ECLI:NL:GHARL:2023:2229

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
200.308.743
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van een sociale huurwoning in hoger beroep

In deze zaak gaat het om de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een sociale huurwoning. De verhuurder heeft in hoger beroep nieuwe gronden aangevoerd voor de vordering tot ontbinding en ontruiming. De huurder, die in hoger beroep is gegaan, krijgt de gelegenheid om te reageren op deze nieuwe gronden en de bijbehorende producties. De procedure is gestart na een eerdere uitspraak van de kantonrechter, die de vorderingen van de verhuurder had toegewezen. De huurder had een huurachterstand van meer dan drie maanden en de kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden met ingang van 1 januari 2022. De huurwoning is op 26 januari 2022 ontruimd. De huurder is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij één bezwaar heeft aangevoerd. Het hof heeft vastgesteld dat de huurder nog niet in de gelegenheid is geweest om te reageren op de nieuwe ontbindingsgronden die door de verhuurder zijn aangevoerd. Daarom is de huurder in de gelegenheid gesteld om bij akte te reageren. Het hof heeft ook de verhuurder de mogelijkheid gegeven om op de reactie van de huurder te reageren. De zaak is verwezen naar een roldatum voor de akte uitlaten aan de zijde van de huurder, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.308.743
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht: 9504928
arrest van 14 maart 2023
in de zaak van
[de huurder]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde
hierna: [de huurder]
advocaat: mr. E.J. Bakker
tegen:
[de verhuurder]
die is gevestigd in Utrecht
en bij de kantonrechter optrad als eiseres
hierna: [de verhuurder]
advocaat: mr. M.P.H. van Wezel.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het arrest van 10 mei 2022 heeft op 23 juni 2022 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Het verdere procesverloop blijkt uit de memorie van grieven en de memorie van antwoord. Daarna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[de huurder] huurde van [de verhuurder] een huurwoning in [woonplaats1] . De vraag die in deze procedure centraal staat is of [de huurder] is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst en of ten gevolge van die tekortkoming de huurovereenkomst kan worden ontbonden en het gehuurde dient te worden ontruimd.
2.2.
[de verhuurder] heeft de kantonrechter gevraagd om de huurovereenkomst te ontbinden en [de huurder] te veroordelen tot ontruiming van de woning over te gaan. Daarnaast heeft [de verhuurder] betaling gevorderd van achterstallige huurpenningen (verhoogd met rente en kosten).
2.3.
De kantonrechter heeft de vorderingen van [de verhuurder] toegewezen. De huurovereenkomst is door de kantonrechter ontbonden met ingang van 1 januari 2022. De huurwoning is op 26 januari 2022 ontruimd.
2.4.
[de huurder] is het niet eens met het oordeel van de kantonrechter en heeft hoger beroep ingesteld. [de huurder] heeft één bezwaar (grief) aangevoerd op basis waarvan volgens hem de vorderingen van [de verhuurder] alsnog moeten worden afgewezen.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
In eerste aanleg heeft [de verhuurder] aan haar vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde ten grondslag gelegd dat [de huurder] een huurachterstand had van meer dan drie maanden. [de verhuurder] heeft in hoger beroep, in haar memorie van antwoord, ook nog andere tekortkomingen aan haar vordering ten grondslag gelegd; namelijk dat [de huurder] de huurwoning in strijd met de huurovereenkomst heeft onderverhuurd aan derden en dat [de huurder] geen hoofdverblijf had in de huurwoning.
3.2.
Het hof stelt vast dat [de huurder] nog niet in de gelegenheid is geweest om te reageren op de ontbindingsgronden die [de verhuurder] voor het eerst bij memorie van antwoord heeft aangevoerd. Daarom zal het hof [de huurder] in de gelegenheid stellen om daar bij akte nog op te reageren. Desgewenst mag [de verhuurder] bij antwoordakte op de inhoud van die akte reageren.
3.3.
[de huurder] heeft in zijn memorie van grieven onder meer het standpunt ingenomen dat ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd is, omdat [de verhuurder] niet heeft voldaan aan het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening en het stappenplan ‘sociaal incasseren’ niet is gevolgd. [de verhuurder] heeft bij memorie van antwoord betwist dat zij niet aan het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening heeft voldaan. Zij heeft haar betwisting onderbouwd aan de hand van de producties 9 en 10. Het hof zal [de huurder] in de gelegenheid stellen om bij dezelfde akte op de inhoud van deze producties te reageren. Daarna zal [de verhuurder] in de gelegenheid worden gesteld daarop te reageren.

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
verwijst de zaak naar de roldatum
4 april 2023voor akte uitlaten aan de zijde van [de huurder] , zoals bedoeld onder rov. 3.2 en 3.3;
4.2.
bepaalt dat [de verhuurder] na het nemen van de akte door [de huurder] op een termijn van
drie wekenin de gelegenheid wordt gesteld om bij antwoordakte te reageren op de akte van [de huurder] ;
4.3.
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. van Rossum, L.R. van Harinxma thoe Slooten en L.A. de Vrey, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de rolraadsheer en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023.