In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep van ouders tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De ouders, aangeduid als de vader en de moeder, zijn gezamenlijk belast met het gezag over hun twee minderjarige kinderen. De kinderrechter had eerder besloten tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen, waarbij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling was betrokken. De ouders hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen en een nieuw perspectiefonderzoek te laten uitvoeren door een andere instantie dan de eerder betrokken deskundige.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderrechter in de rechtbank Gelderland de ouders onvoldoende gelegenheid heeft geboden om de onderzoeksbevindingen van de GI en de raad voor de kinderbescherming te weerspreken, wat in strijd is met het beginsel van 'equality of arms'. Dit beginsel houdt in dat beide partijen in een procedure gelijke kansen moeten hebben om hun standpunten naar voren te brengen. Het hof oordeelt dat de eerdere beslissing van de kinderrechter niet voldoet aan deze vereisten, omdat dezelfde instantie die het eerste perspectiefonderzoek heeft uitgevoerd, ook het onderzoek in het kader van artikel 810a lid 2 Rv zou moeten uitvoeren. Dit zou de ouders in een nadelige positie plaatsen.
Daarom heeft het hof besloten de bestreden beschikking te vernietigen en de kinderrechter te verzoeken om een deskundige te benoemen die niet eerder bij de zaak betrokken is geweest. Het hof heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ouders niet langer in onzekerheid blijven over de situatie van hun kinderen. De uitspraak is gedaan op 9 maart 2023 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.