Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het ouderlijk gezag over twee minderjarige kinderen, geboren in 2016 en 2020. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om het hoofdverblijf van de kinderen bij haar te bepalen en haar met het eenhoofdig gezag over de kinderen te belasten. De rechtbank Noord-Nederland had deze verzoeken afgewezen, waarop de moeder in hoger beroep ging.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader sinds de echtscheiding niet meer actief betrokken is bij de kinderen en de contactregeling niet naleeft. De moeder heeft onweersproken gesteld dat zij de vader moet stimuleren om contact te hebben met de kinderen, wat moeizaam verloopt. Het hof oordeelt dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de moeder alleen beslissingen kan nemen, omdat de vader niet actief betrokken is en dit de gezagsuitoefening van de moeder belemmert.
Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en het eenhoofdig gezag bij de moeder bepaald. Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder zal zijn, aangezien zij het eenhoofdig gezag uitoefent. Het verzoek van de moeder om het ouderschapsplan aan de beschikking te hechten is toegewezen, omdat de vader hiertegen geen verweer heeft gevoerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.