Uitspraak
verzoeker in het wrakingsincident,
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling van het verzoek
3.De beslissing
wijst het verzoek tot wraking van mrs. Veenstra, Idsardi en Coster af.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 maart 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker in een civiele procedure betreffende een omgangsregeling en ondertoezichtstelling. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de raadsheren M.A.F. Veenstra, J.G. Idsardi en C. Coster, die eerder betrokken waren bij de behandeling van de zaak. De verzoeker stelde dat de gewraakte rechters vooringenomenheid toonden door een proces-verbaal op te maken en dit te verzenden naar de raad voor de kinderbescherming zonder de partijen hierover te informeren. De wrakingskamer oordeelde dat het hof het proces-verbaal kon en moest opmaken, ongeacht het verzoek van de raad, en dat de raad als belanghebbende diende te worden aangemerkt. De wrakingskamer concludeerde dat de vrees voor partijdigheid van de rechters niet objectief gerechtvaardigd was. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.