ECLI:NL:GHARL:2023:2045

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
200.319.797
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen met betrekking tot de rol van deskundigen en het beginsel van equality of arms

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep van ouders tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De ouders, aangeduid als de vader en de moeder, zijn gezamenlijk belast met het gezag over hun twee minderjarige kinderen. De kinderrechter had eerder besloten tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen, waarbij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling was betrokken. De ouders hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen en een nieuw perspectiefonderzoek te laten uitvoeren door een andere instantie dan de eerder betrokken deskundige.

Het hof heeft vastgesteld dat de kinderrechter in de rechtbank Gelderland de ouders onvoldoende gelegenheid heeft geboden om de onderzoeksbevindingen van de GI en de raad voor de kinderbescherming te weerspreken, wat in strijd is met het beginsel van 'equality of arms'. Dit beginsel houdt in dat beide partijen in een procedure gelijke kansen moeten hebben om hun standpunten naar voren te brengen. Het hof oordeelt dat de eerdere beslissing van de kinderrechter niet voldoet aan deze vereisten, omdat dezelfde instantie die het eerste perspectiefonderzoek heeft uitgevoerd, ook het onderzoek in het kader van artikel 810a lid 2 Rv zou moeten uitvoeren. Dit zou de ouders in een nadelige positie plaatsen.

Daarom heeft het hof besloten de bestreden beschikking te vernietigen en de kinderrechter te verzoeken om een deskundige te benoemen die niet eerder bij de zaak betrokken is geweest. Het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ouders niet langer in onzekerheid blijven over de situatie van hun kinderen. De uitspraak is gedaan op 9 maart 2023 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.319.797
(zaaknummer rechtbank Gelderland 405770)
beschikking van 9 maart 2023
inzake
[verzoeker],
verder te noemen: de vader, en
[verzoekster],
verder te noemen: de moeder,
beiden wonende te [woonplaats1] ,
verzoekers in hoger beroep,
verder te noemen: de ouders,
advocaat: mr. B.F.M. Bos te Nijmegen
en
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 9 augustus 2022 en 14 september 2022, hersteld bij beschikking van 19 september 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. De beschikking van 14 september 2022, hersteld bij beschikking van 19 september 2022, wordt hierna ook de bestreden beschikking genoemd.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 8 december 2022.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 7 februari 2023 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de ouders, bijgestaan door hun advocaat, en
  • een vertegenwoordiger van de GI.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2012 te [plaats1] , en
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2016 te [woonplaats1] .
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen.
3.2
Bij beschikking van 19 december 2018 heeft de kinderrechter de kinderen onder toezicht gesteld van de GI tot 17 december 2022. Deze ondertoezichtstelling is nadien verlengd. Bij beschikking van 1 december 2022 is de ondertoezichtstelling verlengd tot 17 december 2023.
3.3
Op 27 februari 2019 zijn de kinderen met een spoedmachtiging uit huis geplaatst voor de duur van vier weken. Op 11 maart 2019 is een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van beide kinderen, voor [de minderjarige1] in een gezinshuis, voor [de minderjarige2] in een voorziening voor pleegzorg. Deze machtiging is daarna steeds verlengd. Bij beschikking van 1 december 2022 is deze machtiging tot uithuisplaatsing voor beide kinderen verlengd tot 17 april 2023 onder aanhouding van het restant van de periode.
3.4
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank op 5 juli 2022, hebben de ouders de kinderrechter verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen te beëindigen en de kinderen bij de ouders terug te plaatsen.
3.5
Bij beschikking van 9 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak voor de duur van vier maanden aangehouden in afwachting van een perspectiefonderzoek door de raad.
3.6
De raad heeft de kinderrechter bij e-mailbericht van 12 augustus 2022 bericht geen perspectiefonderzoeken te verrichten, zodat de opdracht van de kinderrechter niet uitvoerbaar is.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kinderrechter [naam1] verzocht een perspectiefonderzoek te doen en de behandeling van de zaak aangehouden voor de duur van negen maanden, tot 20 juni 2023.
4.2
Bij e-mailbericht van 7 december 2022 heeft de kinderrechter aan de ouders toestemming verleend om van de bestreden beschikking hoger beroep in te stellen.
4.3
De ouders zijn in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De ouders verzoeken het hof die beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende en uitvoerbaar bij voorraad, de opdracht tot het uitvoeren van een perspectiefonderzoek te doen uitvoeren door een door het hof aan te wijzen instantie, niet zijnde [naam1] , maar bijvoorbeeld het Leger des Heils, kosten rechtens.

5.De motivering van de beslissing

5.1
In artikel 810a lid 2 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) staat dat - voor zover hier van belang - in zaken betreffende de ondertoezichtstelling van minderjarigen de rechter op verzoek van een ouder en na overleg met die ouder een deskundige benoemt, mits dat mede tot beslissing van de zaak kan leiden en het belang van het kind zich daartegen niet verzet. Artikel 810a lid 2 Rv is niet alleen van toepassing in zaken die gaan over de ondertoezichtstelling van minderjarigen maar is ook van toepassing in zaken met betrekking tot de uithuisplaatsing van minderjarigen.
5.2
Artikel 810a lid 2 Rv heeft als doel de ouders de mogelijkheid te geven onderzoeksbevindingen uitgevoerd in opdracht van de raad of de GI gemotiveerd te weerspreken en zo recht te doen aan het beginsel van ‘equality of arms’. Nu [naam1] ook het eerste perspectiefonderzoek heeft uitgevoerd, wordt aan dit beginsel geen recht gedaan wanneer [naam1] ook het onderzoek in het kader van artikel 810a lid 2 Rv doet. Daarnaast hebben de ouders pas in de bestreden beschikking kunnen lezen dat de raad voor de kinderbescherming het perspectiefonderzoek niet kon uitvoeren en de kinderrechter daarom [naam1] heeft verzocht opnieuw onderzoek te doen. Dit doet onvoldoende recht aan het beginsel van ‘hoor- en wederhoor’.
Het hof is om deze reden van oordeel dat de kinderrechter in de rechtbank Gelderland aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (verder te noemen: het NIFP) moet verzoeken te bemiddelen bij de benoeming van een deskundige en om onderzoek te doen verrichten en advies uit te brengen. Bij dit verzoek moet de kinderrechter de onderzoeksvragen formuleren. Het NIFP rapporteert aan de kinderrechter. Om deze reden zal de kinderrechter in de rechtbank Gelderland de opdracht tot onderzoek aan het NIFP moeten geven en kan het hof dit niet zelf doen.
5.3
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 14 september 2022, hersteld bij beschikking van 19 september 2022, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Kuijpers, J.B. de Groot en I.J. Pieters, bijgestaan door mr. K.E. Vaartjes- de Wit als griffier, en is op 9 maart 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.