Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, die op 15 juli 2022 was uitgesproken. De kantonrechter had beschermingsbewind ingesteld voor de verzoeker, [verzoeker], op basis van zijn geestelijke en lichamelijke toestand. De verzoeker, geboren in 1992, had eerder zelf een verzoek tot onderbewindstelling ingediend, maar dit verzoek ingetrokken tijdens een gesprek met de rechtbank. De stichting had vervolgens een nieuw verzoek ingediend, wat leidde tot de bestreden beschikking.
Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter de verzoeker niet had gehoord voordat de beschikking werd gegeven, wat in strijd is met de aanbevelingen voor meerderjarigenbewind. Het hof oordeelde dat dit verzuim de verzoeker ernstig in zijn belangen heeft geschaad. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft het hof de verzoeker wel gehoord, waardoor deze grief terecht was, maar niet leidde tot vernietiging van de beschikking.
Het hof heeft verder geoordeeld dat de stichting onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de verzoeker niet in staat was zijn vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De verzoeker had zijn schulden onder controle en was in staat om zijn financiën te beheren. Het hof vernietigde daarom de beschikking van de kantonrechter en wees het verzoek van de stichting tot het instellen van beschermingsbewind af. De taak van de bewindvoerder eindigde onmiddellijk na deze uitspraak, maar eerdere handelingen blijven verbindend.