ECLI:NL:GHARL:2023:1632

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
200.313.151
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning en gerechtelijke vaststelling vaderschap met betrekking tot biologische en juridische ouderschap

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van [verzoeker] tot vernietiging van de erkenning door [naam1] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [de vader]. De rechtbank Midden-Nederland had op 25 mei 2022 deze verzoeken afgewezen. Het hof oordeelt dat de wettelijke termijn voor vernietiging van de erkenning niet strikt moet worden gehanteerd, omdat dit een ontoelaatbare inmenging in het familie- en gezinsleven van [verzoeker] zou opleveren, in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof heeft vastgesteld dat [verzoeker] tijdens zijn minderjarigheid al op de hoogte was van het feit dat [naam1] vermoedelijk niet zijn biologische vader was, maar dat hij pas na het overlijden van [naam1] en met steun van zijn moeder, die hem aanmoedigde om contact te zoeken met [de vader], actie heeft ondernomen. Het hof concludeert dat het belang van de biologische werkelijkheid prevaleert boven de strikte hantering van de wettelijke termijn. Het hof vernietigt de erkenning van [verzoeker] door [naam1] en stelt vast dat [de vader] de biologische vader is van [verzoeker]. De beslissing van het hof houdt in dat de juridische band met [naam1] wordt verbroken en dat [verzoeker] met terugwerkende kracht alleen de moeder als juridische ouder heeft. De griffier van het hof wordt verzocht om de beschikking als latere vermelding aan de geboorteakte van [verzoeker] toe te voegen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.313.151
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 534309)
beschikking van 23 februari 2023
in het hoger beroep van:
[verzoeker] ( [verzoeker] ),
woonplaats: [woonplaats1] ,
advocaat: mr. A.M.L. van As in Nieuwegein.
Belanghebbende is:
[de vader] ( [de vader] ),
woonplaats: [woonplaats2] ,
verder te noemen: [de vader] .

1.Onderwerp

Het gaat in deze zaak om een verzoek tot vernietiging van een erkenning en een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap.

2.Belangrijke informatie

2.1
[verzoeker] is geboren [in] 1966 in [plaats1] .
2.2
[verzoeker] is de zoon van [de moeder] (verder te noemen: de moeder). De moeder is in 1991 overleden.
2.3
Op de geboorteakte van [verzoeker] staat [naam1] (verder te noemen: [naam1] ) als juridisch vader vermeld. [naam1] heeft [verzoeker] op 17 april 1968 erkend. De moeder is gehuwd met [naam1] op 15 mei 1968. [naam1] is in 2006 overleden.
2.4
[verzoeker] en [de vader] hebben een DNA-verwantschapsonderzoek laten uitvoeren door Verilabs. Hieruit volgt dat [de vader] de biologische vader is van [verzoeker] .

3.De beslissing van de rechtbank

[verzoeker] heeft de rechtbank Midden-Nederland (locatie Utrecht) op 1 februari 2022 verzocht:
  • de erkenning van hem door [naam1] te vernietigen;
  • het vaderschap van [de vader] vast te stellen en als latere vermelding door de ambtenaar van de burgerlijke stand toe te voegen aan de geboorteakte van [verzoeker] .
Op 25 mei 2022 heeft de rechtbank deze verzoeken van [verzoeker] afgewezen.

4.Het hoger beroep

4.1
[verzoeker] is het niet eens met de beslissing van de rechtbank. Hij is in hoger beroep gegaan. Hij vraagt het hof om zijn verzoeken alsnog toe te wijzen.
4.2
[de vader] heeft geen verweer gevoerd. Hij heeft geen verweerschrift ingediend en hij is niet naar de zitting bij het hof gekomen.

5.De rechtszaak bij het hof

5.1
Het hof heeft op 13 juli 2022 het beroepschrift met bijlagen ontvangen.
5.2
De zitting bij het hof was op 24 januari 2023. [verzoeker] en zijn advocaat waren aanwezig. [de vader] heeft het hof van te voren laten weten niet aanwezig te zullen zijn.

6.De redenen voor de beslissing

6.1
Het hof zal een andere beslissing nemen dan de rechtbank. Het hof zal hierna uitleggen waarom.
Vernietiging erkenning
6.2
Het staat vast dat [verzoeker] het verzoek tot vernietiging van de erkenning niet binnen de wettelijke termijn heeft ingediend. [verzoeker] heeft dit verzoek ingediend toen hij 55 jaar oud was. Omdat hij tijdens zijn minderjarigheid bekend is geworden met het feit dat [naam1] vermoedelijk niet zijn biologische vader is, had hij dit verzoek volgens de wet moeten indienen voordat hij 21 jaar werd (artikel 1:205 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW)).
6.3
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat in deze zaak niet moet worden vastgehouden aan de wettelijke termijn voor vernietiging van de erkenning, omdat dit naar het oordeel van het hof een ontoelaatbare inmenging oplevert in het familie- en gezinsleven van [verzoeker] (artikel 8 EVRM). Het hof vindt daarbij de volgende omstandigheden belangrijk.
6.4
De erkenning van [verzoeker] door [naam1] moet worden bezien in de tijdsgeest van dat moment. De moeder was ongehuwd en [verzoeker] had geen juridische vader. Zonder erkenning mocht [naam1] van de familie van de moeder niet met haar trouwen. [naam1] heeft [verzoeker] echter nooit als zijn zoon gezien en hij behandelde hem anders dan zijn biologische kinderen. [verzoeker] heeft nare herinneringen aan [naam1] . [naam1] en de moeder hadden een problematische relatie. In 1979 zijn zij gescheiden. [verzoeker] is toen bij de moeder gaan wonen. Hij heeft [naam1] daarna nog slechts enkele keren gezien. Rond zijn 18e jaar heeft [verzoeker] zijn achternaam laten wijzigen van ‘ [naam1] ’ in ‘ [verzoeker] ’, de achternaam van de moeder. [verzoeker] is ervan uitgegaan dat daarmee alle banden met [naam1] waren verbroken. De moeder heeft [verzoeker] in die tijd gesteund in zijn wens om zijn achternaam te wijzigen. Kort voordat de moeder overleed, heeft zij [verzoeker] verteld dat [de vader] zijn biologische vader is en zij heeft hem aangespoord om contact te zoeken met zijn biologische vader. [verzoeker] heeft gewacht met het zoeken van contact met [de vader] totdat [naam1] was overleden. Uiteindelijk heeft hij een advocaat ingeschakeld om [de vader] te vragen mee te werken aan een DNA-verwantschapsonderzoek. Pas toen is hem duidelijk geworden dat er nog een juridische band was met [naam1] , namelijk door de erkenning. Inmiddels zijn zowel de moeder als [naam1] overleden. Hun belangen worden niet (meer) geschaad als wordt vastgehouden aan de wettelijke termijn.
[verzoeker] vindt het niet te verteren dat hij niet in een familierechtelijke betrekking staat tot [de vader] en dat [naam1] nog steeds als zijn juridische vader op zijn geboorteakte staat vermeld. Hij ondervindt daar naast psychisch leed ook lichamelijke pijn van. Hij wil dat de biologische werkelijkheid in overeenstemming wordt gebracht met de juridische werkelijkheid, zodat ook voor zijn nakomelingen is vastgelegd van wie zij afstammen. Zonder de vernietiging van de erkenning is een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [de vader] niet mogelijk. Die gerechtelijke vaststelling is voor [verzoeker] heel belangrijk. [verzoeker] heeft uitgelegd dat dit voor hem betekent dat zijn bestaansrecht wordt erkend. [de vader] heeft ingestemd met het verwantschapsonderzoek en hij heeft geen bezwaar gemaakt tegen een gerechtelijke vaststelling van zijn vaderschap. [verzoeker] heeft de hoop dat als het zwart-op-wit staat dat [de vader] zijn biologische en juridische vader is, bij [de vader] en zijn gezin ruimte ontstaat voor contact met hem.
6.5
Het hof concludeert dat onder deze omstandigheden het respect voor het familie- en gezinsleven eist dat het belang van de biologische werkelijkheid prevaleert boven het belang van de strikte hantering van de wettelijke termijn voor vernietiging van de erkenning en de daarmee voorgestane rechtszekerheid. Het hof is daarom van oordeel dat [verzoeker] kan worden ontvangen in zijn verzoek de erkenning van hem door [naam1] te vernietigen. Het hof zal dit verzoek toewijzen op de grond dat [naam1] niet de biologische vader is van [verzoeker] (artikel 1:205 lid 1 aanhef onder a BW).
Gerechtelijke vaststelling vaderschap
6.6
De rechter kan op verzoek van het kind het ouderschap vaststellen van de verwekker van het kind (artikel 1:207 lid 1 BW). Daarvoor geldt geen wettelijke termijn. Vaststelling van het ouderschap is niet mogelijk als: a) het kind twee ouders heeft, b) de moeder van het kind en de verwekker op grond van in de wet genoemde redenen niet met elkaar mogen trouwen of geen geregistreerd partnerschap met elkaar mogen aangaan, c) de verwekker jonger is dan zestien jaar, tenzij hij voor zijn 16e jaar is overleden (artikel 1:207 lid 2 BW).
6.7
Uit het DNA-verwantschapsonderzoek van Verilabs en uit wat [verzoeker] heeft verteld, volgt dat [de vader] zijn verwekker is. Zoals hiervoor uitgelegd, zal het hof de erkenning van [verzoeker] door [naam1] vernietigen. Nadat die beslissing definitief is geworden - de beschikking is dan ‘in kracht van gewijsde gegaan’ - wordt de erkenning geacht nooit gevolg te hebben gehad (artikel 1:206 lid 1 BW). Dit houdt in dat [verzoeker] met terugwerkende kracht geacht wordt vanaf zijn geboorte alleen de moeder als juridische ouder te hebben gehad. Er is dan geen beletsel meer om het vaderschap van [de vader] vast te stellen. Het hof zal het verzoek van [verzoeker] om het vaderschap van [de vader] vast te stellen daarom toewijzen, onder de voorwaarde dat de beschikking voor zover die betrekking heeft op de vernietiging van de erkenning in kracht van gewijsde is gegaan.
Latere vermeldingen geboorteakte
6.8
Rechterlijke uitspraken die een vernietiging van een erkenning inhouden of een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap worden door de ambtenaar van de burgerlijke stand als latere vermeldingen toegevoegd aan de geboorteakte van de betrokken persoon (artikel 1:20 lid 1 aanhef onder a BW en artikel 1:20a lid 1 BW). De griffier van het hof dient niet eerder dan drie maanden na de dag van de beschikking een afschrift van de beschikking toe te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand zodat de uitspraak als latere vermelding kan worden verwerkt (artikel 1:20e lid 1 BW). Het hof zal de griffier van het hof vragen om hiervoor zorg te dragen.
Conclusie
6.9
Kortom, het hof komt tot een andere beslissing dan de rechtbank. Het hof zal die beslissing daarom vernietigen. In plaats daarvan zal het hof de verzoeken van [verzoeker] alsnog toewijzen.

7.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland (locatie Utrecht) van 25 mei 2022 en beslist in plaats daarvan het volgende:
vernietigt de erkenning gedaan op 17 april 1968 van [verzoeker] , geboren [in] 1966 in [plaats1] , door [naam1] ;
stelt - onder de voorwaarde dat voornoemde beslissing inzake de vernietiging van de erkenning in kracht van gewijsde is gegaan - vast dat [de vader] , geboren [in] 1936 in [plaats2] de vader is van [verzoeker] , geboren [in] 1966 in [plaats1] ;
verzoekt de griffier van het hof niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift van deze beschikking te zenden naar de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats1] om als latere vermelding te worden toegevoegd aan de onder hem berustende geboorteakte van [verzoeker] , geboren [in] 1966 in [plaats1] .
Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Kuijpers, H. Phaff en E.H. Schijven-Bours, bijgestaan door mr. K.A.M. Oude Vrielink, griffier. De beschikking is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2023.