ECLI:NL:GHARL:2023:2134

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
P22-227
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging en verbetering van de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2022, waarbij de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar werd verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1973, verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum en heeft een verleden van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank had ook verzoeken afgewezen om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen en om een zorgmachtiging te onderzoeken. Tijdens de zitting heeft de psycholoog geadviseerd tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, maar het hof heeft geconcludeerd dat de terbeschikkingstelling met twee jaar moet worden verlengd. Het hof heeft de adviezen van deskundigen in overweging genomen, waaronder die van psychiater C.J.F. Kemperman, die voorwaardelijke beëindiging adviseerde, maar het hof heeft besloten dat er geen noodzaak is voor een dergelijke beëindiging. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met aanvulling van gronden, en benadrukt dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk blijft voor de veiligheid van anderen en de terbeschikkinggestelde zelf. De beslissing is openbaar uitgesproken en de raden waren buiten staat deze mede te ondertekenen.

Uitspraak

TBS P22/227
Beslissing d.d. 9 maart 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[De terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
verblijvende in forensisch psychiatrisch centrum [kliniek] te [plaats]
(hierna: de kliniek),
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren, de afwijzing van het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheid tot afgifte van een zorgmachtiging op grond van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg en de afwijzing van het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 28 juni 2022;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 15 september 2022, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van kwartaal 4 van 2021 tot en met kwartaal 2 van 2022;
- de in opdracht van de terbeschikkinggestelde opgemaakte pro justitiarapportage van psychiater C.J.F. Kemperman van 29 november 2022;
- het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting op 8 december 2022;
- een e-mailbericht van de raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde van 22 februari 2023, met als bijlage een in opdracht van de terbeschikkinggestelde uitgebrachte voorlichtingsrapportage van Forensisch Maatwerk van 21 februari 2023.
Het hof heeft ter zitting van 23 februari 2023 gehoord de advocaat-generaal
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. S. Marjanović, advocaat te ’s-Gravenhage.
Het hof heeft ter zitting als deskundigen gehoord:
- de heer C.J.F. Kemperman, psychiater;
- mevrouw L.P. Zwanenburg-Vonk, GZ-psycholoog bij de kliniek.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsvrouw heeft primair verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaren en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen onder de voorwaarden zoals door Forensisch Maatwerk zijn voorgesteld. De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaren en de reclassering opdracht te geven tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en daartoe de zaak aan te houden. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar. Als het hof de beslissing van de rechtbank bevestigt, heeft de raadsvrouw uiterst subsidiair verzocht te overwegen dat de reclassering zo spoedig mogelijk bij het traject van de terbeschikkinggestelde moet worden betrokken en dat de komende periode toegewerkt moet worden naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het uitstroomdoel lijkt in alle adviezen overeen te komen, maar telkens via een ander traject en in een ander tempo. De kliniek had het traject veel voortvarender moeten oppakken. Er is geen noodzaak tot het voortzetten van de verpleging van overheidswege. Het recidiverisico is voldoende teruggebracht. Daarnaast is de terbeschikkinggestelde goed ingesteld op antipsychotica, is er geen sprake geweest van een terugval in middelengebruik en is er voldoende controle en toezicht mogelijk in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met een termijn van twee jaren is bovendien in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. De proportionaliteit en subsidiariteit staan aan de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege niet in de weg. Er is sprake van een stoornis en een recidiverisico. Het is van belang dat in het huidige kader zorgvuldig en met kleine stapjes wordt getoetst of de terbeschikkinggestelde de uitbreiding van vrijheden aankan. Het verzoek tot onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege dient te worden afgewezen omdat de noodzaak daartoe ontbreekt.
Het oordeel van het hof
Indexdelict
Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde bij vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 3 januari 2012 is veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Dit is een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is daarom niet in duur beperkt.
Verbetering van gronden
De rechtbank heeft geoordeeld dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen verlenging van de maatregel vereist. Omdat de totale duur van de maatregel, na verlenging, een periode van vier jaren te boven gaat, kan de algemene veiligheid van goederen echter geen grond meer zijn voor verlenging (artikel 38e, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht). Gelet op het uitgebrachte advies en op hetgeen overigens op de zitting naar voren is gekomen, stelt het hof vast dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist. Het hof verbetert in zoverre de beslissing van de rechtbank.
Verlenging
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaren. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
De kliniek heeft geadviseerd de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren te verlengen. Binnen het traject van de terbeschikkinggestelde is meermalen gebleken dat hij bij uitbreiding van vrijheden en vermindering van toezicht afspraken minder goed of niet nakomt en terugvalt in risicovol gedrag. De vrijheden van de terbeschikkinggestelde dienen geleidelijk te worden uitgebouwd binnen het huidige kader. Het resocialisatietraject richt zich op het einddoel in de vorm van beschermd of begeleid wonen.
Psychiater J.C. Zwemstra heeft in de pro justitiarapportage van 4 april 2022 geadviseerd de terbeschikkingstelling en de verpleging met een termijn van twee jaren te verlengen om tot een geleidelijke verlofopbouw en uiteindelijk tot plaatsing in een voorziening voor beschermd wonen te komen.
Psycholoog O.C. van der Bent heeft in de pro justitiarapportage van 6 april 2022 geadviseerd de terbeschikkingstelling en de verpleging met een termijn van twee jaren te verlengen omdat het van belang is om de terbeschikkinggestelde over een langere tijd te monitoren op de inname van zijn medicatie, het gebruik van drugs en het hebben van een dagbesteding die niet te stresserend voor hem is, hetgeen het best gerealiseerd kan worden in een begeleide woonvorm.
Psychiater C.J.F. Kemperman heeft in de pro justitiarapportage van 29 november 2022 geadviseerd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen onder de stringente voorwaarden dat de terbeschikkinggestelde geplaatst wordt in een beschermde woonvorm in de regio van herkomst met daarbij het continueren van het gebruik van een depot antipsychoticum, het abstinent blijven van drugs, het vinden van voldoende dagbesteding die niet te stresserend voor hem zijn en het zich openstellen voor begeleiding en behandeling. Ter zitting heeft psychiater Kemperman zich op het standpunt gesteld dat het door hem geadviseerde traject ook via proefverlof goed mogelijk is.
Het hof concludeert dat bovengenoemde adviezen hetzelfde uitstroomdoel hebben, maar dat over het tempo waarin de resocialisatie moet plaatsvinden enig verschil van inzicht lijkt te bestaan, terwijl alleen psychiater Kemperman in zijn rapport tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging adviseert, maar daar ter zitting van het hof aan toevoegt dat het traject ook in het kader van proefverlof past. Gelet op de eerdere resocialisatiepogingen, sluit het hof aan bij het advies van de kliniek. De kliniek heeft een traject voor ogen met een geleidelijke opbouw van vrijheden, hetgeen volledig wordt ondersteund door psychiater Zwemstra en psycholoog Van der Bent. Ook naar het oordeel van het hof biedt een proefverlof voor dat traject een begaanbare weg.
Gelet hierop ziet het hof geen grond voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en evenmin noodzaak voor een onderzoek door de reclassering naar de mogelijkheden van een dergelijke beëindiging. Het hof acht zich voldoende voorgelicht.
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Proportionaliteit en subsidiariteit
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 20 januari 2012 en loopt inmiddels meer dan tien jaren. Het indexdelict is feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Het hof is van oordeel dat bij een afweging tussen de belangen van de terbeschikkinggestelde en die van de maatschappij, het belang van de terbeschikkinggestelde, naarmate de maatregel langer duurt, steeds zwaarder dient te wegen. Anders dan de raadsvrouw is het hof echter van oordeel dat van disproportionaliteit in het onderhavige geval geen sprake is. Naast het tijdsverloop in relatie tot de ernst van het indexdelict, moet namelijk ook de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar in aanmerking worden genomen.
Het hof acht verlenging van de maatregel ook niet in strijd met het beginsel van subsidiariteit. Uit de stukken blijkt dat er nog geen geschikte alternatieven zijn om de terbeschikkinggestelde te kunnen laten functioneren in de maatschappij zonder de structuur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
Wijst afhet verzoek tot het onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
Bevestigt met aanvulling en verbetering van grondenzoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[De terbeschikkinggestelde] .
Aldus gedaan door
mr. D. Visser als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en drs. E.M.M. Mol en drs. D.M.L. Versteijnen als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman als griffier,
en op 9 maart 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.