ECLI:NL:GHARL:2023:2361

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
21-001103-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een thuiszorgmedewerker door een cliënt in diens woning met bewijsvoering op basis van DNA en getuigenverklaringen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is beschuldigd van verkrachting van een thuiszorgmedewerker, die in het kader van haar werkzaamheden in de woning van de verdachte aanwezig was. De feiten vonden plaats op 18 augustus 2020, toen de aangeefster, werkzaam bij een thuiszorgorganisatie, door de verdachte werd gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft de aangeefster bij de pols vastgepakt en naar zijn slaapkamer geleid, waar hij haar heeft ontkleed en seksueel heeft misbruikt. De aangeefster heeft herhaaldelijk aangegeven dat ze dit niet wilde, maar de verdachte negeerde haar verzet. Het hof heeft de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster bevestigd, mede op basis van DNA-bewijs dat overeenkwam met het DNA van de verdachte. De verdachte heeft ontkend dat de handelingen gedwongen waren en stelde dat deze vrijwillig plaatsvonden. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de aangeefster consistent en geloofwaardig zijn, en dat er voldoende bewijs is voor de verkrachting. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij is toegewezen tot een bedrag van € 5.104,40.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001103-22
Uitspraak d.d.: 17 maart 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Zwolle,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 11 maart 2022 met parketnummer 18-002297-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank, bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof deze vordering geheel toewijst, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.H. van der Grinten, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 11 maart 2022, waartegen hoger beroep is ingesteld, verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] geheel toegewezen tot een bedrag van € 5.109,40, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 18 augustus 2020 te [pleegplaats] (in een woning gelegen aan of bij de [straat] ) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [benadeelde] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , te weten het meermalen, althans eenmaal, met verdachtes penis binnendringen/binnengaan van de vagina van die [benadeelde] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [benadeelde] bij de (rechter) pols, althans het lichaam, heeft vastgepakt en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] (aan het lichaam) heeft meegesleurd, althans meegevoerd, naar een in die woning aanwezige slaapkamer en/of (vervolgens) (aldaar in die slaapkamer, bij een aldaar aanwezig bed)
- het door die [benadeelde] gedragen shirt en/of de BH heeft uitgetrokken en/of (vervolgens)
- de/een borst(en) van die [benadeelde] heeft aangeraakt en/of gezoend, althans met verdachtes mond heeft aangeraakt, en/of
- die [benadeelde] bij het lichaam heeft vastgepakt en op het/een aldaar aanwezig(e) bed heeft geduwd en/of (vervolgens)
- de broek en/of onderbroek, althans onderkleding, van die [benadeelde] heeft uitgetrokken en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, kleding en onderkleding heeft uitgetrokken en/of (vervolgens)
- met verdachtes lichaam op het lichaam van die [benadeelde] is gaan en/of vervolgens blijven liggen en/of (vervolgens)
- de schaamstreek van die [benadeelde] heeft gezoend, althans met verdachtes mond heeft aangeraakt, en/of (vervolgens)
- verdachtes penis meermalen, althans eenmaal, in de vagina van die [benadeelde] heeft geduwd/gebracht en/of (vervolgens)
- deels in de vagina en/of op de buik van die [benadeelde] zogenoemd is klaargekomen en/of
(aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiairhij op of omstreeks 18 augustus 2020 te [pleegplaats] (in een woning gelegen aan of bij de [straat] ), door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten [benadeelde] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [benadeelde] bij de (rechter) pols, althans het lichaam, heeft vastgepakt en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] (aan het lichaam) heeft meegesleurd, althans meegevoerd, naar een in die woning aanwezige slaapkamer en/of (vervolgens) (aldaar in die slaapkamer, bij een aldaar aanwezig bed)
- het door die [benadeelde] gedragen shirt en/of de BH heeft uitgetrokken en/of (vervolgens)
- de/een borst(en) van die [benadeelde] heeft aangeraakt en/of gezoend, althans met verdachtes mond heeft aangeraakt, en/of
- die [benadeelde] bij het lichaam heeft vastgepakt en op het/een aldaar aanwezig(e) bed heeft geduwd en/of (vervolgens)
- de broek en/of onderbroek, althans onderkleding, van die [benadeelde] heeft uitgetrokken en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, kleding en onderkleding heeft uitgetrokken en/of (vervolgens)
- met verdachtes lichaam op het lichaam van die [benadeelde] is gaan en/of vervolgens blijven liggen en/of (vervolgens)
- de schaamstreek van die [benadeelde] heeft gezoend, althans met verdachtes mond heeft aangeraakt, en/of (vervolgens)
- verdachtes penis meermalen, althans eenmaal, in de vagina van die [benadeelde] heeft geduwd/gebracht en/of (vervolgens)
- deels in de vagina en/of op de buik van die [benadeelde] zogenoemd is klaargekomen en/of
(aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsmiddelen

Het hof past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk is weergegeven. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster wordt verwezen naar de bewijsoverwegingen verderop in dit arrest.

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 21 augustus 2020, opgenomen op pagina 15 e.v. van het dossier van Politie NoordNederland met nummer PL01002020226807 d.d. 8 december 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde] :

Ik doe aangifte van verkrachting. Het is bij hem thuis gebeurd, aan de [straat] in [pleegplaats] op dinsdag 18 augustus 2020, in de middag. Ik was er om 12:30 uur en rond 13:45-14:00 uur ben ik daar weer weg gegaan. Zijn naam is [verdachte] . Ik werk bij [thuiszorg] Ik doe huishoudelijk werk. Op een gegeven moment moest hij wat laten zien. Dat was in de slaapkamer. Hij zei “kom maar even mee”. Ik voelde dat hij mijn rechterpols vast pakte. Hij sleurde mij mee. Hij trok aan mijn arm. Het was meer half struikelend dat hij mij mee nam naar de slaapkamer. Hij heeft mij de hele tijd vast gehouden tot de slaapkamer. Hij kwam eerst heel dicht bij mij staan. Ik voelde mij machteloos. Ik duwde hem al een beetje weg, zo van: niet te dicht bij. Toen begon hij eerst in de nek te zoenen. En toen begon hij met mij uitkleden. Op een gegeven moment lag ik op bed en hij boven. Het was vooral eerst aanraken, mijn borsten enzo. Daar heeft hij ook met zijn mond aan gezeten, dat was voor dat wij op dat bed lagen. Ik probeerde hem weg te duwen en hij ging wel een beetje van mij af maar dan gaat hij weer verder. Toen had hij mijn shirt en BH uit gedaan en toen was hij met mijn borsten bezig. Hij zat aan mijn tepel met zijn mond. Ik heb een paar keer gezegd “Nee niet doen” en ik probeerde hem weg te duwen maar dan pakte hij me toch weer beet. Ik duwde tegen zijn borst, met twee handen. Hij zei niets en ging door. Ik voelde mij machteloos. Daarna kwamen we op dat bed. Ik werd op het bed geduwd, ik stond er al bijna tegen aan. Hij heeft mij vastgepakt en hij heeft mij er zo op geduwd. Ik denk dat hij mij bij mijn bovenarmen vast pakte. Hij duwde mij erop. Ik kwam op mijn rug terecht. Ik had geen BH en shirt aan. Ik heb heel vaak gezegd: “Nee ik wil het niet, niet doen.” Ik heb wel geprobeerd om hem weg te duwen en dacht: ik kan niks doen. Hij was veel sterker dan ik. Toen hij op mij lag, ben ik ook wel omhoog gekomen, maar dat lukte ook niet. Alsof ik in een soort van overlevingsstand ging. Ik was in shock. Ik kon niets doen, ik wilde schreeuwen, maar ik kon niet schreeuwen. Ik ademde snel. Ik wilde van alles maar ik kon gewoon niet, ik was verdoofd. Op een gegeven moment heeft hij mijn broek uit gedaan en niet veel later die van hem ook. Hij is één keer bij mij naar binnen geweest, met zijn geslachtsdeel in mijn vagina. Hij kwam klaar op mijn buik. Toen ging hij van mij af en ik dacht: dan ga ik weg. Ik was in paniek. Ik moest daar weg. Ik was overstuur en moest huilen. Hij zei dat ik helemaal rood was. Ik moest van hem mijn gezicht wassen. Hij zei dat ik zo niet naar buiten kon. Hij schreeuwde dat ik moest blijven. Toen heb ik mij met heel veel moeite proberen aan te kleden wat ook gelukt is. We stonden later in de woonkamer en ik wilde weg maar hij vond dat niet goed. Ik wilde weg en ik heb aan hem getrokken en geduwd, maar ik kreeg hem nooit voor de deur van de woonkamer weg. Ik heb heel vaak gezegd: “Ik wil weg ik wil weg!”. Toen kwamen er van hem allemaal smeekbeden van: “ik heb spijt. Ik heb al zo lang geen vriendin gehad. Het zal nooit weer gebeuren”. Ik weet niet hoe lang het geduurd heeft, ben ik toch op één of andere manier in de gang beland. Toen heeft hij mij in de gang tegen gehouden. Ik ben aan hem ontglipt maar hoe weet ik niet. Hij stond voor de voordeur. Op een gegeven moment, hij stond met zijn armen gespreid, ben ik onder zijn armen door gegaan dat ik de deur van slot kon halen en naar de auto gesprint. Ik ben een stukje verder gereden en heb [getuige 1] (
het hof begrijpt: [getuige 1]) gebeld. Ik heb haar gesproken en ik heb verteld wat er is gebeurd. Ik heb haar verteld dat hij mij verkracht heeft, maar niet hoe dat is gegaan. Ik heb mijn moeder gebeld: “ik kom nu naar huis, hij heeft mij te pakken gehad”. Ik heb mijn man (
het hof begrijpt: [getuige 2]) gebeld dat hij thuis moest komen. Toen hij thuis kwam zijn we direct naar de politie gegaan. Ik heb mijn man alles verteld.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 augustus 2020, opgenomen op pagina 9 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [persoon 2] en [persoon 3] :

Op 18 augustus 2020, omstreeks 15:00 uur verscheen aangeefster [benadeelde] aan het bureau van politie te [pleegplaats] . Wij zagen dat de aangeefster [benadeelde] nat haar had en dat ze rode betraande ogen had. Tevens was ze erg ingetogen en was duidelijk aangeslagen. We hoorden haar zeggen dat ze in de thuiszorg werkzaam is en dat ze het huishouden doet bij een cliënt [verdachte] aan de [straat] te [pleegplaats] . Ze vertelde dat ze omstreeks 12:30 uur in de woning was van [verdachte] . [verdachte] zou tegen haar gezegd hebben dat ze haar wat in de slaapkamer moest laten zien, Hij zou haar volledig uitgekleed hebben. Vervolgens zou hij naar over haar hele naakte lichaam betast hebben en 1 maal volledig met zijn penis in haar vagina gegaan zijn. Ze zou meermaals tegen hem gezegd hebben dat ze dit niet wilde.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 21 augustus2020, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :

[benadeelde] (
het hof begrijpt: aangeefster [benadeelde]) belde mij op 18 augustus 2020. Ze moest heel erg huilen. Ik hoorde dat ze overstuur was, ik kon haar niet goed verstaan, ze was extreem overstuur. Toen schrok ik, want ik ken haar wat als terughoudend en introvert. De alarmbellen gingen af want zo had ik haar nog nooit meegemaakt. Ik zei dat ze even rustig moest doen en vroeg wat er aan de hand was. Ik verstond alleen het woord ‘slaapkamer’, ze zei meer maar ik kon niet goed verstaan wat ze zei doordat ze zo overstuur was. Ik vroeg haar wat er gebeurd was. Ik vroeg haar: “Heeft hij aan jou gezeten?” Ik hoorde dat ze zei: “Ja”. Daarna vroeg ik aan [benadeelde] : “Heeft hij jou aangerand of verkracht?” Ze zei: “Ja, het laatste.” Ik vroeg: “ [benadeelde] heeft hij jou echt verkracht?” Ze zei: “Ja?”

4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 september 2020, opgenomen op pagina 53 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :

Op 18 augustus 2020 belde [benadeelde] mij om 13:54 uur. Ik hoorde dat [benadeelde] erg overstuur was. Ik kon haar hierdoor heel moeilijk verstaan. Ik hoorde dat [benadeelde] vertelde dat een cliënt wat bij haar had gedaan. Ze zei zoiets van: Hij heeft mij gepakt. Om 14:18 uur belde [benadeelde] weer. Ik vroeg [benadeelde] wat er precies gebeurd was. Ik herinner mij dat ik vroeg: Heeft hij alles bij je gedaan? [benadeelde] zei toen: Ja. Ze was verdrietig, vol met verdriet. Niet de [benadeelde] die ik ken. Hij is 1 keer met zijn geslachtsdeel in haar vagina geweest. Hij heeft haar gezoend in de nek, zat aan haar borsten.

5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek persoon d.d. 13 november 2020, opgenomen op pagina 76 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [persoon 1] :

Op 18 augustus 2020 om 19:00 uur kwam ik naar aanleiding van een verkrachting voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straat 1] . Tijdens het FMO werden door de forensische arts [arts] , de buik, hals en borsten bemonsterd op DNA sporen van de verdachte. Een gynaecoloog van het [ziekenhuis] heeft in het lichaam van [benadeelde] bemonsteringen gedaan. Spoornummer: PL01002020226801-65294 SIN: ZAAD0402NL.

6. Een deskundigenrapport afkomstig van The Maastricht Forensic Institute met zaaknummer TMFI2020.4163 d.d. 30 oktober 2020, opgenomen op pagina 78 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door dr. [arts 1] , op de door hem afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als diens verklaring:

Ontvangen materiaal
Materiaal ontvangen van: Nederlands Forensisch Instituut. Zedenkit slachtoffer [benadeelde] , ZAAD0402NL. Datum ontvangst: 5 oktober 2020.
Vooronderzoek
In de bemonsteringen buitenste schaamlippen, binnenste schaamlippen, diep vaginaal en speculum is een aanwezigheid verkregen op de aanwezigheid van spermavloeistof (zure fosfatasetest).
Bevindingen
Het DNA-profiel afkomstig van de bemonstering buik spermafractie ZAAD0402NL#05 is op 29 oktober 2020 opgenomen in de Nederlandse DNAdatabank voor strafzaken. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] , wiens DNA-profiel op 07 oktober 2020 is opgenomen in de DNA-databank.
Resultaat van het DNA-onderzoek
Bemonstering: Diep vaginaal, Spermafractie, ZAAD0402NL#03SF.
DNA-profiel: DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Bemonstering: Buitenste schaamlippen, Spermafractie, ZAAD0402NL#01SF.
DNA-profiel: DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Bemonstering: Speculum, Spermafractie, ZAAD0402NL#04EF.
DNA-profiel: DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Bemonstering: Buik, Spermafractie, ZAAD0402NL#05SF.
DNA-profiel: DNA-profiel van een man. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .

7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 augustus 2020, pagina 108 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend als verklaring van verdachte:

Ze lag op haar rug. Ik heb haar borst aangeraakt. Ik kwam klaar op haar buik. Het sperma is op haar buik, onderbuik terechtgekomen.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Verdachte wordt primair verweten dat hij aangeefster op 18 augustus 2020 in zijn woning in [pleegplaats] heeft verkracht. Subsidiair wordt verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid van aangeefster.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bekend dat hij met aangeefster seksuele handelingen heeft verricht, maar hij heeft ontkend aangeefster hiertoe gedwongen te hebben. Volgens verdachte vonden de seksuele handelingen vrijwillig plaats.
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, nu wettig en overtuigend bewijs voor de ten laste gelegde ‘dwang’ ontbreekt. De seksuele handelingen vonden vrijwillig plaats en aangeefsters emotionele reactie lijkt te zijn ingegeven door spijt achteraf van de seks met verdachte. Aangeefsters verklaring roept op diverse punten vragen op waardoor getwijfeld moet worden aan haar betrouwbaarheid. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat aangeefster verklaring ondersteunt, terwijl diverse bewijsmiddelen verdachtes verklaring ondersteunen.
Overwegingen met betrekking tot de betrouwbaarheid van het bewijs
Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster heeft het hof gelet op de mate van consistentie, accuraatheid en volledigheid van haar verklaringen. Daarbij gaat het om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop deze zijn afgelegd. Het enkele feit dat in verklaringen op onderdelen tegenstrijdigheden of onduidelijkheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Verschillen tussen verklaringen kunnen immers veroorzaakt zijn door de feilbaarheid van het menselijk geheugen, teweeggebracht onder invloed van emoties, ontstaan door het delict of door het tijdsverloop.
In weerwil van wat de verdediging over de verklaring van aangeefster naar voren heeft gebracht, gaat het hof uit van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster bij de politie. Het hof komt hiertoe op grond van het volgende.
De verklaring van aangeefster is waar het gaat om de gewraakte seksuele handelingen, authentiek en consistent met de eerder gegeven verklaring tijdens het informatieve gesprek met de politie. Daarnaast is haar verklaring consistent met wat zij, kort nadat de seksuele handelingen hadden plaatsgevonden, aan de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] heeft verteld. Aan de geloofwaardigheid van de verklaring van aangeefster draagt ook bij dat zij vrijwel meteen na het incident telefonisch contact heeft gezocht met getuige [getuige 1] , werkplanner van het thuiszorgbedrijf waar aangeefster werkte. Ook heeft zij meteen contact gezocht met haar partner, getuige [getuige 2] . Beide getuigen verklaren dat aangeefster erg overstuur was en dat zij kenbaar heeft gemaakt dat zij was verkracht. Aangeefster is kort na het incident ook naar de politie gegaan. Verbalisanten zagen bij aangeefster rode, betraande ogen. Ook was zij zichtbaar aangeslagen. De verklaring van verdachte dat de seksuele handelingen – mede op haar initiatief – wel vrijwillig hadden plaatsgevonden, maar dat aangeefster direct erna spijt had, acht het hof daarom niet aannemelijk.
Daarnaast is het lichaam van aangeefster bemonsterd. Diep in de vagina van aangeefster is sperma aangetroffen, waarin DNA is aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. De verklaring van verdachte dat hij niet in de vagina van aangeefster is binnengedrongen, maar dat aangeefster met de vulva over zijn penis wreef waardoor er mogelijk sperma in haar vagina is gekomen, dan wel dat zij zijn sperma met haar vinger in haar vagina heeft gebracht, acht het hof ongeloofwaardig.
Bewijsminimum
Aangeefsters verklaring is niet het enige bewijsmiddel. Haar verklaring wordt op belangrijke punten ondersteund door ander bewijs, namelijk de verklaring van verdachte zelf dat er tussen hem en aangeefster seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, het DNA-bewijs, de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] dat aangeefster heel erg overstuur was kort na de verkrachting en het proces-verbaal van bevindingen waarin verbalisanten [persoon 2] en [persoon 3] , waarin zij verklaren dat aangeefster zichtbaar aangeslagen was en rode, betraande ogen had. Anders dan de raadsvrouw heeft het hof geen reden om eraan te twijfelen dat deze bij aangeefster waargenomen emoties door de ten laste gelegde verkrachting zijn veroorzaakt, mede in aanmerking genomen dat aangeefster tegenover getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en verbalisanten [persoon 2] en [persoon 3] tijdens deze emotionele uitingen ook concreet vertelt over de verkrachting. Het hof is van oordeel dat de inhoud van bovenstaande bewijsmiddelen de verklaring van aangeefster – en daarmee wat verdachte ten laste is gelegd – bevestigen. Er is daardoor geen sprake van een situatie zoals bedoeld in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Deze rechtsregel verzet zich er niet tegen dat een onderdeel van de bewezenverklaring berust op slechts één getuigenverklaring of een andere bewijsmiddel. Het hof verwerpt derhalve dit verweer van de raadsvrouw.
Dwang
Het hof acht de lezing van de verdediging dat aangeefster uit vrije wil seks heeft gehad met verdachte, een cliënt van haar die twee keer haar eigen leeftijd was, niet geloofwaardig. Verdachte is de enige die beweert dat er voorafgaand aan 18 augustus 2020 al iets ‘lichamelijks’ gaande zou zijn tussen aangeefster en hem. Alle door de verdediging aangedragen elementen in het dossier die deze verklaring van verdachte zouden ondersteunen, zijn uiteindelijk terug te voeren op het feit dat het verdachte zelf is die dit beweert en zodoende de bron daarvan is. Dit geldt ook voor het in de woning van verdachte aangetroffen lingeriesetje, nu dit setje enkel door verdachte zelf in verband wordt gebracht met aangeefster. Het hof gaat dan ook voorbij aan de verklaring van verdachte dat er al langer iets ‘lichamelijks’ zou spelen tussen aangeefster en hem. Ten aanzien van de ten laste gelegde dwang overweegt het hof als volgt. Uit aangeefsters verklaring volgt dat verdachte aangeefster heeft vastgepakt bij haar pols, haar naar de slaapkamer heeft meegevoerd, haar heeft vastgepakt en op het bed heeft geduwd, en zodoende geweld tegen haar heeft gebruikt. Daarnaast heeft verdachte aangeefster met andere feitelijkheden gedwongen tot seks. Hij heeft zodoende de fysieke en verbale signalen van aangeefster genegeerd en heeft haar aldus gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, die mede bestonden uit het binnendringen van het lichaam. In dit kader wijst het hof nog op de door aangeefster afgelegde slachtofferverklaring. Daarin noemt aangeefster dat veel mensen, waaronder ook haar eigen man, zullen denken: ‘Waarom geef je hem geen klap?’. Volgens aangeefster is dit gemakkelijk om te zeggen wanneer het iemand niet zelf is overkomen.
De verweren worden verworpen.
Conclusie
Het hof ziet op grond van het voorgaande geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en het waarheidsgehalte van aangeefsters verklaring. Op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster op 18 augustus 2020 heeft verkracht.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 18 augustus 2020 te [pleegplaats] , in een woning gelegen aan de [straat] , door geweld of een andere feitelijkheid [benadeelde] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , te weten het eenmaal met verdachtes penis binnendringen van de vagina van die [benadeelde] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [benadeelde] bij de rechter pols heeft vastgepakt en vervolgens
- die [benadeelde] aan het lichaam heeft meegevoerd, naar een in die woning aanwezige slaapkamer en vervolgens aldaar in die slaapkamer, bij een aldaar aanwezig bed
- het door die [benadeelde] gedragen shirt en de BH heeft uitgetrokken en vervolgens
- de borsten van die [benadeelde] heeft aangeraakt en met verdachtes mond heeft aangeraakt, en
- die [benadeelde] bij het lichaam heeft vastgepakt en op het aldaar aanwezige bed heeft geduwd en vervolgens
- de onderkleding van die [benadeelde] heeft uitgetrokken en vervolgens
- zijn, verdachtes, kleding heeft uitgetrokken en vervolgens
- met verdachtes lichaam op het lichaam van die [benadeelde] is gaan en vervolgens blijven liggen en vervolgens
- verdachtes penis eenmaal, in de vagina van die [benadeelde] heeft gebracht en vervolgens
- deels in de vagina en op de buik van die [benadeelde] is klaargekomen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
verkrachting.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van een jonge vrouw, die als medewerkster van de thuiszorg in het kader van haar werkzaamheden aanwezig was in de woning van verdachte. Verdachte heeft haar meegenomen naar zijn slaapkamer en haar overvallen, ontdaan van haar kleding en op bed geduwd. Hierna heeft hij haar onder meer met zijn penis gepenetreerd. Verdachte, die twee keer zou oud is als aangeefster, heeft aldus op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat aangeefster vanuit haar werk moet kunnen stellen in de cliënten waarbij zij thuis kwam om te werken. Verdachte heeft daarnaast een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke, seksuele en geestelijke integriteit van aangeefster. Verdachte heeft zijn eigen lustgevoelens en verlangens boven de belangen van aangeefster geplaatst. Door – naar het hof vaststelt: ten onrechte – te betogen dat er al eerder iets tussen het slachtoffer en hem gaande was en dat de seksuele handelingen op haar initiatief en geheel vrijwillig hebben plaatsgevonden gaat verdachte iedere verantwoordelijkheid voor zijn kwalijke handelen uit de weg. Dit aspect laat het hof bij het bepalen van de straf mede in zijn nadeel meewegen.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 februari 2023, waaruit volgt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Verder heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals door verdachte en zijn raadsvrouw naar voren gebracht ter terechtzitting van het hof. Verdachte kan door rugklachten niet werken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat de ernst van de bewezenverklaarde verkrachting en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden op zichzelf en gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden rechtvaardigt. Het hof is, anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal, van oordeel dat, alle factoren in aanmerking genomen, uit hoofde van normhandhaving, vergelding en algemene preventie niet kan worden volstaan met een lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof merkt een gevangenisstraf van 24 maanden aan als een passende en geboden straf. Het hof ziet, ook niet in de persoon van de verdachte, geen aanleiding voor het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.109,40 en bestaat uit € 109,40 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks de gestelde materiële en immateriële schade heeft geleden. De vordering tot schadevergoeding, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.104,40 (vijfduizend honderdvier euro en veertig cent) bestaande uit € 104,40 (honderdvier euro en veertig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.104,40 (vijfduizend honderdvier euro en veertig cent) bestaande uit € 104,40 (honderdvier euro en veertig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 60 (zestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 18 augustus 2020.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 17 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.