gegeven en heeft hij haar rond 01:00 uur naar de slaapkamer begeleid. Verdachte heeft aangeefster vervolgens gevraagd of hij op de bank moest liggen of dat hij naast haar mocht liggen. Aangeefster zei dat het luchtbed nog niet was opgepompt en dat verdachte wel naast haar mocht komen liggen. Verdachte is vervolgens naast aangeefster in bed gaan liggen. Uiteindelijk is verdachte met zijn auto naar zijn woning in [plaats] gereden. [3]
De verklaring van getuige [getuige 1]
De toenmalige huisgenoot van aangeefster, [getuige 1] , verklaart dat ze in de ochtend van 1 augustus 2017 de volgende berichtjes krijgt van aangeefster via WhatsApp:
“OMG bel mij nu zodra je wakker bent (…) OMG ik moet zo hard huilen (…) volgens mij ben ik verkracht vannacht ofzo (…) ik was helemaal dronken en er was gast hij neukte me en vanochtend was hij ineens weg”.
Getuige [getuige 1] is naar aangeefster gegaan. Ze treft aangeefster overstuur aan. Aangeefster vertelt het volgende over wat er die nacht is gebeurd. Aangeefster had contact met ene [X] en hij had een vriend, [ Y (verdachte)] . [ Y (verdachte)] had een slaapplek nodig in [pleegplaats] . [ Y (verdachte)] moest die dag werken in [pleegplaats] . Aangeefster heeft tegen [ Y (verdachte)] gezegd dat hij wel bij haar mocht slapen, dat hij op de bank moest slapen en dat er verder niks zou gebeuren, geen seks of iets. Hij is langsgekomen en ze hebben drankspelletjes gedaan. Aangeefster is toen heel dronken geworden. Aangeefster voelde zich op een gegeven moment niet lekker en moest overgeven. Aangeefster was de controle over zichzelf kwijt. [ Y (verdachte)] heeft aangeefster mee naar de slaapkamer getrokken. Dit wilde aangeefster niet, maar ze kon zich ook niet goed verweren. Aangeefster heeft nog tegen [ Y (verdachte)] gezegd: ‘nee nee, niet, dat ze niet wou, dat ze niet kon, zo iets’. Aangeefster heeft nee gezegd, maar [ Y (verdachte)] trok haar gewoon mee. Aangeefster heeft haar op bed gelegd en haar kleren uit getrokken. Toen heeft [ Y (verdachte)] seks gehad met aangeefster. Aangeefster kon zich niet verweren. [ Y (verdachte)] zou ook tegen aangeefster hebben gezegd: ‘ik neuk jou de hele nacht’. De volgende ochtend werd aangeefster wakker en ontdekte ze dat de oplader van haar telefoon weg was en dat er dingen uit haar telefoon waren gewist. Aangeefster was op 1 augustus 2017 heel stil en in zichzelf. In de bus naar het kamp waar aangeefster en [getuige 1] naartoe gingen heeft aangeefster gehuild. [4]
Op 1 augustus 2017 heeft aangeefster de volgende berichten gestuurd via WhatsApp naar [getuige 1] :

OMG. Bel me nu. Zodra je wakker bent. (…) Omg [getuige 1] . Ik moet zo hard huilen (…) Volgens mij ben ik verkracht vannacht ofzo (…) Ja wtf. (…) Wel gewoon thuis hoor. (…) Was helemaal dronken. En er was een gast. Hij neukte me. En vanochtend was ie ineens weg. (…) Had alles van mijn telefoon verwijderd. (…) Ik vind dit zoooo kut.”. [5]
De verklaring van getuige [getuige 2]
Een vriendin van aangeefster, [getuige 2] , wordt door aangeefster gebeld. Aangeefster vertelt dat een jongen is blijven slapen omdat hij de volgende dag in [pleegplaats] moest zijn. Ze kende deze jongen via een jongen van [datingapp] . Aangeefster had al aangegeven dat er niks zou gaan gebeuren. Hij had een fles drank meegenomen en die hadden ze samen opgedronken. Toen hadden ze seks gehad, terwijl aangeefster had gezegd: ‘nee, kappen’, maar ze was dronken. De volgende ochtend was hij weg, was aangeefster in shock en ook wel beschaamd. De jongen had de gespreksgeschiedenis tussen hen verwijderd en hij had haar telefoonoplader meegenomen. [getuige 2] beschrijft dat aangeefster niet goed uit haar woorden kon komen en dat ze helemaal van slag was. [6]
Op 1 augustus 2017 stuurt aangeefster via WhatsApp het volgende bericht naar [getuige 2] :

ik kende hem niet. Maar was een vriend van [X] . Heb m ook gebeld vanochtend. (…) Hij was helemaal in shock ook”. [7]
Overige chatgesprekken en tapgesprekken
Op 1 augustus 2017 stuurt aangeefster via WhatsApp de volgende berichten naar verdachte:

09:04: WTF
09:05: Waaar haalde jij het lef vandaan om in m’n telefoon te zitten dan!? Jeeeeeezus…
09:08: Waar is mijn oplader?”. [8]
Op 1 augustus 2017 stuurt aangeefster via WhatsApp het volgende naar [X] :
“jij zal me sws beter behandelen dan die vriend van je?”, “die ‘beste maat’ van je vannacht ..wil zoiets gewoon niet nog een keer!”, “hetgeen wat ik me nog herinneren kan is écht niet oké [X] ”, “Heb vanochtend huilend m’n vriendin opgebeld”, “Ik wilde niet meer shotten”, “Maar moest van [ Y (verdachte)] ”, “Maar ik wilde het niet, alleen was ik daar niet sterk genoeg in”. [9]
Op 7 augustus 2017 stuurt aangeefster via WhatsApp naar [getuige 1] :

híj is diegene die zonder vraag zn lul in me stak”. [10]
Op 8 augustus 2017 vindt via WhatsApp het volgende gesprek plaats tussen aangeefster en [X] :
“ [benadeelde partij] : nog even één serieuze vraag; Je gaat geen grenzen overheen vanavond toch?!
[X] : Wat is grens?
[benadeelde partij] : T klinkt heel stom, maar ik weet door vorige week even niet meer waar ik allemaal aan toe ben
[X] : Waar voor wil je met mij afspreken ?
[benadeelde partij] : Oh, jij alleen voor seks? (…) want dan kunnen we t beter afkappen denk ik..”. [11]
In een WhatsApp-gesprek tussen aangeefster en [X] zegt aangeefster op 27 augustus 2017 tegen [X] :

het is jóuw vriend die ongevraagd zn lul in me stak zonder dat ik dat wilde hea”. [12]
In het op 10 april 2018 om 16:25 uur afgetapte telefoongesprek tussen verdachte en [X] zegt verdachte:
“Zij wil een half jaar later of een jaar later, nadat ze geneukt is, wil ze aangifte gaan doen van wat? Dat ze zichzelf bezopen heeft gemaakt? (…) ik kan die woorden niet eens in mijn mond leggen, wat dat dan moest zijn, aanranding, verkrachting, (…) meisje heeft geen poot om op te staan (…) want haar hebben d’r wel honderd geneukt, hou eens op man (…).ik kan me daar echt niet meer druk om maken om die naïeve wijzen die zich helemaal de tering in zuipen, dan seks nemen met je en dan vervolgens gaan zeggen van ja, hij heeft me aangerand ofzo, he rot op man, laat me met rust man, ik heb wel wat beters te doen, kijk wat ik op het spel heb staan ten opzichte van hun, ga toch spelen.”. [13]
In het op 13 april 2018 om 14:34 uur afgetapte telefoongesprek tussen [X] en een onbekende man zeggen [X] en de onbekende man tegen elkaar:
“ [X] : (…) die gekke gast van [verdachte] ging naar een chick toe, heeft ie haar toch geneukt?
N: Ja
[X] : en daarna heeft die bla brandblusser/brandlesser (fon.) meegenomen (…) dat is die zaak. (…) ik zei tegen [A] ik zei ik had contact met een wijf en uh die jongen, die vriend van mij, die voelt zich helemaal niet lelijk. .zei ik.. en euh, ik heb met haar overlegd ik zei ik heb haar zijn nummer aan haar gegeven en hebben ze die avond hebben ze samen gedronken bij haar thuis in [pleegplaats] , hebben ze best veel alcohol op en hebben ze seks gehad zei ik, en vervolgens belt ze mij laatst...de dag daarop en om te zeggen van ja eigenlijk ..nvt ..(storing) niet de bedoeling.. en wil gaan seksen, dus uh wat moet ik nou doen?.
(…)
N: want [verdachte] heeft toch alles letterlijk verwijderd van haar.
[X] : ja, daarom
N: Chipi (fonetisch) [ Y (verdachte)] , haha”. [14]
Verder zegt verdachte in het op 14 april 2018 om 20:23 uur afgetapte telefoongesprek tussen hem en een onbekende man:
“die chick gewoon teveel gezopen, kotsen weet ik veel wat allemaal, weet je wel en uh…ik ben gewoon naar mijn werk gegaan, ’s ochtends om vijf uur...ja, zij is in paniek geraakt toen ze wakker werd omdat uh…ik denk alles onder de kots zat ofzo (…)moet een keer klaar zijn met die domme geiten allemaal, dat je iemand daar uh overdreven veel gaat drinken want je weet uh.. uh.. je weet dat er een keer iemand tussen zit die uh verkeerde intenties heeft, terwijl het allemaal van die fucking goedkope domme skins (fon) zijn, die de hele dag op [datingapp] Jan en alleman over de vloer krijgen en lopen te neuken met Jan en alleman, ze heeft met kleine [B] al een jaar in contact, continue afspreken, rij een keer naar [pleegplaats] , daarna weer met kleine [B] contacten en afspreken (…) dat zij de hele boel onder kotste en dat je daar gewoon niet meer weet wat je doet, prima, dat is jouw probleem, maar dan moet je maar gwoon uh instaan voor je eigen dingen (…) dan is d’r ’s ochtends niemand en dan raakt ze in paniek, ja ik ben je vader niet dat ik naast je moet blijven zitten van joh, gaat het wel met je ja?”. [15]
Overwegingen met betrekking tot de betrouwbaarheid van het bewijs
Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster heeft het hof gelet op de mate van consistentie, accuraatheid en volledigheid van haar verklaringen. Daarbij gaat het om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop deze zijn afgelegd. Het enkele feit dat in verklaringen op onderdelen tegenstrijdigheden of onduidelijkheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Verschillen tussen verklaringen kunnen immers veroorzaakt zijn door de feilbaarheid van het menselijk geheugen, teweeggebracht onder invloed van emoties, ontstaan door het delict of door het tijdsverloop.
In weerwil van wat de verdediging over haar verklaring naar voren heeft gebracht, gaat het hof uit van de betrouwbaarheid van de verklaringen die aangeefster tegenover de politie heeft afgelegd. Het hof komt hiertoe op grond van het volgende.
Aangeefster heeft de ochtend na het gebeuren tegen verschillende personen spontaan verteld dat ze die nacht tegen haar wil seks heeft gehad. Zowel getuige [getuige 1] en [getuige 2] hebben gezien en gehoord dat aangeefster emotioneel en ontdaan was. Aangeefster was in shock, van slag en niet zichzelf. Anders dan de raadsman heeft het hof geen reden om eraan te twijfelen dat deze bij aangeefster waargenomen emoties door de ten laste gelegde verkrachting zijn veroorzaakt, zeker nu aangeefster tegenover [getuige 1] en [getuige 2] op het moment van deze emoties ook concreet vertelt over het gehad hebben van seks. Dat deze emoties enkel zouden zijn ingegeven door het forse alcoholgebruik waardoor aangeefster nog weinig wist van de avond en nacht, vindt niet alleen geen steun in het dossier, maar is ook overigens niet aannemelijk geworden. Het hof treft in het dossier ook geen aanwijzingen aan voor de suggestie van de verdediging dat aangeefster zichzelf in de periode volgend op het ten laste gelegde in toenemende mate in haar hoofd heeft gehaald dat er seksuele handelingen tegen haar wil hadden plaatsgevonden. Het hof verwerpt dit verweer van de raadsman.
Getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard over wat aangeefster hen heeft verteld over het ten laste gelegde en het hof constateert dat de verklaringen van aangeefster tegenover [getuige 1] en [getuige 2] , ook qua seksuele handelingen, overeenkomen met de verklaringen die aangeefster tegenover de politie heeft afgelegd.
Het hof stelt ook vast dat de verklaringen van aangeefster en verdachte over de aanloop naar en (context van) de gebeurtenissen van de avond en nacht grotendeels gelijkluidend zijn, tot aan het moment dat zij in de slaapkamer in hetzelfde bed liggen.
Aangeefster heeft in haar aangifte bij de politie uitvoerig en gedetailleerd verklaard over de wijze waarop seksuele handelingen door verdachte hebben plaatsgevonden. Daarnaast is aangeefsters verklaring op hoofdlijnen en essentiële onderdelen consistent gebleken. Het hof benoemt hierbij:
  • dat aangeefster heeft verklaard dat zij door alcohol de controle kwijt was;
  • dat verdachte, ondanks aangeefsters weigering, toch seks met haar heeft gehad en
  • dat zij zich niet tegen verdachte kon verzetten of verweren.
Op deze punten is aangeefster in al haar verklaringen standvastig en consistent gebleken. Het hof ziet geen enkele aanleiding aan juistheid hiervan te twijfelen. De verklaringen van aangeefster komen naar het oordeel van het hof voorts authentiek over. Zij geeft aan wanneer ze een bepaald detail niet meer weet en komt soms terug op bepaalde details. Ook beschrijft [getuige 2] dat aangeefster beschaamd was en zichzelf de schuld gaf van wat er was gebeurd die nacht.
Ook volgt uit de gesprekken die aangeefster via WhatsApp heeft gevoerd en uit de door verdachte en [X] na het ten laste gelegde gevoerde en getapte telefoongesprekken dat aangeefster seks heeft gehad met verdachte en dat aangeefster dit niet wilde. Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de getapte telefoongesprekken zoals gebruikt voor het bewijs evident betrekking hebben op het hebben van seks en niet zozeer op het gebruik van drank die nacht. De stelling van verdachte dat er tussen hem en aangeefster geen seksuele handelingen hebben plaatsgevonden vindt in het bijzonder zijn weerlegging in de weergave van deze gesprekken.
Bewijsminimum
Uit het voorgaande volgt daarnaast dat de verklaring van aangeefster niet het enige bewijsmiddel is. Voor zover door de verdediging wordt gesteld dat de verklaring van aangeefster het enige bewijsmiddel is, blijkt uit het hiervoor overwogene dat dat niet het geval is. Het hof is van oordeel dat de inhoud van bovenstaande bewijsmiddelen de verklaring van aangeefster – en daarmee wat verdachte ten laste is gelegd – bevestigen. Er is daardoor geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Deze rechtsregel verzet zich er overigens niet tegen dat een onderdeel van de bewezenverklaring berust op slechts één getuigenverklaring of een andere bewijsmiddel. Het hof verwerpt derhalve dit verweer van de raadsman.
Conclusie feit 1
Het hof ziet op grond van het voorgaande geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en het waarheidsgehalte van aangeefsters verklaring. Op grond van de inhoud van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster in de nacht van 31 juli 2017 op 1 augustus 2017 in [pleegplaats] heeft verkracht. Aangeefster heeft voorafgaand aan zijn bezoek tegen verdachte gezegd dat zij geen seks met hem wilde hebben. Aangeefster heeft ermee ingestemd dat verdachte op een luchtbed in haar woonkamer zou slapen. Verdachte is met een fles sterke drank naar aangeefster gegaan en heeft voorgesteld samen een drankspelletje te doen. Als aangeefster op een gegeven moment zegt dat ze wilde stoppen omdat ze te veel alcohol heeft gedronken, zegt verdachte dat ze nog niet kan stoppen met het spel. Uiteindelijk heeft aangeefster op aandringen van verdachte na dit moment nog vijf rondes gespeeld en vijf shotjes genomen. Als aangeefster opstaat om naar bed te gaan, moet zij overgeven. Deze gang van zaken is – voor zover dat al niet van meet af aan de bedoeling was – voor verdachte vervolgens het startpunt geweest voor het dwingen van aangeefster tot het ondergaan van seksuele handelingen. Uit aangeefsters verklaring volgt dat aangeefster zich tegen verdachte heeft verzet, maar dat zij dit door het overmatige door het behoorlijke alcoholgebruik fysiek geen kracht kon bijzetten. Door aangeefster in die toestand mee te nemen naar de slaapkamer, haar ondergoed en broek uit te trekken, bovenop haar te gaan liggen, haar op enig moment om te draaien, misbruik te maken van zijn fysieke overwicht ten opzichte van aangeefster en meermalen voorbij te gaan aan haar verbale signalen van verzet of weerstand, heeft verdachte aangeefster gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Verdachte was niet alleen van deze kwetsbare toestand van aangeefster op de hoogte, maar heeft haar bewust in die situatie gebracht, althans daaraan een doelgerichte bijdrage geleverd en er vervolgens misbruik van gemaakt. Het is voor verdachte onmiskenbaar duidelijk geweest dat aangeefster de door hem verrichte en ten laste gelegde seksuele handelingen allesbehalve vrijwillig onderging.
De verweren worden verworpen.

Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 2

Bij feit 2 wordt verdachte verweten dat hij op 25 april 2018 in zijn woning in [plaats] een balletjespistool voorhanden heeft gehad.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Het betreft een gasdrukwapen van categorie IV onder 4 ° van de Wet wapens en munitie en derhalve geen wapen van categorie I onder 7° van de Wet wapens en munitie.
Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Op 25 april 2018 is in de woning van verdachte ( [adres] te [plaats] ) door de politie een balletjespistool, merk [type, nr] , aangetroffen in de woonkamer. [16] Verdachte heeft op de zitting van de rechtbank erkend dat hij het balletjespistool voorhanden heeft gehad. [17] Het balletjespistool is door verbalisant [verbalisant] onderzocht. Verbalisant [verbalisant] concludeert dat het een voorwerp in de vorm van een pistool betreft, merk/model [type, nr] , kaliber 6mm BB. Dit voorwerp is gemaakt van kunststof, is zwart van kleur en voorzien van een verwisselbaar patroonmagazijn met rondkogeltjes met een diameter van 6 mm. Dit gasdrukpistool is een voorwerp dat voor wat betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een echt bestaand vuurwapen, namelijk een pistool, merk [merk pistool] , model [modelnr.] en is zodoende voor bedreiging en afdreiging geschikt. Het gasdrukpistool is voorzien van niet-functionerende onderdelen die bedoeld zijn om het voorwerp juist op een vuurwapen te doen gelijken. Verbalisant [verbalisant] noemt hierbij onder andere de keep/korrel, hamer, hulsuitwerpopening, sledevangpal, veiligheidspal, beugelkrop, trekker, patroonmagazijnpal en de spangroeven op de slede. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie gelet op artikel 3 onder a van de Regeling wapens en munitie. [18]
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer, strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde, wordt weerlegd door de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, in het bijzonder de bevindingen van verbalisant [verbalisant] die dagelijks (vuur)wapens en munitie onderzoekt en beschrijft. Anders dan de raadsman betoogt doet het feit dat het gaat om een functionerend gasdrukwapen van categorie IV, onder 4°, van de Wet wapens en munitie, niet af aan de bevindingen van verbalisant [verbalisant] dat het gasdrukwapen een voorwerp is dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (meer specifiek een [merk pistool] pistool, model [modelnr.] ). Het door de raadsman op de zitting van het hof overgelegde proces-verbaal maakt dit niet anders, nu dit – wat type en uiterlijk – een ander wapen betreft dan het wapen in deze zaak. Het verweer, ook voor zover dit strekt tot ontslag van alle rechtsvervolging van verdachte omdat het voorhanden hebben van het wapen niet strafbaar zou zijn, wordt verworpen.
De raadsman heeft bij pleidooi nog een voorwaardelijk verzoek gedaan om een onafhankelijk deskundige te benoemen die moet vaststellen of in dit geval sprake is van een gasdrukwapen en een om een onafhankelijk deskundige te benoemen die moet beoordelen of de conclusie dat het voorhanden hebben van een dergelijk wapen niet verboden is, juist is. Het hof acht – gelet op voorgaande overwegingen en de onderbouwing van het verzoek door de raadsman – het benoemen van deze deskundigen niet noodzakelijk voor enige in deze zaak op grond van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering te nemen beslissing. Het voorwaardelijk verzoek wordt derhalve afgewezen.
Op grond van de inhoud van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 25 april 2018 in zijn woning in [plaats] een voorwerp voorhanden heeft gehad dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair
hij in de periode van 31 juli 2017 tot en met 1 augustus 2017 te [pleegplaats] ,
door een andere feitelijkheid, [benadeelde partij] heeft gedwongen tot het ondergaan van meer handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij] , door zijn penis in haar vagina te brengen en de borsten van die [benadeelde partij] te betasten en te likken,
en bestaande die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
wetende dat die [benadeelde partij] zwaar onder invloed was van alcohol,
- die [benadeelde partij] heeft meegenomen naar de slaapkamer en
- de kleren van die [benadeelde partij] heeft uitgetrokken
- bovenop die [benadeelde partij] is gaan liggen
- die [benadeelde partij] op enig moment heeft omgedraaid
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht t.o.v. die [benadeelde partij] en
- voorbij is gegaan aan de verbale signalen van verzet/weerstand van die [benadeelde partij] ;
2.hij op 25 april 2018 te [plaats] , een wapen van categorie I onder 7°, te weten een zogenaamd balletjespistool ( [type, nr] ), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
verkrachting.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van aangeefster. Aangeefster heeft verdachte op verzoek van en mede uit hoofde van haar sympathie voor een vriend van verdachte, een logeerplaats aangeboden in verband met diens late en vroege werkzaamheden in haar woonplaats. Zij heeft hem tevoren medegedeeld dat zij op tijd naar bed zou gaan en geen intimiteiten met hem wilde. Verdachte zou op een luchtbed in de woonkamer van het huis van aangeefster overnachten. Verdachte heeft samen met deze vrouw een door hem bedacht drankspelletje gespeeld waarbij aangeefster tal van shotjes Wodka heeft gedronken. Als aangeefster als gevolg van die alcohol min of meer in laveloze toestand verkeert heeft verdachte kennelijk zijn kans schoon gezien. Verdachte is bij haar in bed gaan liggen, heeft haar onderkleding uitgetrokken, is op haar gaan liggen en heeft – ondanks haar verbale en fysieke verzet, voor zover dat haar in haar situatie nog mogelijk was –zijn penis in haar vagina gebracht, daarbij zeggend dat hij haar de hele nacht zou gaan neuken. Ook heeft hij haar borsten betast en aan haar tepels gelikt. Als hij kennelijk is bevredigd verlaat hij haar huis en keert terug naar zijn woonplaats elders in het land. Verdachte heeft zich vervolgens onbereikbaar gehouden.
Verdachte heeft op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van aangeefster. Hij heeft zich in het geheel niet bekommerd om de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor aangeefster, maar heeft alleen oog gehad voor het bevredigen van zijn eigen lustgevoelens. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de onmachtige situatie waarin aangeefster verkeerde door het flinke alcoholgebruik die nacht. Door vol te houden dat er geen enkele seksuele handeling tussen hem en het slachtoffer heeft plaatsgevonden, gaat verdachte iedere verantwoordelijkheid voor zijn daden uit de weg. Om de gevolgen van zijn daad heeft hij zich destijds, naar ook volgt uit de voor het bewijs gebezigde telefoongesprekken waaraan verdachte heeft deelgenomen, in het geheel niet bekreund. Integendeel zelfs. Aangeefster is door het bewezenverklaarde, waarbij haar vertrouwen in verdachte onmiskenbaar is geschonden en waarbij zij door verdachte seksueel is misbruikt, hevig ontdaan geweest. Daarnaast heeft ze therapie moeten ondergaan en heeft ze studievertraging opgelopen.
Ten slotte is bewezenverklaard dat verdachte een balletjespistool voorhanden heeft gehad dat qua vorm en afmetingen sprekend lijkt op een vuurwapen. Dit op een pistool gelijkend voorwerp is mede geschikt voor bedreiging en afdreiging en daarmee is het kwalijk een dergelijk voorwerp voorhanden te hebben.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 februari 2023, waaruit blijkt dat verdachte na de pleegdata in deze strafzaak een geldboete is opgelegd voor het rijden onder invloed. Hieruit volgt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Verder heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals door verdachte en zijn raadsman naar voren gebracht ter terechtzitting van het hof. Verdachte heeft een stabiel leven met een relatie, twee kinderen en sinds januari 2023 een eigen bedrijf. Uit het laatste woord van verdachte leidt het hof af dat hij in 2017 een turbulent leven leidde en dat hij nu inziet en ook spijt heeft dat hij zich niet altijd even respectvol tegenover vrouwen heeft gedragen.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat de ernst van de bewezenverklaarde verkrachting op zichzelf en gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden rechtvaardigt. In beginsel kan niet worden volstaan met een lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof merkt een gevangenisstraf van 24 maanden aan als een passende en geboden straf.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn in hoger beroep is geschonden en verdisconteert dit in de door de hiervoor genoemde als uitgangspunt passende straf te bepalen op 18 maanden gevangenisstraf.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 14.282,86. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep deels toegewezen tot een bedrag van € 5.782,86. In hoger beroep heeft de benadeelde partij de vordering gewijzigd en een totaalbedrag gevorderd van € 10.782,86, bestaande uit € 782,86 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële en immateriële schade heeft geleden.
De schade komt voor vergoeding in aanmerking, voor zover die betrekking heeft op de schadeposten eigen risico 2018 en 2019 (€ 770,-) en medicijnen (€ 12,86) met een totaalbedrag aan materiële schade van € 782,86. Deze schadeposten zijn voldoende onderbouwd en niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof waardeert daarnaast de immateriële schade in navolging van de rechtbank op € 5.000,‑. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Het hof heeft de omvang op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) naar maatstaven van billijkheid geschat, waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en de ernst van de aantasting in de persoon en de gevolgen daarvan voor de benadeelde. Het hof heeft daarbij ook gelet op uitspraken die door andere rechters zijn gedaan. Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding, en meer specifiek de medische stukken, genoegzaam volgt dat het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks in verband staat tot de hierna bij de benadeelde partij vastgestelde PTSS en conversiestoornis. Het hof verwerpt dit verweer van de verdediging.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f Sr opleggen op de hierna te noemen wijze.
De benadeelde partij zal voor het overige deel van haar vordering tot schadevergoeding nietontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63 en 242 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.782,86 (vijfduizend zevenhonderdtweeëntachtig euro en zesentachtig cent) bestaande uit € 782,86 (zevenhonderdtweeëntachtig euro en zesentachtig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.782,86 (vijfduizend zevenhonderdtweeëntachtig euro en zesentachtig cent) bestaande uit € 782,86 (zevenhonderdtweeëntachtig euro en zesentachtig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 63 (drieënzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 augustus 2017.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 17 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Waarna hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van de in de wettelijke vorm en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte procesverbaal van politie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Zeden, onderzoek [naam] , proces-verbaalnummer 2017423016, doorgenummerd 1 tot en met 273, gesloten en getekend op 21 januari 2019 door [brigadier] , brigadier van politie.
2.Pagina 101 e.v. en pagina 104 e.v.
3.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank van 22 augustus 2019.
4.Pagina 222 e.v.
5.Pagina 153 e.v., meer in het bijzonder pagina 158.
6.Pagina 228 e.v.
7.Pagina 153 e.v., maar in het bijzonder pagina 179.
8.Pagina 153 e.v., meer in het bijzonder pagina 155.
9.Pagina 117 e.v., meer in het bijzonder pagina 136 e.v.
10.Pagina 153 e.v., meer in het bijzonder pagina 164.
11.Pagina 117 e.v., meer in het bijzonder pagina 150.
12.Pagina 117 e.v., meer in het bijzonder pagina 133.
13.Pagina 243 e.v.
14.Pagina 247.
15.Pagina 252 e.v.
16.Pagina 263.
17.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank van 22 augustus 2019.
18.Pagina 269 e.v.