In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.M.E. Drykoningen, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 6 september 2022 aangevochten, waarin het gezag over de kinderen was beëindigd en de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland als voogd was benoemd. De rechtbank had geoordeeld dat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig werden bedreigd en dat de moeder niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding te dragen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder haar verzoek heeft beperkt tot de afwijzing van het verzoek van de raad tot beëindiging van het gezag. Het hof heeft overwogen dat, op basis van artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek, het gezag van een ouder kan worden beëindigd indien de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd. Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat de stabiliteit en continuïteit in de opvoeding gewaarborgd moeten worden. Ondanks de positieve ontwikkeling van de moeder, heeft het hof geoordeeld dat de opvoeding van de minderjarige kinderen meer inspanning vereist dan de moeder kan bieden.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de verzoeken van de moeder afgewezen. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, waarbij de noodzaak van een veilige en stabiele opvoedsituatie centraal stond.