Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om het gezag over haar minderjarige kind te wijzigen en om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing naar Canada. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.E. Kikkert, had in eerste aanleg bij de rechtbank Overijssel verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en alleen met het gezag over het kind belast te worden. Tevens vroeg zij toestemming om met het kind naar Canada te verhuizen. De rechtbank heeft deze verzoeken afgewezen, waarna de moeder in hoger beroep ging.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de moeder niet voldoende had aangetoond dat er bij de totstandkoming van het gezamenlijk gezag sprake was van een wilsgebrek. De moeder had gesteld dat zij onder druk van de vader had ingestemd met het gezamenlijk gezag, maar het hof vond dat niet onderbouwd. Daarnaast oordeelde het hof dat de verzoeken van de moeder om het gezag te wijzigen en om toestemming voor verhuizing naar Canada niet in het belang van het kind waren. Het hof benadrukte dat de communicatie tussen de ouders verbeterd moet worden en dat het belang van het kind voorop staat. De moeder had niet aangetoond dat de verhuizing naar Canada noodzakelijk was en dat zij voldoende had nagedacht over de gevolgen voor het kind.
De beslissing van het hof houdt in dat de huidige zorg- en contactregeling tussen de vader en het kind moet worden voortgezet, en dat de verzoeken van de moeder worden afgewezen. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.