In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was aangeklaagd voor smaad en belediging naar aanleiding van Twitter-berichten die hij had verstuurd naar de aangeefster, die destijds kandidaats-raadslid was. Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de bewoordingen van de uitlatingen, de context waarin deze zijn gedaan, en de vraag of de uitlatingen een bijdrage kunnen leveren aan het publiek debat of een uiting zijn van artistieke expressie. Het hof oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte in het algemeen als grievend kunnen worden beschouwd, maar dat ze niet onnodig grievend waren. Het hof heeft vastgesteld dat de uitlatingen in het publieke debat zijn gedaan, maar dat de exacte context niet meer te achterhalen was. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan smaad of belediging. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde feit.