ECLI:NL:GHARL:2023:1575
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaard wrakingsverzoek tegen raadsheren in strafzaak
Op 20 februari 2023 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door een verzoeker in een strafzaak. De verzoeker, die in detentie verbleef, had de raadsheren mr. M.C. Fuhler en mr. J. Dolfing gewraakt op basis van vermeende vooringenomenheid. Tijdens de zitting heeft de verzoeker aangegeven niet langer aanwezig te willen zijn, terwijl zijn advocaat, mr. J.P.W. Nijboer, de verdediging voerde. De raadsheren gaven aan niet in de wraking te berusten.
De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering en de artikelen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De verzoeker stelde dat de wijze waarop mr. Fuhler vragen stelde en stukken voorhield, bij hem een subjectieve vrees voor vooringenomenheid wekte. De wrakingskamer oordeelde echter dat deze subjectieve vrees niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van (de schijn van) vooringenomenheid.
Wat betreft mr. Dolfing werd enkel gesteld dat de verzoeker zich overvallen voelde door haar aanwezigheid, omdat zij niet bij eerdere zittingen aanwezig was geweest. De wrakingskamer oordeelde dat de wijziging in de samenstelling van de kamer op zich geen aanwijzing voor vooringenomenheid vormt. Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard, en de beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.