Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Hoewel beide partijen het er inmiddels over eens zijn dat [de minderjarige] door de vader wordt erkend is de erkenning nog niet geregeld, omdat de vader wenst dat de geslachtsnaam van [de minderjarige] [achternaam verzoeker] zal zijn, terwijl de moeder wenst dat het [achternaam verweerster] blijft.
Het hof volgt het advies van de raad. Het hof overweegt daarbij dat een overdracht van [de minderjarige] zonder tussenkomst van derden in het verleden regelmatig tot escalaties heeft geleid. Ook daarom is het van belang dat de overdracht op het kinderdagverblijf in stand wordt gelaten. De vader heeft daarnaast op de zitting desgevraagd geantwoord dat het ophalen en terugbrengen van [de minderjarige] voor hem geen praktisch probleem is, maar dat hij vindt dat deze taak, ook wel vanuit principe, meer gelijkwaardig over partijen dient te worden verdeeld. Voldoende is komen vast te staan dat de moeder, gelet op haar werk, geen mogelijkheden heeft om [de minderjarige] in de ‘korte week’ op te halen of te brengen bij de vader. Bovendien heeft zij, gelet op de overeenstemming op dat punt, in de lange week reeds een ophaalmoment op zich genomen.
Voor zover de vader stelt dat rekening moet worden gehouden met financiële consequenties van het halen en brengen in die zin dat de kosten in mindering dienen te worden gebracht op de door hem aan de moeder te betalen kinderalimentatie, dient hij daartoe een nieuw verzoek in te dienen bij de rechtbank. In deze procedure ligt de kinderalimentatie immers niet voor.