Uitspraak
bij de rechtbank: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
Ludinga,
de gemeente,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
uitbreidingsplan Ludingain de gemeente Harlingen. Tijdens het jarenlange overleg dat daaraan voorafging, werd Ludinga bijgestaan door G.C.M. Adviesbureau. Ten behoeve van het plan zou iedere partij eigen grond inbrengen, de gemeente ongeveer 70% en Ludinga ongeveer 30%.
koopsomvoor de registergoederen van de gemeente € 3.811.754 exclusief btw bedroeg, en daarnaast: ‘Voorts heeft Ludinga … de verplichting om naast voormelde koopsom ook voorbereidingskosten en feitelijke externe plankosten … tot maximaal € 385.714,-- exclusief BTW voor haar rekening te nemen … De koopsom is exclusief de aan derden te vergoeden kosten (planschade en aanpassing sportvoorzieningen) en de bijdrage bovenwijks’.
ABC-transacties). Van al deze transacties heeft de gemeente conceptakten van levering en de conceptafrekeningen van of namens Ludinga ontvangen. De gemeente accordeerde vervolgens de afrekeningen die steeds conform de
berekeningsformuledoor de accountant van Ludinga waren opgesteld. Ludinga heeft dienovereenkomstig betaald.
BC-transacties). Ook daarbij was Ludinga verplicht om betalingen aan de gemeente te verrichten. In de berekeningsmethode worden de ‘koopsom’ met rente en de bijdragen plankosten en bovenwijks namelijk mede omgeslagen over de BC-transacties van grond die Ludinga zelf inbracht. Partijen hebben daaraan tot 2016 echter geen aandacht geschonken. Pas in 2016, naar aanleiding van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor de bouw van 32 woningen door Ludinga, heeft de gemeente onderzoek verricht naar grondtransacties in de periode 2005 - 2016. De gemeente heeft toen geconstateerd dat Ludinga niet had betaald voor de BC-transacties. De hiervoor door de gemeente verstuurde facturen hebben betrekking op in totaal 43 transacties tussen 6 juli 2006 en 28 juli 2017. Na aftrek van een creditfactuur van € 21.946,83 is in totaal € 692.465,31 in rekening gebracht. Ludinga heeft deze facturen niet betaald.
- tot het geven van een verklaring ‘voor recht’ dat de overeenkomst met betrekking tot de passage over de
- tot (terug)betaling van € 984.170,38 exclusief btw, te vermeerderen met rente en kosten
- (voorwaardelijk) tot betaling van € 1.223.792,28 exclusief btw
3.Het oordeel van het hof
voor19 december 2011 hebben plaatsgevonden. Volgens haar gaat het bij de betalingsverplichtingen om contractuele prestaties die op uiteenlopende data opeisbaar werden (naar rato van de transacties). Deze verbintenissen zijn dan ieder voor zich in het geheel niet nagekomen nadat ze opeisbaar waren geworden. Om die reden is volgens Ludinga artikel 3:307 BW van toepassing. Daarin is geregeld dat een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst tot een geven of een doen verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. De verjaring is op 19 december 2016 pas gestuit. Transacties die voor 19 december 2011 hebben plaatsgehad, zijn daarom verjaard.
bij het aangaan van de overeenkomstnog onbepaald. Bovendien betrof het daarbij deels de verkoop van gronden die niet aan de gemeente toebehoorden, maar aan Ludinga. Dat zijn transacties waar de gemeente als crediteur van Ludinga op zichzelf niet bij betrokken was. Die transacties, en vooral ook de tijdstippen waarop deze zouden plaatsvinden, waren de gemeente om die reden niet op voorhand bekend. Het hof zal hierna nog ingaan op de vraag of de gemeente ten tijde van die transacties wel geacht kan worden daarmee bekend te zijn geweest.
Daar doet in dit geval niet aan af dat de samenwerkingsovereenkomst kan worden beschouwd als een samenhangend geheel en niet als een verzameling losstaande transacties. Daarom mocht de gemeente in het kader van de BC-transacties niet (naar rato) plankosten of een bedrag van € 10,67 per m2 als bijdrage bovenwijks in aanmerking nemen.