In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Gelderland, die op 21 maart 2022 een beschikking had gegeven. De vrouw was gehuwd met de heer [naam1], de juridische vader van [de minderjarige1], maar de man, verweerder in hoger beroep, is de biologische vader van [de minderjarige1]. De rechtbank had de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om kinderalimentatie voor [de minderjarige1], omdat de man niet de juridische vader is. Het hof heeft echter geoordeeld dat het wettelijk stelsel van onderhoudsverplichtingen doorbroken kan worden op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof heeft vastgesteld dat de man, als biologische vader, een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] moet betalen, ondanks dat hij niet de juridische vader is. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de man met ingang van 25 november 2021 € 191,- per maand aan de vrouw moet betalen voor de verzorging van [de minderjarige1].