Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 8 juli 2022;
- het verweerschrift met producties;
- twee journaalberichten van mr. De Jong van respectievelijk 10 januari 2023 en 20 januari 2023, beide met een of meer productie(s);
- twee journaalberichten van mr. Kreber van respectievelijk 16 januari 2023 en 23 januari 2023, beide met een of meer productie(s).
Mr. Kreber heeft een pleitnotitie overgelegd.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2007 in [woonplaats2] ;
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2010 in [woonplaats2] ;
- [de minderjarige3] , geboren [in] 2013 in [woonplaats2] .
4.De omvang van het geschil
- de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie met ingang van 1 januari 2020, althans met ingang van een datum die de rechtbank juist acht, € 350,- per kind per maand gaat bedragen, en
- de man aan de vrouw met ingang van 1 januari 2020 als uitkering in de kosten van levensonderhoud van de vrouw (verder: partneralimentatie) € 1.000,- per maand dient te betalen, althans een partneralimentatie die de rechtbank juist acht, maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen, met ingang van 1 januari 2020, althans met ingang van een datum die de rechtbank juist acht,
- de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken, althans die verzoeken af te wijzen, althans met inachtneming van het door de man gevoerde verweer te beslissen zoals de rechtbank dat juist acht, en
- de vrouw te veroordelen in de proceskosten van de man.
- de verzoeken van partijen afgewezen, en
- beslist dat partijen allebei hun eigen proceskosten moeten betalen.
- te bepalen dat de man aan de vrouw met ingang van 1 januari 2020, althans met ingang van een datum die het hof juist acht, als kinderalimentatie € 315,
- de man te veroordelen om aan de vrouw met ingang van 1 januari 2020, althans met ingang van een datum die het hof juist acht, een partneralimentatie te betalen van € 188,- per maand, maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen,
- de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken, althans de verzoeken van de vrouw af te wijzen, althans met inachtneming van het door de man gevoerde verweer te beslissen zoals het hof juist acht;
- de vrouw te veroordelen in de kosten van deze procedure.
5.De motivering van de beslissing
- het aandeel van de man in de behoefte van de kinderen in 2022 [(€ 1.558,- : € 1.608) x € 1.318,- =] € 1.277,- per maand;
- het aandeel van de vrouw in de behoefte van de kinderen in 2022 [( € 50,- : € 1.608,-) x € 1.318,- =] € 41,- per maand.
6.De slotsom
7.Aanhechten berekeningen
8.De beslissing
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2007 in [woonplaats2] ;
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2010 in [woonplaats2] , en
- [de minderjarige3] , geboren [in] 2013 in [woonplaats2] ,