Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven van [appellante]
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde1] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een erfgenaam in een rechtsvordering tot verdeling van de nalatenschap. De zaak betreft een erfdeel van een erfgenaam waarvoor testamentair bewind is ingesteld. De erfgenaam, [geïntimeerde1], heeft samen met zijn broer en zus, [appellante] en [geïntimeerde2], de nalatenschap van hun moeder, die op 11 september 2018 is overleden, te verdelen. De moeder had [appellante] tot executeur benoemd en een bewind ingesteld over het erfdeel van [geïntimeerde1], dat eindigt wanneer hij 23 jaar wordt. De vader van [geïntimeerde1] heeft namens hem de rechtsvordering tot verdeling ingesteld, maar [geïntimeerde1] was op dat moment minderjarig en niet procesbekwaam. Na zijn meerderjarigheid heeft hij de procedure voortgezet.
Het hof oordeelt dat de bewindvoerder bevoegd is [geïntimeerde1] te vertegenwoordigen in gedingen over de goederen die onder bewind staan. Aangezien [geïntimeerde1] niet zelf bevoegd was om te procederen over de nalatenschap van zijn grootmoeder, concludeert het hof dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep. Dit heeft ook gevolgen voor de rechtsvordering van [appellante] in reconventie, die enkel [geïntimeerde1] in de procedure heeft betrokken en niet [geïntimeerde2]. Het hof houdt verdere beslissingen aan en geeft partijen de gelegenheid om zich uit te laten over deze kwestie.