ECLI:NL:GHARL:2023:1658

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
P22/335
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met voorwaarden en onderzoek naar plaatsing in Forensisch Psychiatrische kliniek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1990, die momenteel verblijft in een Penitentiaire Inrichting. De rechtbank Midden-Nederland had op 22 september 2022 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen en de terbeschikkinggestelde van overheidswege te verplegen. Het hof heeft de verlenging van de TBS bevestigd, maar de beslissing over de omzetting naar verpleging van overheidswege aangehouden om te onderzoeken of een nieuwe plaatsing in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) mogelijk is.

Tijdens de zitting op 2 februari 2023 is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en is er informatie gepresenteerd door de reclassering. De reclassering heeft gerapporteerd dat de terbeschikkinggestelde in de FPK niet goed functioneerde, maar dat hij in de PI goed gedijt. Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden is ingegaan op 17 december 2020, de datum waarop de voorlopige hechtenis is geschorst. De beslissing van de rechtbank om de terbeschikkingstelling te verlengen is op goede gronden genomen, maar het hof heeft meer informatie nodig over de mogelijkheden voor plaatsing in een FPK.

Het hof heeft daarom besloten het onderzoek te heropenen en de reclassering opdracht te geven om de mogelijkheden voor plaatsing in een FPK te onderzoeken. De behandeling van de zaak is geschorst voor een periode van maximaal drie maanden. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en de verdere procedure zal worden voortgezet na het onderzoek van de reclassering.

Uitspraak

TBS P22/335
Tussenbeslissing d.d. 16 februari 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
verblijvende in Penitentiaire Inrichting (hierna: PI) [plaats] ,
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 22 september 2022. Deze beslissing houdt in verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar en het bevel dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 3 oktober 2022;
- een Uittreksel Justitiële Documentatie van 29 november 2022;
- de aanvullende informatie van GGZ Reclassering Inforsa van 25 januari 2023;
- een brief van de Dienst Justitiële Inrichtingen gericht aan de advocaat-generaal van
2 februari 2023, met bijlagen, te weten:
*een registratiekaart van 7 oktober 2020 en
* een registratiekaart van 2 februari 2023.
Het hof heeft ter zitting van 2 februari 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.A. Bruinsma, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit. Verder is ter zitting gehoord de deskundige [reclasseringswerker] , reclasseringswerker, verbonden aan GGZ Reclassering Inforsa en optredende voor toezichthouder [toezichthouder] .

Omvang van het hoger beroep

Het beroep is volgens de appelakte onbeperkt ingesteld en richt zich dus zowel tegen de beslissing tot verlenging van de maatregel als tegen de beslissing de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen. De raadsman en de terbeschikkinggestelde hebben ter zitting geen gronden aangevoerd tegen de beslissing van de rechtbank tot verlenging van de maatregel. Het hof is echter ambtshalve nagegaan of de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel ontvankelijk is.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De rechtbank heeft bij vonnis van 17 september 2020 aan de terbeschikkinggestelde de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd voor, kort gezegd, bedreiging met een mes. De rechtbank heeft verder geen straf opgelegd, de maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaard en bij vervroeging uitspraak gedaan om de tijd in detentie te beperken en de behandeling van de terbeschikkinggestelde zo snel mogelijk te laten beginnen. Daarbij heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis niet opgeheven. Zij heeft daartoe overwogen:
Gelet op de langdurige en intensieve klinische behandeling die noodzakelijk wordt geacht is naar het oordeel van de rechtbank bij de oplegging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden sprake van een vrijheidsbenemende maatregel in de zin van artikel 72 lid 3 Wetboek van Strafvordering. Om die reden zal de rechtbank de voorlopige hechtenis niet opheffen. Dit heeft tot gevolg dat verdachte in de PI moet verblijven tot de reclassering voor hem een plek in een kliniek dan wel een overbruggingsplek heeft geregeld.
De terbeschikkinggestelde heeft hoger beroep aangetekend tegen dit vonnis. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de voorlopige hechtenis geschorst met ingang van
17 december 2020 met als doel de behandeling volgens de voorwaarden van de terbeschikkingstelling met voorwaarden te laten aanvangen. Hij is die dag ook geplaatst in Forensisch Psychiatrische Kliniek (hierna: FPK) [naam FPK] zoals was voorzien in de voorwaarden die de rechtbank aan de terbeschikkingstelling had verbonden.
De meervoudige strafkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij arrest van 7 februari 2022 het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar tegelijkertijd wederom een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. Ook deze maatregel is dadelijk uitvoerbaar verklaard en voorzag in een klinische behandeling in de genoemde FPK. Het hof heeft daarbij het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit arrest is onherroepelijk geworden op 22 februari 2022.
Naar het oordeel van het hof is de terbeschikkingstelling met voorwaarden ingegaan op 17 december 2020 en het hof overweegt daartoe als volgt.
In zijn arrest van 3 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:377, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een redelijke wetsuitleg meebrengt dat de termijn van de terbeschikkingstelling aanvangt op het ogenblik waarop het bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden ingaat. In dit arrest heeft de Hoge Raad een deel van de parlementaire geschiedenis geciteerd van de wet waarmee de dadelijke uitvoerbaarheid is ingevoerd. Daaraan is te ontlenen dat een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid ingaat op het ogenblik waarop de verdachte ter tenuitvoerlegging van dit bevel wordt aangehouden, dan wel op het tijdstip waarop de tenuitvoerlegging van een ander bevel tot vrijheidsbeneming, in dezelfde zaak gegeven, eindigt.
In dit geval is het bevel voorlopige hechtenis opgeheven bij arrest van 7 februari 2022. De voorlopige hechtenis is echter al geschorst per 17 december 2020. Zonder zich verder uit te willen laten over de samenloop van voorlopige hechtenis met een dadelijk uitvoerbaar verklaarde maatregel, oordeelt het hof dat een schorsing van de voorlopige hechtenis die beoogt de tenuitvoerlegging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden te laten aanvangen, dient te worden gelijkgesteld met eindigen van een bevel tot voorlopige hechtenis in dezelfde zaak, als hiervoor bedoeld.
De Divisie Individuele Zaken (DIZ) van het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft bij brief van 3 augustus 2022 aan de officier van justitie bericht dat de maatregel, behoudens verlenging, zou eindigen op 11 oktober 2022. Nadat het gerechtshof vragen had gesteld aan de advocaat-generaal, heeft DIZ deze datum gecorrigeerd. In een brief van 2 februari 2023 zet DIZ uiteen dat in eerste instantie ervan is uitgegaan dat de maatregel op
17 september 2020, bij het uitspreken van het vonnis, is aangevangen. Omdat daarna nog 24 dagen op een oud vonnis zijn geëxecuteerd, heeft DIZ de einddatum in eerste instantie gesteld op 11 oktober 2022. Pas uit recent opgevraagde informatie is DIZ gebleken van de schorsing van de voorlopige hechtenis per 17 december 2020. De brief van 2 februari 2023 vervolgt:
De juiste startdatum van de tbs-maatregel in deze zaak had 17 december 2020 moeten zijn en de vermoedelijke einddatum 17 december 2022. Deze vermoedelijke einddatum is na een correctieopdracht van AICE(hof: Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen van het Centraal Justitieel Incassobureau)
op 12 juli 2022 in verband het toepassen van het “foutieve juridisch jaar” aangepast naar 7 december 2022.
Goed om te vermelden is dat DIZ heeft gemerkt dat bij opgelegde tbs-voorwaarden ‘dadelijk uitvoerbaar’ regelmatig na het verwerken van de zaak er een (tijdige) aanpassing van start- en einddatum noodzakelijk is gebleken. Hiervoor is inmiddels de werkwijze aangepast waarmee bovenstaand verder verkleind(het hof begrijpt: waarmee de kans op fouten als bovenstaand verder is verkleind)
.
Uitgaande van de einddatum van 7 december 2022 had de vordering in deze zaak op of na 9 augustus 2022 kunnen worden ingediend. Hier doet zich namelijk het geval voor dat naast de vordering tot verlenging ook een vordering werd ingediend de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen. In dat geval kan de vordering tot verlenging worden ingediend binnen vier maanden voor het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling door tijdsverloop zou eindigen (artikel 6:6:11, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering).
De officier van justitie heeft op 2 augustus 2022 een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling ingediend. De vordering is op 3 augustus 2022 binnengekomen bij de rechtbank. Dit betekent dat de vordering tot verlenging van de maatregel zes dagen te vroeg is ingediend. De terbeschikkinggestelde is hierdoor echter niet in zijn belangen geschaad, terwijl inmiddels zowel de werkelijke termijn voor indiening van de vordering als de einddatum van de maatregel is verstreken. De indiening is niet zodanig vroeg geweest dat dit de toetsing door de rechter beïnvloedt. De vordering tot verlenging is daarom ontvankelijk.

Beslissing tot verlenging

Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist voor zover die beslissing ziet op de verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaar. Daarom zal het hof (dat deel van de) de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden bevestigen.

Beslissing tot verpleging van overheidswege

Standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman heeft verzocht de terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten.
Het gaat erg goed in de PI en er hebben zich geen incidenten voorgedaan. Er is geen sprake van zware overtredingen van de voorwaarden. De veiligheid van personen en goederen is niet in gevaar geweest.
De terbeschikkinggestelde heeft zijn leven gebeterd en dan is omzetting een veel te zware sanctie. De plaatsing in de FPA was niet realistisch, met te veel verleidingen en te weinig structuur. De terbeschikkinggestelde wil terug naar een FPK voor behandeling en hij zal zich aan alle voorwaarden, ook medicatiegebruik, houden.
Standpunt van het openbaar ministerie
De reclassering heeft gerapporteerd dat het in de FPK al niet goed ging met de terbeschikkinggestelde, maar in de FPA helemaal mis is gelopen. De terbeschikkinggestelde nam zijn medicatie niet in en raakte psychotisch. Hij is niet open en eerlijk, gebruikt cannabis en het recidiverisico blijft hoog. De behandeling is niet van de grond gekomen. Uit de rapportage van de reclassering komt naar voren dat de voorkeur uitgaat naar een omzetting. Dan is het mogelijk om kleine stappen te maken en raakt hij niet in de problemen door een te snelle uitstroom naar een FPA. De terbeschikkinggestelde doet het goed in de PI en dat is te danken aan de stevige structuur en het beveiligingsniveau.
De beslissing van de rechtbank om de terbeschikkingstelling om te zetten naar een verpleging van overheidswege kan bevestigd worden. Als het hof meent dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden kan worden voortgezet, moeten de voorwaarden wel worden aangepast. Met name wat betreft de time-out en de medicatie.
Oordeel van het hof
Bij de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het hof zich onvoldoende voorgelicht acht om te kunnen oordelen over het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep tegen omzetting van de maatregel in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
De reclassering heeft in haar aanvullende rapportage van 25 januari 2023 geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De terbeschikkinggestelde heeft zowel tijdens zijn verblijf in FPK [naam FPK] als in de Forensisch Psychiatrische Afdeling [behandelcentrum] (hierna: FPA) verschillende keren de voorwaarden overtreden. De reclassering komt tot de conclusie dat betrokkene goed gedijt in een omgeving waar een passende stevige structuur en beveiligingsniveau wordt geboden. Het recidiverisico in een zeer gestructureerde omgeving zoals een PI of een kliniek op FPK- of FPC- (Forensisch Psychiatrisch Centrum) niveau is laag tot matig. Wanneer, zoals bij FPA [behandelcentrum] is gebleken, de structuur en het beveiligingsniveau niet volstaan, is de kans op een terugval in drugsgebruik en medicatieontrouw groot met als gevolg dat het recidiverisico hoog wordt. De stap van een FPK naar een FPA is te groot gebleken. Een alternatief zou mogelijk kunnen zijn dat betrokkene opnieuw opgenomen wordt bij een FPK, waarbij de resocialisatie geheel vanuit de FPK wordt vormgegeven. Deze route kan wel praktische problemen geven en er blijft twijfel of de terbeschikkinggestelde zijn goede voornemens kan waarmaken.
Voor de vorming van zijn eindoordeel acht het hof het noodzakelijk dat de
reclassering onderzoek zal doen naar de mogelijkheden van plaatsing van de terbeschikkinggestelde in een FPK, in het kader van een voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Als de reclassering mogelijkheden voor een plaatsing ziet, dient ook te worden aangegeven op welke termijn de terbeschikkinggestelde daar kan worden geplaatst en of er een passende overbruggingsplek beschikbaar is waar de terbeschikkinggestelde tot de plaatsing in de FPK kan verblijven.
Het hof zal daarom het onderzoek heropenen en het onderzoek voor een periode van niet langer dan drie maanden schorsen.

Tussenbeslissing

Het hof:
Bevestigtde beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van
22 september 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde], voor zover die beslissing inhoudt dat de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar wordt verlengd;
Heropentde behandeling van de zaak, voor zover die ziet op het bevel dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd, met voormeld doel en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd maar niet voor meer dan drie maanden;
Verzoektde advocaat-generaal de reclassering opdracht te geven het voormelde onderzoek uit te voeren;
Beveelt de oproepingvan de terbeschikkinggestelde en de reclasseringswerker die het gevraagde onderzoek heeft uitgevoerd tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsman;
Houdtiedere verdere beslissing aan.
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M.E. van Wees als raadsheren,
dr. W.J. Canton en dr. E.L.M. Klein Haneveld als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman als griffier,
en op 16 februari 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.