ECLI:NL:GHARL:2023:1353

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
21-001055-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling van levensgezel met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte is beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel, gepleegd op twee verschillende data in 2019 en 2020. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van 80 uren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en is tot een andere strafoplegging gekomen. Het hof achtte bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van zijn levensgezel, waarbij de verdachte de aangeefster meermalen heeft geslagen en gebeten. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte vrijgesproken moest worden van een specifiek onderdeel van de tenlastelegging, maar het hof heeft dit verweer verworpen. De verdachte is strafbaar verklaard en het hof heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van 40 uren opgelegd, met bijzondere voorwaarden. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn begeleiding door een zorginstantie. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn op de feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001055-22
Uitspraak d.d.: 14 februari 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem , gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem , van 3 maart 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-189721-19 en 05-055662-20, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
ingeschreven te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. D. Nieuwenhuis, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte wegens ‘mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel’ voor beide feiten veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis. De politierechter heeft aan de voorwaardelijke gevangenisstraf bijzondere voorwaarden verbonden.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-189721-19:
hij op of omstreeks 6 augustus 2019 te [ pleegplaats 1] , althans in Nederland, zijn levensgezel/partner, althans een persoon, te weten [aangeefster] , heeft mishandeld door die [aangeefster] meermalen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd te stompen en/of te slaan.
Zaak met parketnummer 05-055662-20 (gevoegd):
hij op of omstreeks 1 maart 2020 te [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] , althans in Nederland, zijn levensgezel, [aangeefster] , heeft mishandeld door voornoemde [aangeefster] (met kracht)
- een of meerdere malen op/tegen/in haar wang(en) en/of het gezicht en/of het hoofd, althans tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- een kopstoot tegen het hoofd te geven en/of
- in haar neus te bijten en/of
- een of meerdere malen in het gezicht te spugen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De advocaat-generaal is van oordeel dat het tenlastegelegde onder beide parketnummers wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde bijten in de neus onder parketnummer 05-055662-20. Voor het overige heeft de verdediging geen bewijsverweer gevoerd.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot gedeeltelijke vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Aangeefster heeft gedetailleerd verklaard over de mishandelingen die hebben plaatsgevonden tijdens een autorit op 1 maart 2020. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar in de neus heeft gebeten. Op foto’s die bij de aangifte zijn gevoegd is te zien dat aangeefster letsel heeft aan haar neus. Dit is ondersteunend bewijs voor de verklaring van aangeefster. Ter terechtzitting van de politierechter heeft verdachte verklaard dat hij niet durft te zeggen hoe vaak of op welke manier hij aangeefster heeft aangeraakt, maar als aangeefster zegt dat het zo is gegaan, verdachte haar gelooft. Gelet op de verklaring van aangeefster, het letsel dat te zien is op de foto’s en de verklaring van verdachte bij de politierechter acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster in haar neus heeft gebeten.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-189721-19 en in de zaak met parketnummer 05-055662-20 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-189721-19:
hij op
of omstreeks6 augustus 2019 te [ pleegplaats 1] ,
althans in Nederland,zijn levensgezel
/partner, althans een persoon, te weten [aangeefster] , heeft mishandeld door die [aangeefster] meermalen
, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht en
/ofhet hoofd te stompen en/of te slaan.
Zaak met parketnummer 05-055662-20 (gevoegd):
hij op
of omstreeks1 maart 2020 te [pleegplaats 2] en
/of[pleegplaats 3] , althans in Nederland, zijn levensgezel, [aangeefster] , heeft mishandeld door voornoemde [aangeefster] (met kracht)
-
een ofmeerdere malen op/tegen
/inhaar wang(en) en/of het gezicht en/of het hoofd
, althans tegen het lichaamte slaan en/of te stompen en
/of
- een kopstoot tegen het hoofd te geven en
/of
- in haar neus te bijten en
/of
-
een ofmeerdere malen in het gezicht te spugen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 05-189721-19 en in de zaak met parketnummer 05-055662-20 bewezenverklaarde levert telkens op:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal heeft gevorderd om aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf bijzondere voorwaarden te verbinden in de vorm van reclasseringstoezicht, een gedragsinterventie en een verbod op het gebruik van harddrugs.
De verdediging heeft verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten en enkel een (deels voorwaardelijke) taakstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en heeft tevens gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn toenmalige vriendin. Aangeefster werd keer op keer geconfronteerd met geweld door haar partner. Dit geweld ontstond vaak uit het niets. Met zijn handelen heeft verdachte ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster. Verdachte heeft aangeefster zich onveilig laten voelen bij haar partner. Het hof rekent verdachte dit aan.
Het hof heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 december 2022 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten, zodat dat niet strafverzwarend weegt.
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte omtrent zijn persoonlijke omstandigheden verklaard dat de relatie met aangeefster is beëindigd en dat hij sinds enige tijd begeleid wordt door Darna Care. Met deze instantie gaat verdachte op zoek naar een woonplek en meer structuur in zijn leven. Het hof acht het niet noodzakelijk om bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen, nu hij al begeleiding krijgt. Het hof beschikt daarnaast niet over een recent reclasseringsadvies. Het hof zal, gezien de ernst van de feiten, wel een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf aan verdachte opleggen.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken en een taakstraf van 40 uren subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis met aftrek van voorarrest passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-189721-19 en in de zaak met parketnummer 05-055662-20 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-189721-19 en in de zaak met parketnummer 05-055662-20 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. R.W. van Zuijlen en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 14 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. R.R.H. Laurens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 14 februari 2023.
Tegenwoordig:
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. A. Hermelink, advocaat-generaal,
mr. I.M.G. van der Lee, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.