ECLI:NL:GHARL:2023:1736

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
200.316.327
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor erkenning van een minderjarige en kosten DNA-verwantschapsonderzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een minderjarige en de kosten van een DNA-verwantschapsonderzoek. De vrouw, die de moeder is van de minderjarige, had eerder bij de rechtbank Gelderland verzocht om vervangende toestemming voor de erkenning van de minderjarige door de man, met wie zij een relatie heeft gehad. De rechtbank had op 14 juni 2022 de man vervangende toestemming gegeven voor de erkenning, maar ook bepaald dat de kosten van de vaderschapstest door beide ouders gedeeld moesten worden. De vrouw was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd voor zover het de toestemming voor erkenning betreft, omdat de man met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van de minderjarige. De vrouw had bezwaren geuit over de veiligheid van de minderjarige en de stabiliteit van haar leven, maar het hof oordeelde dat deze bezwaren onvoldoende waren om af te wijken van het wettelijke uitgangspunt dat de verwekker toestemming moet krijgen voor erkenning. Het hof heeft echter de beslissing van de rechtbank vernietigd met betrekking tot de kosten van het DNA-onderzoek en bepaald dat deze kosten volledig ten laste komen van de man.

De uitspraak benadrukt het belang van de erkenning van de biologische band tussen de verwekker en het kind, en dat de belangen van de vrouw niet zwaarder wegen dan die van de man en de minderjarige. De vrouw moet leren omgaan met de stress die voortkomt uit de situatie, en het hof heeft haar aangeraden psychologische hulp te zoeken. De kosten van het DNA-onderzoek zijn vastgesteld op € 629,- inclusief BTW, en deze komen voor rekening van de man.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.316.327
(zaaknummer rechtbank Gelderland 390434)
beschikking van 28 februari 2023
in het hoger beroep van:
[verzoekster] (de vrouw),
woonplaats: [woonplaats1] ,
advocaat: mr. W. Vahl in Barneveld.
Belanghebbenden zijn:
[de man] (de man),
(laatst bekende) woonplaats: [woonplaats2] ,
en
[de bijzondere curator] (de bijzondere curator),
in [woonplaats3] .

1.Onderwerp

Het gaat in deze zaak om het verzoek van de man om hem vervangende toestemming te geven voor de erkenning van [de minderjarige] , geboren [in] 2021. Ook gaat het om de vraag of de man en de vrouw samen de kosten van de vaderschapstest
(het DNA-verwantschapsonderzoek)moeten betalen of dat alleen de man die kosten moet betalen.

2.Belangrijke informatie

De vrouw is de moeder van [de minderjarige] . Zij heeft als enige het gezag over hem. Dit betekent dat zij [de minderjarige] zelf moet opvoeden en verzorgen en alleen zij de beslissingen over hem mag nemen. De vrouw woont samen met [de minderjarige] bij haar ouders. De man en de vrouw hebben een relatie met elkaar gehad. Hun relatie is beëindigd voordat [de minderjarige] werd geboren. De vrouw heeft geweigerd de man toestemming te geven voor de erkenning van [de minderjarige] .

3.De rechtszaak bij de rechtbank

3.1
De man heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem (de rechtbank), op 5 juli 2021 verzocht om hem vervangende toestemming te geven voor de erkenning van (de toen nog ongeboren) [de minderjarige] en een omgangsregeling vast te stellen met [de minderjarige] .
3.2
Op 22 juli 2021 heeft de rechtbank [de bijzondere curator] benoemd tot bijzondere curator, om [de minderjarige] in de rechtszaak over de erkenning te vertegenwoordigen en voor zijn belangen op te komen. De rechtbank heeft verder iedere beslissing uitgesteld
(aangehouden).
3.3
Op 16 augustus 2021 heeft de bijzondere curator de rechtbank geadviseerd opdracht te geven voor een vaderschapstest. De bijzondere curator heeft de rechtbank daarnaast geadviseerd om, als uit dit onderzoek zou blijken dat de man de biologische vader is van [de minderjarige] , de raad voor de kinderbescherming (de raad) opdracht te geven onderzoek te doen naar de erkenning. Voor het geval dat de rechtbank zou beslissen dat een onderzoek naar de erkenning niet nodig is, heeft de bijzondere curator geadviseerd de man vervangende toestemming te geven voor de erkenning. Op 3 november 2021 heeft de rechtbank, nadat de man en de vrouw hun mening hadden gegeven over de adviezen van de bijzondere curator, bepaald dat een vaderschapstest moet worden gedaan.
3.4
De vaderschapstest heeft plaatsgevonden. Uit dit onderzoek is gebleken dat de man met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van [de minderjarige] .
3.5
Op 12 mei 2022 heeft de man de rechtbank laten weten dat hij blijft bij zijn verzoek om hem vervangende toestemming te geven voor de erkenning van [de minderjarige] en dat hij zijn eerdere verzoek om een omgangsregeling vast te stellen, wijzigt. Na wijziging van zijn verzoek heeft hij de rechtbank verzocht als (tijdelijke) omgangsregeling vast te stellen dat [de minderjarige] - na een opbouw - één weekend per twee weken bij hem verblijft en ook de helft van de feest- en vakantiedagen. De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd. Zij heeft de rechtbank op 16 mei 2022 gevraagd alle verzoeken van de man af te wijzen, of anders de raad opdracht te geven om een uitgebreid onderzoek te doen.
3.6
De rechtbank heeft op 14 juni 2022:
  • aan de man vervangende toestemming gegeven voor de erkenning van [de minderjarige] ;
  • bepaald dat de man en de vrouw allebei de helft moeten betalen van de kosten van de vaderschapstest;
  • de raad opdracht gegeven onderzoek te doen naar omgang, en
  • verder iedere beslissing aangehouden.

4.Het hoger beroep

4.1
De vrouw is het niet eens met de beslissing van de rechtbank om de man vervangende toestemming te geven voor de erkenning van [de minderjarige] en ook niet met de beslissing van de rechtbank dat de man en de vrouw allebei de helft moeten betalen van de kosten van de vaderschapstest. Zij heeft tegen die beslissingen hoger beroep ingesteld. Zij wil dat het hof het verzoek van de man om hem vervangende toestemming te geven voor de erkenning van [de minderjarige] alsnog afwijst, eventueel na het laten uitvoeren van een onderzoek door de raad. Ook wil zij dat het hof bepaalt dat alleen de man de kosten van de vaderschapstest moet betalen.
4.2
De man heeft geen verweer gevoerd.
4.3
De bijzondere curator heeft het hof geadviseerd de beslissing van de rechtbank over de toestemming voor de erkenning in stand te laten. Zij heeft geen bezwaar tegen een onderzoek door de raad maar volgens haar zal het niet leiden tot een ander oordeel over de erkenning.

5.De rechtszaak bij het hof

5.1
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift van 14 september 2022 met bijlagen;
  • een formulier van mr. Vahl van 6 oktober 2022 met bijlagen, en
  • een formulier van mr. Vahl van 12 januari 2023 met een bijlage.
5.2
De zitting bij het hof was op 24 januari 2023. Aanwezig waren:
  • de vrouw met haar advocaat;
  • de bijzondere curator, en
  • een vertegenwoordiger van de raad.
De man is wel uitgenodigd voor de zitting, maar hij is niet naar de zitting gekomen en hij heeft zich daar ook niet laten vertegenwoordigen door een advocaat.

6.De redenen voor de beslissing

de beslissing
6.1
Het hof zal de volgende beslissingen nemen. Het hof zal:
  • het verzoek van de vrouw om de raad opdracht te geven voor een onderzoek naar de erkenning afwijzen;
  • de beslissing van de rechtbank over de toestemming voor de erkenning in stand laten (
  • de beslissing van de rechtbank over de kosten van de vaderschapstest vernietigen en bepalen dat alleen de man die kosten moet betalen.
Het hof zal hierna uitleggen waarom.
geen onderzoek door de raad
6.2
Het hof vindt het niet nodig dat de raad onderzoek doet naar de erkenning. Het hof heeft voldoende informatie om een beslissing te nemen. Het hof zal het verzoek van de vrouw om de raad opdracht te geven voor een onderzoek naar de erkenning daarom afwijzen.
toestemming voor erkenning
6.3
Uit de vaderschapstest en wat de vrouw daarover heeft gezegd is gebleken dat de man de verwekker is van [de minderjarige] . Hij kan [de minderjarige] alleen erkennen met schriftelijke toestemming van de vrouw (artikel 1:204 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, verder: BW). Omdat de vrouw weigert toestemming te geven, kan de man de rechter vragen om vervangende toestemming te geven voor de erkenning. Het uitgangspunt van de wet is dat aan de verwekker van het kind toestemming wordt gegeven voor de erkenning. De reden hiervan is dat de verwekker en het kind er recht op en belang bij hebben dat de biologische band tussen hen in juridische zin wordt erkend als een familierechtelijke betrekking. Toestemming wordt gegeven, tenzij de erkenning ‘de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt’ of door de erkenning ‘een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt’ (artikel 1:204 lid 3 aanhef en onder a BW). Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn als de moeder door de erkenning zulke psychische problemen krijgt dat zij niet in staat is om goed voor het kind te zorgen.
6.4
De vrouw heeft gezegd dat zij bang is voor de veiligheid van [de minderjarige] als de man [de minderjarige] kan erkennen. Volgens haar leidt de man een onstabiel leven, vertelt hij de ene leugen na de andere, bevindt hij zich in een drugsmilieu en heeft hij geldschulden. De vrouw is bang dat schuldeisers van de man uit het drugsmilieu [de minderjarige] door de erkenning kunnen linken aan de man en dat zij [de minderjarige] dan als pressiemiddel zullen gebruiken. Zij vreest dat als de man wordt toegelaten in het leven van [de minderjarige] , zij [de minderjarige] niet meer de stabiliteit kan bieden die zij nu biedt. De vrouw heeft gezegd dat zij voorafgaand aan een zitting of een raadsonderzoek veel stress ervaart en dat zij dan bewust afstand neemt van [de minderjarige] , omdat zij hem niet met haar stress wil belasten. Ze is bang dat zij door de stress de band met [de minderjarige] zal verliezen. Volgens de vrouw heeft de stress tot gevolg dat zij slaapproblemen heeft en dat zij last heeft van migraineaanvallen, psoriasis en haaruitval. De enige reden dat zij hier niet aan onderdoor gaat, is volgens haar dat zij op haar ouders kan terugvallen als dat nodig is.
6.5
Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat de bezwaren die de vrouw heeft genoemd onvoldoende zijn om af te wijken van het uitgangspunt dat aan de verwekker van het kind toestemming wordt gegeven voor de erkenning. Het is wel gebleken dat de vrouw geen vertrouwen heeft in de man en dat zij stress ervaart, maar dit is onvoldoende om te voldoen aan de strenge eisen die de wet stelt om af te wijken van de hoofdregel. Het belang van de man en [de minderjarige] bij erkenning van hun biologische band weegt zwaarder dan het belang van de vrouw bij niet-erkenning van [de minderjarige] door de man. Het hof zal de beslissing van de rechtbank om de man toestemming te geven voor de erkenning daarom in stand laten.
6.6
De vrouw heeft aangevoerd dat zij bang is om de man in het leven van [de minderjarige] toe te laten. Op de zitting bij het hof heeft de raad gezegd dat het duidelijk is dat de vrouw spanning ervaart, maar dat deze spanning ook kan blijven bestaan als [de minderjarige] niet door de man wordt erkend, omdat de man voor de vrouw onbetrouwbaar is. Het hof sluit daarbij aan en wijst er aan de ene kant op dat met de erkenning alleen de afstamming wordt vastgelegd. Als de man [de minderjarige] erkent, betekent dit nog niet automatisch dat hij ook het gezag over [de minderjarige] of omgang met [de minderjarige] zal krijgen. Aan de andere kant is de man nu eenmaal de vader van [de minderjarige] en zal hij alleen daarom al, los van de erkenning, onderdeel zijn van het leven van [de minderjarige] . De vrouw zal moeten leren omgaan met de stress die zij daardoor ervaart. Op de zitting bij het hof heeft de vrouw gezegd dat zij op de wachtlijst staat van de psycholoog met wie zie zij eerder gesprekken heeft gehad. Het lijkt het hof verstandig dat de vrouw de hulp van een psycholoog inschakelt.
kosten vaderschapstest
6.7
Gebleken is dat de vrouw steeds heeft gezegd dat de man de biologische vader is van [de minderjarige] maar dat de man een vaderschapstest wilde. Daarnaast heeft de man in hoger beroep geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek van de vrouw om te bepalen dat de alleen de man de kosten van de vaderschapstest moet betalen. Het hof zal dit verzoek van de vrouw daarom toewijzen.

7.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 14 juni 2022 voor zover die betrekking heeft op het verlenen van vervangende toestemming aan de man voor de erkenning van [de minderjarige] , geboren [in] 2021;
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem van 14 juni 2022 voor zover die betrekking heeft op de kosten van het DNA-verwantschapsonderzoek en beslist in plaats daarvan het volgende:
bepaalt dat de kosten van het DNA-verwantschapsonderzoek, te weten € 629,- inclusief BTW, ten laste komen van de man;
wijst af wat verder is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, S. Kuijpers en E.H. Schijven-Bours, bijgestaan door mr. K.A.M. Oude Vrielink, griffier. De beschikking is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023.