ECLI:NL:GHARL:2023:1930

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
7 maart 2023
Zaaknummer
200.314.903
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging kinderalimentatie na overeenstemming tussen ouders

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een geschil over kinderalimentatie tussen de ouders van twee minderjarige kinderen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Gelderland aangevochten, waarin de kinderalimentatie door de man was vastgesteld op nihil. De vrouw verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en de verzoeken van de man af te wijzen. De man, verweerder in hoger beroep, vroeg het hof om het beroep van de vrouw ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2023 bereikten partijen overeenstemming over de kinderalimentatie en de hoofdverblijfplaats van de kinderen. Het hof legde deze overeenstemming vast in de beschikking. De ouders kwamen overeen dat de kinderen per 1 april 2023 hun hoofdverblijfplaats bij de man zouden hebben en dat de kinderalimentatie voor zowel de vrouw als de man op nihil zou worden vastgesteld. Tevens werd afgesproken dat het kindgebonden budget en de kinderbijslag vanaf die datum tussen partijen zouden worden verdeeld.

Het hof vernietigde de bestreden beschikking en stelde de kinderalimentatie voor de vrouw en de man met ingang van 1 april 2023 vast op nihil. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg, gezien de relatie tussen partijen en de aard van de procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
zaaknummer gerechtshof 200.314.903
(zaaknummer rechtbank Gelderland 402172)
beschikking van 7 maart 2023
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. E.E.M. Messink te Wijchen,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats1] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. B Molenaar te Wijchen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 19 mei 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Het hof zal deze beschikking hierna noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 25 augustus 2022;
  • het verweerschrift;
  • een journaalbericht van mr. E.E.M. Messink van 25 januari 2023 met producties;
  • een journaalbericht van mr. B. Molenaar van 30 januari 2023 met producties;
  • een journaalbericht van mr. B. Molenaar van 31 januari 2023 met producties en
  • een journaalbericht van mr. B. Molenaar van 1 februari 2023 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 7 februari 2023 plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, en
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat.

3.De feiten

3.1
De man en de vrouw zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2005 te [woonplaats1] , hierna te noemen: [de minderjarige1] , en
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2007 te [woonplaats1] .
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag over de kinderen uit. De kinderen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw.
3.2
Bij overeenkomst van 17 februari 2014, onderdeel van de beschikking van 1 april 2014 van dit hof, hebben partijen afgesproken dat de man met ingang van 1 februari 2014 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding (verder: kinderalimentatie) van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] € 100,- per kind per maand zal voldoen.
3.3
Bij beschikking van 5 februari 2018 heeft de rechtbank Gelderland deze beschikking gewijzigd, in die zin dat is bepaald dat de man met ingang van 1 april 2017 een kinderalimentatie voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] € 150,- per kind per maand zal voldoen.
3.4
Bij beschikking van 11 juni 2019 heeft de rechtbank Gelderland de beschikking van 5 februari 2018 van de rechtbank Gelderland gewijzigd in die zin dat de man met ingang van 1 juni 2019 een kinderalimentatie voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] € 125,- per kind per maand zal voldoen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, (met wijziging van de beschikking van 11 juni 2019) de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] met ingang van 1 januari 2020 vastgesteld op nihil en is bepaald dat de vrouw met ingang van 1 januari 2020 een kinderalimentatie van € 100,- per kind per maand aan de man zal betalen.
4.2
De vrouw is met drie grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De vrouw verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en de verzoeken van de man af te wijzen, kosten rechtens.
4.3
De man voert verweer en hij vraagt het hof het beroep van de vrouw ongegrond te verklaren en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt en het hof verzocht die overeenstemming in een beschikking vast te leggen. Hieruit leidt het hof af dat partijen hun verzoek in hoger beroep dienovereenkomstig hebben gewijzigd.
De man en de vrouw zijn het volgende overeengekomen:
  • [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben per 1 april 2023 hun hoofdverblijfplaats bij de man en worden op zijn adres in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven;
  • het kindgebonden budget komt per 1 april 2023 aan de man toe;
  • de kinderbijslag wordt per 1 april 2023 tussen partijen bij helfte verdeeld;
  • partijen hebben tot 1 april 2023 voor wat betreft de kinderalimentatie niets meer van elkaar te vorderen;
  • per 1 april 2023 wordt de kinderalimentatie voor zowel de vrouw als de man op nihil vastgesteld, en
  • de man neemt vanaf 1 april 2023 de verblijfsoverstijgende kosten van de kinderen voor zijn rekening.
5.2
Gelet hierop zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en voor wat betreft de kinderalimentatie beslissen als volgt.
5.3
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt, nu partijen een relatie met elkaar hebben gehad en de procedure de bijdrage aan de uit die relatie geboren kinderen betreft.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 19 mei 2022, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijzigt de beschikking van 11 juni 2019 en stelt de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] , met ingang van 1 april 2023, vast op nihil;
stelt de bijdrage van de vrouw in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] , met ingang van 1 april 2023, vast op nihil;
stelt vast dat partijen voor wat betreft de kinderalimentatie tot 1 april 2023 niets meer van elkaar te vorderen hebben.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, S. Kuijpers en I.J. Pieters, bijgestaan door mr. K.E. Vaartjesde Wit als griffier, en is op 7 maart 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.