Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot onderbewindstelling van een man, ingediend door zijn zoon. De kantonrechter had het verzoek in eerste aanleg toegewezen zonder de man te horen, wat leidde tot een hoger beroep. Het hof oordeelde dat de kantonrechter onvoldoende duidelijk had gemaakt waarom het verzoek aanstonds toewijsbaar was. De man, geboren in 1928, had in hoger beroep verzocht om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen. Het hof heeft vastgesteld dat de medische toestand van de man, zoals bevestigd door verschillende artsen, niet duidt op een gebrek aan wilsbekwaamheid. De huisarts en een geriater hadden geen dementie of andere ernstige geestelijke aandoeningen vastgesteld. Het hof concludeerde dat de man in staat was zijn vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen en dat de zorgen van de zoon en de bewindvoerder niet voldoende waren om het verzoek tot onderbewindstelling te rechtvaardigen. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en wees het verzoek van de zoon af, waarmee de taak van de bewindvoerder eindigde.