In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag en de omgangsregeling van twee minderjarige kinderen. De vader, die al zes jaar niet meer betrokken is in het leven van de kinderen, verzoekt om gezamenlijk gezag, terwijl de moeder verzoekt om eenhoofdig gezag. Het hof oordeelt dat de vader niet in staat is om het gezag zorgvuldig uit te oefenen, gezien zijn langdurige afwezigheid en gebrek aan betrokkenheid. De moeder heeft de kinderen alleen opgevoed en verzorgd, en het hof volgt het advies van de raad voor de kinderbescherming om de moeder het eenhoofdig gezag te geven. Het hof concludeert dat het in het belang van de kinderen is om het gezamenlijk gezag te beëindigen.
Daarnaast heeft het hof ook de verzoeken van de vader om een omgangsregeling afgewezen. De raad adviseerde een begeleid contact van twee uur per maand, maar het hof oordeelt dat het niet aannemelijk is dat de vader deze regeling zal nakomen, gezien zijn eerdere afwezigheid en gebrek aan initiatief. Het hof benadrukt dat de kinderen duidelijkheid en stabiliteit nodig hebben, en dat een omgangsregeling die niet wordt nagekomen, alleen maar leidt tot onzekerheid en teleurstelling. De beslissing van de rechtbank Gelderland van 24 februari 2021 wordt bekrachtigd, en de openstaande verzoeken van de ouders in hoger beroep worden afgewezen.