ECLI:NL:GHARL:2023:1488

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
TBS P22/348
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na meer dan dertig jaar behandeling en resocialisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 21 november 2022. De rechtbank had de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1967, met twee jaar verlengd. Het hof bevestigt deze beslissing met aanvulling van gronden. Het hof oordeelt dat de maatregel verlengd dient te worden met twee jaar, omdat de behandeling en resocialisatie meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de maatregel met een jaar. Ondanks dat de terbeschikkingstelling al meer dan dertig jaar loopt, is er geen sprake van disproportionaliteit. Het hof wijst op recente rapportages van twee onafhankelijke deskundigen die de LFPZ-aanvraag ondersteunen en geen geschikte alternatieven zien voor de terbeschikkinggestelde.

De terbeschikkinggestelde heeft in zijn verweer gesteld dat hij niet gevaarlijk is en geen verdere behandeling nodig heeft. Hij voelt zich niet op zijn plek in de kliniek en verzet zich tegen het traject dat daar is uitgezet. Subsidiair heeft hij verzocht om een verlenging van de maatregel met slechts één jaar. Het openbaar ministerie heeft echter geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, stellende dat er nog steeds sprake is van stoornissen en een hoog recidiverisico. De kliniek heeft geen geschikte vervolgplek kunnen vinden, en de onafhankelijke deskundigen hebben gerapporteerd dat de terbeschikkinggestelde blijvend structuur en begeleiding nodig heeft.

Het hof heeft de belangen van de terbeschikkinggestelde afgewogen tegen die van de maatschappij en is van oordeel dat de verlenging van de maatregel voor de duur van twee jaren noodzakelijk is. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 16 juli 1992 en het indexdelict betreft een poging tot verkrachting. Het hof concludeert dat de ernst van het delict, het recidiverisico en het ontbreken van geschikte alternatieven een verlenging van de maatregel rechtvaardigen. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en bevestigd met de nodige gronden.

Uitspraak

TBS P22/348
Beslissing d.d. 16 februari 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Kliniek (FPK) [locatie] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 21 november 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
— de processen-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
— de beslissing waarvan beroep;
— de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 23 november 2022;
— de aanvullende informatie van FPK [locatie] van 19 januari 2023, met als bijlagen de wettelijke aantekeningen van september 2022 tot en met november 2022;
— de pro justitia rapportage van psychiater [psychiater] van 30 december 2022;
— de pro justitia rapportage van psycholoog [psycholoog] van 6 januari 2023.
Het hof heeft ter zitting van 2 februari 2023 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.J. Sprey, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de maatregel dient te worden beëindigd, omdat hij naar eigen zeggen niet gevaarlijk is en geen verdere behandeling of begeleiding nodig heeft. Hij voelt zich niet op zijn plek in de kliniek en kan zich niet vinden in het traject dat de kliniek heeft uitgezet.
Subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat de maatregel dient te worden verlengd met een jaar in plaats van twee jaren. In de afgelopen periode is er veel veranderd in het perspectief voor de terbeschikkinggestelde. Uitstroom naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg is niet mogelijk gebleken. Ook een plaatsing op de longcare bleek geen optie te zijn. Op dit moment wordt door de kliniek ingezet op Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ) oftewel de longstay. Inmiddels loopt de maatregel al dertig jaren. In het licht van de proportionaliteit is het van belang dat de voortgang in het traject met regelmaat wordt getoetst en dat de kliniek voortdurend blijft kijken naar geschikte alternatieven, zodat langs die weg perspectief kan worden geboden aan de terbeschikkinggestelde. Gelet hierop dient de verlenging van de maatregel te worden beperkt tot een jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep. Aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel is voldaan. Er is nog altijd sprake van stoornissen en een hoog recidiverisico. Blijkens de rapportages zal de terbeschikkinggestelde blijvend structuur en begeleiding nodig hebben en zal hij naar verwachting niet in staat zijn in de toekomst zelfstandig te wonen. De kliniek heeft gekeken naar een passende vervolgplek voor de terbeschikkinggestelde. De longcare blijkt – anders dan ten tijde van de behandeling van de zaak bij de rechtbank – geen goede optie te zijn. Door twee onafhankelijke deskundigen is recent gerapporteerd over de wenselijkheid van de toekenning van een LFPZ-status aan de terbeschikkinggestelde. Samengevat zien de onafhankelijke deskundigen geen geschikte alternatieven en ondersteunen zij de aanvraag voor de LFPZ. Alles overziend is een verlenging van de maatregel voor de duur van twee jaren noodzakelijk. Verlenging van de maatregel is niet in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, gelet op de ernst van het indexdelict, het recidiverisico en het ontbreken van geschikte alternatieven.
Het oordeel van het hof
Bevestigen
Het hof is met aanvulling van gronden als hierna weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling bevestigen.
Proportionaliteit
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 16 juli 1992 en loopt inmiddels meer dan dertig jaren. Het indexdelict betreft een poging tot verkrachting. Het hof is van oordeel dat bij een afweging tussen de belangen van de terbeschikkinggestelde en die van de maatschappij, het belang van de terbeschikkinggestelde, naarmate de maatregel langer duurt steeds zwaarder dient te wegen. Anders dan de raadsman is het hof echter van oordeel dat van disproportionaliteit in het onderhavige geval geen sprake is. Naast het tijdsverloop in relatie tot de ernst van het indexdelict, moet namelijk ook de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar in aanmerking worden genomen.
Duur van de verlenging
Het hof heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Rapportages van [psychiater] en [psycholoog]
In aanvulling op de overwegingen van de rechtbank overweegt het hof nog het volgende. Na de beslissing waarvan beroep is er door de onafhankelijke deskundigen [psychiater] en [psycholoog] gerapporteerd over de terbeschikkinggestelde. De rapportages dienen ter advisering over de wenselijkheid van de toekenning van de LFPZ-status aan de terbeschikkinggestelde. Samengevat ondersteunen de onafhankelijke deskundigen de LFPZ-aanvraag; zij zien geen geschikte alternatieven. De onafhankelijke deskundigen zien een aanmerkelijk recidiverisico en beschrijven dat de pathologie van de terbeschikkinggestelde behandelresistent is gebleken en dat laatstgenoemde voor een zo stabiel mogelijk niveau van functioneren volledig afhankelijk is van zijn omgeving en van intensieve psychiatrische zorg. Een op behandeling gerichte benadering betekent een te grote druk voor de terbeschikkinggestelde die niet effectief blijkt te zijn, gezien zijn gebrek aan ziektebesef en zijn onvermogen door de psychose, met sociaal emotionele onrijpheid in zijn persoonlijkheid. De terbeschikkinggestelde heeft volgens de deskundigen een langdurig verblijf nodig, gericht op zijn welbevinden en gedragsmatige stabiliteit, zoals binnen de LFPZ geboden wordt. Blijkens de aanvullende informatie van 19 januari 2023 kan de kliniek zich vinden in de visie van de onafhankelijke deskundigen.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van grondenzoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 21 november 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M. Keppels als raadsheren,
en dr. W.J. Canton en dr. E.L.M. Klein Haneveld als raden,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.A.M. van der Veen als griffier,
en op 16 februari 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.