Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Partijen zijn, voor zover in deze overeenkomst niet anders bepaald, verplicht aan
Indien een partij ter zake van de aankoop van een door partijen gezamenlijk bewoonde of te bewonen woning in het (uit eigen middelen) te financieren bedrag meer heeft bijgedragen dan op grond waarvan zij jegens de andere partij – gelet op de verhouding waarin partijen tot de eigendom van de desbetreffende woning gerechtigd (zullen) zijn – gehouden is, dan is de aldus voor die partij ontstane vordering renteloos en eerst opeisbaar bij het einde van de gemeenschappelijke huishouding en voorts ingeval van faillissement van de schuldenaar, bij zijn aanvrage tot surséance van betaling of wettelijke schuldsanering, bij ondercuratelestelling van – of boedelafstand door de schuldenaar, bij inbeslagneming van enig goed van de schuldenaar en bij eigendomsoverdracht van de hiervoor bedoelde woning.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.Het geschil in hoger beroep
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Jaarlijks werd er rente berekend over deze lening en deze werd verrekend met de huurpenningen. In de jaarrekeningen van [naam1] zijn de rentebaten, huurpenningen en stand van de lening zichtbaar. De jaarrekeningen zijn destijds door mij aan mevrouw [geïntimeerde] verstrekt. Desbetreffende dossierstukken en kopie jaarrekeningen heb ik wel in mijn archief zitten. Deze mag ik echter niet zonder toestemming van mevrouw [geïntimeerde] aan u verstrekken.”