ECLI:NL:GHARL:2023:2294

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
21-001735-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en veroordeling voor poging tot gewelddadige beroving via Grindr

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 2004, was aangeklaagd voor een poging tot gewelddadige beroving van een persoon met wie hij via de app Grindr een afspraak had gemaakt. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren en een leerstraf van 20 uren. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot dezelfde straffen, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in het hoger beroep voor de vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 oktober 2021 samen met anderen een afspraak had gemaakt met een lokagent, die zich voordeed als een potentiële slachtoffer. De verdachte en zijn medeverdachten hadden plannen gemaakt om de lokagent te beroven, waarbij geweld zou worden gebruikt. Het hof oordeelde dat de verdachte voldoende betrokkenheid had bij de voorbereidingen en uitvoering van het misdrijf, ondanks zijn verweer dat hij niet op de hoogte was van de plannen.

De rechtbank had eerder overwogen dat de verdachte geen strafblad had en dat de omstandigheden van de zaak, waaronder zijn jonge leeftijd, in aanmerking moesten worden genomen. Het hof heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en benadrukt dat de verdachte en zijn medeverdachten kwetsbare slachtoffers hadden uitgekozen met het doel hen te beroven. De strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001735-22
Uitspraak d.d.: 15 maart 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 14 april 2022 met parketnummer 18-270206-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
wonende te [plaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 maart 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 3 primair tenlastegelegde feit tot een leerstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie, en tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. G.G. Compagner, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten, kan de verdachte daarin niet worden ontvangen, nu daartegen op grond van het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, geen hoger beroep mogelijk is. Het hof zal de verdachte in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte bij vonnis van 14 april 2022, waartegen het hoger beroep is gericht, ter zake van het onder 3 primair tenlastegelegde feit veroordeeld tot een leerstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie, en tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie.
De rechtbank heeft verdachte ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten vrijgesproken.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd - voor zover in hoger beroep aan de orde - dat:
3.
primair
hij op of omstreeks 6 oktober 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een persoon die zich voordeed als ‘ [naam persoon] ’, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die persoon die zich voordeed als ‘ [naam persoon] ’, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, (conform de modus operandi in eerdere diefstallen met geweld en/of afpersingen in de periode 29 september 2021 tot en met 5 oktober 2021)
- een afspraak heeft gemaakt via de app Grindr met een persoon die zich voordeed ‘ [naam persoon] ’
en/of die ‘ [naam persoon] ’ heeft laten komen naar een (afgelegen) locatie en/of
- die ‘ [naam persoon] ’ heeft getroffen bij zijn auto en/of (vervolgens) die ‘ [naam persoon] ’ heeft gevraagd om mee te lopen en/of
- ( op voorhand en onderling) afspraken heeft gemaakt over de te verdelen buit en/of
- ( op voorhand en onderling) afspraken heeft gemaakt over hoe die ‘ [naam persoon] ’ opgewacht zou worden op een donkere plek en/of wat er (vervolgens) tegen die ‘ [naam persoon] ’ gezegd zou worden en/of
- ( op voorhand en onderling) afspraken heeft gemaakt over het toe te passen geweld tegen die ‘ [naam persoon] ’ terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
subsidiair
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon die zich voordeed als ‘ [naam persoon] ’ te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid goederen en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die persoon die zich voordeed als ‘ [naam persoon] ’, in elk geval aan een derde toebehoorde(n), (conform de modus operandi in eerdere diefstallen met geweld en/of afpersingen in de periode 29 september 2021 tot en met 5 oktober 2021)
- een afspraak heeft gemaakt via de app Grindr met een persoon die zich voordeed ‘ [naam persoon] ’ en/of die ‘ [naam persoon] ’ heeft laten komen naar een (afgelegen) locatie en/of
- die ‘ [naam persoon] ’ heeft getroffen bij zijn auto en/of (vervolgens) die ‘ [naam persoon] ’ heeft gevraagd om mee te lopen en/of
- (op voorhand en onderling) afspraken heeft gemaakt over de te verdelen buit en/of
- (op voorhand en onderling) afspraken heeft gemaakt over hoe die ‘ [naam persoon] ’ opgewacht zou worden op een donkere plek en/of wat er (vervolgens) tegen die ‘ [naam persoon] ’ gezegd zou worden en/of
- (op voorhand en onderling) afspraken heeft gemaakt over het toe te passen geweld tegen die ‘ [naam persoon] ’
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde feit. Hiertoe heeft zij -kort gezegd- aangevoerd dat verdachte weliswaar op 6 oktober 2021 in [plaats] bij de [flat] aanwezig is geweest, maar dat hij geen opzet heeft gehad op het medeplegen van diefstal met geweld, omdat hij niet op de hoogte was van het plan om met (bedreiging van) geweld geld of goederen van het slachtoffer weg te nemen, en evenmin handelingen heeft verricht ter uitvoering van die plannen.
Oordeel van het hof
Het hof stelt vast dat verdachte op 6 oktober 2021 samen met een vijftal anderen nabij de [flat] aan de [adres] te [plaats] is aangehouden, in verband met een via Grindr gemaakte seksafspraak. De persoon met wie de afspraak was gemaakt bleek echter een lokagent te zijn. De vraag die centraal staat is of verdachte wetenschap heeft gehad van de tenlastegelegde poging tot diefstal met (bedreiging van) geweld. Het hof overweegt als volgt.
Nadat verdachte is aangehouden, heeft de politie zijn telefoon onderzocht. Daarbij zijn chatberichten van een Snapchat-gesprek aangetroffen, dat op 6 oktober 2021 tussen ene [gebruiker 1] (gebruiker), [gebruiker 2] , [gebruiker 3] en [gebruiker 4] heeft plaatsvonden. Uit het gesprek blijkt dat wanneer [gebruiker 3] voorstelt om ‘een tori met z’n vieren te doen omdat dat meer winst oplevert’ en hij aangeeft ‘dat hij zin heeft in de guy z’n pin, om te cashen en dan chill’, daarop door [gebruiker 1] instemmend wordt gereageerd. Ook wordt door diezelfde [gebruiker 1] op een bepaald moment gevraagd ‘of ze alle vier kunnen’ en geeft hij aan ‘dat hij nu iemand heeft’. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij de enige is die van zijn telefoon gebruik maakt. Verder heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep verklaard in het verleden de bijnaam ‘ [gebruiker 1] ’ te hebben gehad. Het hof leidt uit het voorgaande af dat verdachte degene is geweest die onder de gebruikersnaam ‘ [gebruiker 1] ’ heeft deelgenomen aan het Snapchat-gesprek.
Naast voornoemde chatberichten zijn op de telefoon van verdachte tevens twee filmpjes aangetroffen. Dit betreffen filmpjes van eerdere confrontaties die op 29 september 2021 en 4 oktober 2021 hebben plaatsgevonden, waarbij te zien is dat de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door een aantal personen worden uitgescholden en geslagen.
Verder heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij op 5 oktober op school had gehoord dat er jongens waren die met een ‘pedo’ hadden afgesproken en deze ‘pedo’ hadden aangepakt en hem zijn geld afhandig hadden gemaakt.
Tot slot blijkt uit het dossier dat medeverdachte [medeverdachte 1] bij de politie heeft verklaard dat hij zich op 6 oktober rond 20:00 uur samen met verdachte en een viertal anderen bij de school de [school] bevond en dat er toen via Grindr een seksafspraak werd gemaakt met ene [naam persoon] (het hof begrijpt: de lokagent), met als doel laatstgenoemde te beroven en de buit te verdelen. Dat verdachte zich op dat moment al bij de [school] bevond en niet pas later bij de groep aansloot, wordt ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] . Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft voorts verklaard dat ze met z’n allen de afspraak hebben gemaakt en dat hij en verdachte degenen waren die het bericht daarvoor hadden getypt op de telefoon van [medeverdachte 1] . Deze verklaring heeft medeverdachte [medeverdachte 1] ten overstaand van de raadsheer-commissaris in hoger beroep herhaald.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat verdachte niet alleen wist dat er met een persoon werd afgesproken met het doel om deze door geweld, dan wel bedreiging met geweld, geld of goederen af te nemen, maar dat verdachte daaraan zelf ook een actieve bijdrage heeft geleverd door in het voortraject mee te denken over de vormgeving van het plan. Daarnaast heeft verdachte uitvoeringshandelingen verricht door samen met medeverdachte [medeverdachte 1] een bericht voor een seksafspraak te typen en door zich als groep, met gezichtsbedekking, op te houden bij de afgesproken plek. Dat verdachte zich niet, net als anderen, in de bosschages had opgesteld om op een aangegeven teken tevoorschijn te komen, maakt niet dat de bijdrage van verdachte onvoldoende substantieel is geweest om als medeplegen van het onder 3 primair tenlastegelegde aangemerkt te kunnen worden. Het hof verwerpt derhalve het verweer, en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde feit heeft begaan.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
3. primair
hij op 6 oktober 2021 te [plaats] tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen en/of een geldbedrag, die/dat geheel of ten dele aan een persoon die zich voordeed als ‘ [naam persoon] ’ toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die persoon die zich voordeed als ‘ [naam persoon] ’, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
- een afspraak heeft gemaakt via de app Grindr met een persoon die zich voordeed als ‘ [naam persoon] ’ en die ‘ [naam persoon] ’ heeft laten komen naar een afgelegen locatie en
- die ‘ [naam persoon] ’ heeft getroffen bij zijn auto en vervolgens die ‘ [naam persoon] ’ heeft gevraagd om mee te lopen en
- ( op voorhand en onderling) afspraken heeft gemaakt over de te verdelen buit en
- ( op voorhand en onderling) afspraken heeft gemaakt over hoe die ‘ [naam persoon] ’ opgewacht zou worden op een donkere plek en wat er vervolgens tegen die ‘ [naam persoon] ’ gezegd zou worden en/of
- ( op voorhand en onderling) afspraken heeft gemaakt over het toe te passen geweld tegen die ‘ [naam persoon] ’, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 30 januari 2023 betreffende verdachte blijkt dat hij niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft ten aanzien van de straf het volgende overwogen:
‘Van 29 september 2021 tot en met 5 oktober 2021 hebben in [plaats] drie gewelddadige berovingen plaatsgevonden. Op 6 oktober 2021 is het door inzet van een zogenoemde ‘lokagent’ gebleven bij een poging daartoe.
Op 6 oktober 2021 heeft [medeverdachte 1] via Grindr een seksafspraak gemaakt. Hij had dit bij eerdere incidenten ook gedaan. Dit keer was er echter door de politie een lokagent ingezet. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn naar de afgesproken plek toegelopen, terwijl vier anderen die deel uitmaakten van de groep, achterbleven bij/in de bosjes. Nadat contact werd gelegd met de lokagent zijn vervolgens in totaal zes verdachten ( [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en verdachte [verdachte] ) aangehouden.
Op basis van de verklaringen in het procesdossier kan worden vastgesteld dat er plannen werden gemaakt om mannen (pedofielen) te overvallen die een seksafspraak zouden hebben gemaakt met een minderjarige. Deze mannen zijn bewust uitgekozen omdat ervan werd uitgegaan dat zij niet snel de politie zou inschakelen. Daarmee zijn heel bewust kwetsbare slachtoffers uitgekozen met als doel hen te beroven en de kans op betrapping zo klein mogelijk te maken. Hiertoe werd telkens een vals account op een datingssite voor homoseksuele mannen aangemaakt. Duidelijk is geworden dat het de groep verdachten (waarvan verdachte [verdachte] op 6 oktober 2021 deel uitmaakte) te doen was om geld en niet om het ‘pedojagen’. Voor zover er verdachten hebben meegedaan omdat zij (in eerste instantie) een rechtvaardiging zagen in het jagen en afstraffen van pedofielen, dient duidelijk te zijn dat hierin geen rechtvaardiging voor hun handelen ligt. In een rechtstaat is het aan de politie onder leiding van het openbaar ministerie om strafbare feiten op te sporen en ligt de beoordeling hiervan in handen van de onafhankelijke rechter. Alleen op die manier kunnen burgers worden beschermd tegen willekeur en wordt voor een ieder het recht op een eerlijk proces en beoordeling van hun zaak door de onafhankelijke rechter gewaarborgd. Eigenrichting ondermijnt onze rechtstaat en levert een ernstig gevaar op voor de veiligheid in onze maatschappij. Zoals reeds verwoord, was het de groep verdachten echter te doen om geld (…).
De geplande beroving op 6 oktober 2021 is alleen door snel en kundig handelen van de politie bij een poging gebleven. Desalniettemin betreft dit een poging tot het plegen van een zeer ernstig strafbaar feit, gelet op het georganiseerde verband waarin dit feit zou worden gepleegd, waarbij een groep van zes personen, met bivakmutsen, met gebruikmaking van geweld voor het eigen geldelijk gewin ging. Dit feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd rechtvaardigt op zich al een onvoorwaardelijke jeugddetentie van enige duur. Verdachte en de medeverdachten hebben kennelijk alleen hun eigen geldelijke gewin voor ogen gehad. Daarnaast hebben verdachte en de medeverdachten door zo te handelen ook bijgedragen aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. In de strafmaat zal de ernst van het voorgaande moeten doorklinken.
De rechtbank heeft acht geslagen op het advies d.d. 11 februari 2022 van de Raad voor de Kinderbescherming en de daarop gegeven toelichting ter terechtzitting van 10 maart 2022. Uit het Raadsrapport blijkt dat de periode na de aanhouding tot en met de zitting voor verdachte zeer ingrijpend is geweest. Zodanig, dat dit heeft geleid tot psychische klachten. De schok van de aanhouding en het vastzitten in voorarrest hebben een diepe indruk gemaakt op verdachte. De Raad adviseert het opleggen van de leerstraf Tools4U Regulier (25 uren). Een meldplicht bij de jeugdreclassering acht de Raad niet geïndiceerd, nu de ouders van verdachte hem voldoende ondersteuning kunnen (blijven) bieden.
Tevens houdt de rechtbank rekening met het ter terechtzitting gegeven advies van de jeugdreclassering. Ook dit advies luidt het opleggen van voornoemde leerstraf. Er zijn zorgen over verdachte. Hij heeft echter betrokken ouders die hulp kunnen bieden. Het opleggen van verplicht jeugdreclasseringstoezicht wordt daarom niet nodig geacht.
De rechtbank begrijpt uiteraard dat de aanhouding en het verblijf in voorarrest op een minderjarige verdachte een behoorlijk grote impact (kunnen) hebben. Verdachte schetst echter ook het beeld dat het hem allemaal is overkomen en lijkt daarmee aan te geven dat hij ook daarom zo getroffen is. Feit is echter ook dat op de telefoon van verdachte schokkende berichten, groot in aantal, zijn aangetroffen. Deze berichten wijzen op veelvuldig gebruik van de app Grindr in de periode kort voordat verdachte is aangehouden. De aangetroffen gesprekken doen denken aan pogingen om pedofielen af te persen. Hiermee ter terechtzitting geconfronteerd, geeft verdachte aan het erg ongemakkelijk te vinden en het vooral heel erg voor zijn ouders te vinden. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het psychische leed van verdachte voor een deel uit het teleurstellen van de ouders kan worden verklaard. Tegelijkertijd duiden de hoeveelheid en de inhoud van vorenbedoelde chatgesprekken op meer zorgen dan blijkt uit het Raadsrapport. De rechtbank is van oordeel dat deze chatgesprekken ook niet goed passen bij de proceshouding van verdachte. Zo heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij op 6 oktober 2021 eigenlijk niet goed doorhad wat er stond te gebeuren die avond en dat hij daaraan eigenlijk nauwelijks een bijdrage heeft gehad. Ook deze houding acht de rechtbank zorgelijk.
De rechtbank stelt desalniettemin vast dat verdachte het op vrijwel alle levensgebieden goed lijkt te doen en kan dan niet anders dan het vertrouwen hebben dat de betrapping op heterdaad, de aanhouding en de strafrechtelijke reactie hierop ervoor hebben gezorgd dat verdachte zich zal onthouden van zijn eerder getoonde foute handelen, zowel in het echte leven alsook online. Om hem daarbij te helpen zal de rechtbank onder meer de geadviseerde
leerstraf aan verdachte opleggen.
De rechtbank acht, gelet de ernst van het feit en de gebleken persoonlijke omstandigheden van verdachte, het opleggen van een taakstraf passend en geboden. Zij zal aan verdachte de leerstraf Tools4U Regulier voor de duur van 20 uur opleggen. Dit om aandacht te hebben voor de probleemoplossende en sociale vaardigheden van verdachte en de keuzes die hij maakt. Daarnaast kan er aandacht zijn voor het vergroten van zijn zelfredzaamheid en het gevoel van verantwoordelijkheid. Tevens zal de rechtbank een werkstraf voor de duur van 80 uren opleggen.’
Het hof verenigt zich met deze overwegingen van de rechtbank en maakt deze tot de zijne.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 47, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen jeugddetentie.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een leerstraf, zijnde het volgen van een leerproject, te weten
Tools4U Regulier,voor de duur van 20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 10 (tien) dagen jeugddetentie.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. W. Geelhoed, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.J. Flach, griffier,
en op 15 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.