ECLI:NL:GHARL:2023:1487

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
ISD P22/336
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met aanvulling van gronden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2022. De veroordeelde, geboren in 1981 en verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum, had beroep ingesteld tegen de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met aanvulling van gronden. Het hof oordeelt dat beëindiging van de maatregel zal leiden tot onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Er loopt een aanvraag op basis van de Wet Langdurige Zorg (WLZ) en het is onzeker of de veroordeelde medicatie zal blijven gebruiken na beëindiging van de maatregel. Ook is er nog geen geschikte woon- of verblijfplaats voor de veroordeelde gevonden. Het hof heeft de standpunten van zowel de veroordeelde als het openbaar ministerie gehoord. De veroordeelde stelde dat de maatregel beëindigd moest worden, omdat hij in het verleden met een zorgmachtiging goed functioneerde. Het openbaar ministerie concludeerde echter dat de voorwaarden voor voortzetting van de maatregel zijn vervuld. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank, die de maatregel voor een jaar had opgelegd, bevestigd en benadrukt dat er geen omstandigheden zijn die de voortzetting van de maatregel onzinnig maken.

Uitspraak

ISD P22/336
Beslissing d.d. 16 februari 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van [locatie] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2022. Deze beslissing houdt in dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders vereist is.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
— het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
— de beslissing waarvan beroep;
— de akte van beroep van de veroordeelde van 10 november 2022;
— het aanvullend verslag tussentijdse toetsing ISD van [locatie] van 25 januari 2023.
Het hof heeft ter zitting van 2 februari 2023 gehoord de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit.

Overwegingen:

Het standpunt van de veroordeelde
De veroordeelde heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing waarvan beroep dient te worden vernietigd en de maatregel dient te worden beëindigd. De veroordeelde heeft in het verleden laten zien dat hij met een zorgmachtiging prima kan functioneren en zich niet schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten. Door omstandigheden is hij opnieuw in aanraking gekomen met politie en justitie en is onderhavige maatregel opgelegd voor de duur van een jaar. De veroordeelde verblijft inmiddels tien maanden in [locatie] . Geconcludeerd kan worden dat een effectieve aanpak tot gedragsverandering is uitgebleven. Het is niet gelukt een passende behandelsetting voor hem te vinden en dat zal de komende twee maanden tot het einde van de maatregel hoogstwaarschijnlijk ook niet meer gebeuren. In de twee maanden tot het einde van de maatregel kan er niet veel meer worden bereikt. Bij beëindiging van de maatregel is de veroordeelde bereid op vrijwillige basis medicatie te blijven gebruiken en kan hij bij familie en vrienden terecht voor een slaapplek. Alles overziend dient voortzetting van de maatregel geen redelijk doel meer en ligt beëindiging van de maatregel in de rede.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep. Aan de voorwaarden voor voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel is voldaan. Hoewel de maatregel doorgaans wordt opgelegd voor de duur van twee jaren, heeft de rechtbank in onderhavige zaak de maatregel opgelegd voor de duur van een jaar. De P.I. is voortvarend aan de slag gegaan met het traject van de veroordeelde. Er is een aanvraag ingediend conform de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Daarnaast volgt de veroordeelde dramatherapie en beeldende therapie, werkt hij als reiniger en wordt er gekeken naar mogelijkheden wat betreft onderwijs. Uit de informatie van de P.I. blijkt dat het gevaar voor herhaling wordt ingeschat als hoog en de kans op destabilisatie bij het ‘uit zorg’ gaan ook als hoog. Daarnaast is nog onduidelijk wat de uitkomst is van de WLZ-aanvraag en is er nog geen geschikte woon- of verblijfplaats gevonden voor de veroordeelde. Bij die stand van zaken is voortzetting van de maatregel aangewezen.
Het oordeel van het hof
Bevestigen
Het hof is onder aanvulling van gronden als hierna weergegeven van oordeel dat de rechtbank op goede grond heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep met die aanvulling bevestigen.
Criteria toetsing ISD
Het hof dient als eerste na te gaan of opheffing van de maatregel zal leiding tot te verwachten onveiligheid, ernstige (drugs)overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet het hof bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van de veroordeelde ligt.
Uit de schriftelijke informatie van de P.I. komt naar voren dat de kans op recidive als hoog wordt ingeschat en dat er een grote kans is op destabilisatie als de veroordeelde ‘uit zorg’ gaat. Op dit moment loopt er een aanvraag WLZ, waarvan de uitkomst nog niet bekend is. Daarnaast is er nog geen geschikte woon- of verblijfplaats gevonden voor de veroordeelde. Uit de informatie van de P.I. blijkt voorts dat de veroordeelde op dit moment medicatie krijgt waar hij baat bij lijkt te hebben. Of de veroordeelde deze medicatie zal blijven gebruiken als de maatregel wordt beëindigd is allerminst zeker, omdat hij daarover wisselende signalen heeft afgegeven. Gelet op deze punten is het hof, met de rechtbank, van oordeel dat beëindiging van de maatregel zal leiden tot onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Voorts is naar het oordeel van het hof geen sprake van een omstandigheid die buiten de macht van de veroordeelde ligt, waardoor voortzetting van de maatregel niet meer zinvol is.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van grondenzoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2022 met betrekking tot de veroordeelde
[Veroordeelde] .
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. M. Keppels als raadsheren,
en dr. W.J. Canton en dr. E.L.M. Klein Haneveld als raden,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.A.M. van der Veen als griffier,
en op 16 februari 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.