In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de Belastingdienst, vertegenwoordigd door de Inspecteur. De zaak betreft een verzoek van belanghebbende om ambtshalve vermindering van de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2010 tot en met 2015. Belanghebbende had op 16 maart 2021 dit verzoek ingediend, maar de Inspecteur had dit afgewezen op grond van het feit dat de vijfjaarstermijn was verstreken. De rechtbank Noord-Nederland had de beroepen van belanghebbende gegrond verklaard, maar de Inspecteur ging in hoger beroep.
Het Hof oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van belanghebbende is om jaarlijks een juiste aangifte in te dienen. Het Hof stelde vast dat de Rechtbank had miskend dat belanghebbende in verzuim was door het indienen van verzoeken om vermindering na het verstrijken van de termijn. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank, maar liet de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de eerdere beslissingen van de Rechtbank met betrekking tot de belastingaanslagen blijven gelden. De proceskosten werden niet toegewezen aan de Inspecteur, omdat belanghebbende had afgezien van een vergoeding.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belastingplichtigen om tijdig en correct aangifte te doen en de gevolgen van het verstrijken van wettelijke termijnen voor het indienen van verzoeken om vermindering. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen.