In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte is schuldig bevonden aan drie inbraken en één poging tot inbraak. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, maar past de straf en de beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen aan. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, maar het hof legt een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, met een proeftijd van 2 jaren. Dit besluit is genomen om de reeds opgelegde ISD-maatregel niet te doorkruisen.
De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij voor een aantal feiten was vrijgesproken. Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. De rechtbank had de vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaard, terwijl de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] was toegewezen. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank met betrekking tot de vordering van [benadeelde 1] en wijst de vordering van [benadeelde 2] toe, waarbij de verdachte wordt veroordeeld tot schadevergoeding van € 1.697,18.
Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die momenteel onder de ISD-maatregel valt. De beslissing van het hof is in lijn met de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, en bevestigt het vonnis voor het overige.