ECLI:NL:GHARL:2023:1341

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
PIJ P22/204
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige in het kader van recidive en behandelperspectief

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 3 juni 2022, die de PIJ-maatregel voor een jeugdige had verlengd met zes maanden. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de PIJ-maatregel met één jaar verlengd. De jeugdige, geboren in 2001, verblijft in de justitiële jeugdinrichting Lelystad en heeft een normoverschrijdende gedragsstoornis, reactieve hechtingsstoornis en zwakbegaafdheid. Het hof overweegt dat een abrupte beëindiging van de maatregel niet in het belang van de ontwikkeling van de jeugdige is, aangezien hij dan zonder voorbereiding op straat zou komen te staan. De JJI en de reclassering hebben geen behandelontvankelijkheid gezien en kunnen geen bijzondere voorwaarden voor een voorwaardelijke beëindiging formuleren. Het hof benadrukt dat bij een eventuele volgende verlengingsvordering een multidisciplinaire rapportage vereist is, waarin de mogelijkheden voor begeleiding en ondersteuning van de jeugdige worden onderzocht. De beslissing van het hof is genomen met inachtneming van de belangen van de jeugdige en de noodzaak voor een zorgvuldige terugkeer in de maatschappij.

Uitspraak

PIJ P22/204
Beslissing d.d. 2 februari 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
verblijvende in Intermetzo justitiële jeugdinrichting Lelystad
(hierna: de JJI),
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’sHertogenbosch, van 3 juni 2022. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
(hierna: PIJ-maatregel)met een termijn van zes maanden.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de jeugdige van 13 juni 2022;
- een reclasseringsadvies, gedateerd 20 oktober 2022;
- de aanvullende informatie van Pluryn, gedateerd 4 augustus 2022 en 8 november 2022;
- het advies van Reclassering Nederland van 20 oktober 2022;
- een bericht van Pluryn gedateerd 9 november 2022 inhoudende de mededeling dat de jeugdige zich heeft onttrokken;
- het proces-verbaal van de zitting van het hof van 10 november 2022;
- een mailbericht van de raadsman gedateerd 18 januari 2023 met bijlagen.
Het hof heeft ter zitting van 19 januari 2023 gehoord de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.H.M. van Dinten, advocaat te Eindhoven, en de advocaat-generaal
mr. D.J. de Jong. Verder heeft het hof gehoord getuige-deskundigen: B.A. Zuure, als psycholoog verbonden aan de JJI, en [begeleider] , reclasseringswerker. Ten slotte is de moeder van de jeugdige gehoord.

Overwegingen:

Het standpunt van de jeugdige
De raadsman van de jeugdige heeft verzocht de bestreden beslissing te vernietigen en de vordering tot verlenging af te wijzen. Niet blijkt van een dusdanig recidiverisico dat tot verlenging van de PIJ-maatregel gekomen kan worden. Daarnaast is niet voldaan aan het vereiste dat verlenging van de PIJ-maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige. Uit de uitgebrachte rapportages volgt dat het behandelperspectief in het kader van de PIJ-maatregel nihil is. Bij het beëindigen van de PIJ-maatregel kan de jeugdige voorlopig bij zijn moeder verblijven. Subsidiair heeft de raadsman gepleit voor aanhouding van de zaak zodat nader onderzoek kan worden gedaan naar een praktische invulling van een voorwaardelijke beëindiging.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verlenging van de PIJ-maatregel met één jaar aanwezen is. In dat jaar kan een plan worden opgesteld voor een zorgvuldige voorwaardelijke beëindiging. Subsidiair is het standpunt ingenomen om de zaak voor drie maanden aan te aan te houden, zodat onderzocht kan worden onder welke bijzondere voorwaarden een voorwaardelijke beëindiging positief zou kunnen verlopen.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de duur van de verlenging.
Indexdelicten
De rechtbank Oost-Brabant heeft aan de jeugdige bij vonnis van 11 maart 2019 (onder andere) de PIJ-maatregel opgelegd ter zake van (kort gezegd) het medeplegen van een poging tot doodslag, openlijk geweldpleging en aanranding. De rechtbank heeft daarbij vastgesteld dat sprake was van misdrijven die gericht waren tegen of gevaar veroorzaakten voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
De jeugdige is gediagnosticeerd met een normoverschrijdende gedragsstoornis, reactieve hechtingsstoornis en zwakbegaafdheid.
Binnen het huidige kader schat de JJI het risico op recidive in als matig, waarbij het risico met name gevormd wordt door geringe impulscontrole, in enige mate gebrekkige copingvaardigheden, ontbreken van structurele dagbesteding in de vorm van werk en het ontbreken van behandelmotivatie. Wanneer de jeugdige uit contact gaat en de samenwerking niet meer aangaat met betrokken ketenpartners en zijn eigen weg gaat, zal de kans op recidive worden verhoogd. Wanneer hij niemand heeft om op terug te vallen, geen steunend, maar ook toezichthoudend netwerk ervaart, over onvoldoende financiële middelen beschikt, zal de kans op recidive eveneens worden verhoogd. Op het moment dat hij geen steunende begeleiding ontvangt, wordt ingeschat dat hij de gestructureerde dagbesteding minder lang vol kan houden en dit tot gevolg kan hebben dat hij meer vrije tijd heeft met minder kaders en sturing. Op dat moment wordt de kans groter dat de jeugdige in aanraking kan komen met verkeerde vrienden en hij korte termijn keuzes zal gaan maken (vooral op het gebied van geld) wat de kans op recidive verhoogt.
Ter terechtzitting in hoger beroep is door de deskundige Zuure naar voren gebracht dat er geen behandelontvankelijkheid wordt gezien en Pluryn blijft bij het advies om de maatregel voorwaardelijk te beëindigen. Zij kunnen geen bijzondere voorwaarden voor een eventuele voorwaardelijke beëindiging formuleren. Indien overgegaan wordt tot een voorwaardelijke beëindiging zouden alleen de algemene voorwaarden moeten gelden. Er is, voor dat geval, geen woonruimte, dagbesteding, enige vorm van begeleiding of toezicht geregeld. De jeugdige zal waarschijnlijk bij zijn moeder gaan wonen. Dat wordt echter als niet wenselijk gezien. Door de reclassering is ter zitting aangegeven dat de jeugdige moeilijk te begeleiden is en alleen het opleggen van de algemene voorwaarde haalbaar lijkt. Daartegenover staat dat begeleiding op grond van alleen een algemene voorwaarde voor de reclassering ook moeilijk te realiseren is.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat nog sprake is van een recidivegevaar, ook binnen een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Op het moment van een voorwaardelijke beëindiging met beperkte voorwaarden zou noodzakelijke hulp en begeleiding wegvallen en wordt het risico op recidive vergroot. Naar het oordeel van het hof vereist de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de PIJ-maatregel.
Verlenging
Het hof overweegt voorts dat de PIJ-maatregel alleen verlengd kan worden als ook is voldaan aan het vereiste dat de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. Het hof komt op dit moment niet tot het oordeel dat dit belang ontbreekt.
Gelet op de problematiek van de jeugdige, de zeer gebrekkige behandelmotivatie en de beperkt geachte behandelmogelijkheden is het de vraag of een langdurige voortzetting van de PIJ-maatregel in het belang is van de ontwikkeling van de jeugdige. De jeugdige heeft op de zitting van het hof uitgebreid en invoelbaar verteld wat de maatregel met hem doet, waarom het voor hem lastig is om zich open te stellen en hulp te aanvaarden en hoe hij denkt zonder maatregel zijn toekomst vorm te kunnen geven. Het hof stelt het op prijs dat de jeugdige deze inkijk in zijn gedachten en gevoelens heeft gekeken en het hof heeft dit in zijn oordeel betrokken.
Hier tegenover staat wel dat, ondanks de groei die de jeugdige zegt te hebben doorgemaakt, hij in beginsel nog zou kunnen profiteren van behandeling en begeleiding. Bovendien wordt een abrupte beëindiging van de PIJ-maatregel, waarbij de jeugdige zonder enige voorbereiding op straat komt te staan, door het hof eveneens niet in het belang geacht van de ontwikkeling van de jeugdige. Daarbij komt dat deze situatie, zoals hiervoor reeds overwogen, de kans op recidive verhoogt.
Het hof acht het in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene dat in de komende periode nogmaals wordt gekeken naar beïnvloedingsmogelijkheden en dat een zorgvuldige terugkeer in de maatschappij wordt voorbereid. Gezien de reeds verstreken (verlengings)periode en de tijd die hiermee gemoeid is, zal het hof de PIJ-maatregel verlengen met één jaar.
Bij een beslissing op een eventuele volgende verlengingsvordering dient een multidisciplinaire rapportage voorhanden te zijn (artikel 6:6:31, tweede lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering). In die rapportage kan worden ingegaan op de genoemde punten. Zowel de kliniek, de reclassering als de externe rapporteurs zouden kunnen bezien of een JIM (Jouw Ingebrachte Mentor) voor de jeugdige behulpzaam kan zijn. Gezien de leeftijd van de jeugdige is van belang dat ten minste één van de alsdan rapporterende deskundigen (mede) geregistreerd is voor het verrichten van psychologisch of psychiatrisch onderzoek aan volwassenen. Tot slot kan van belang zijn dat bij de jeugdige een PCL-R score wordt afgenomen.
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, derde volzin, van het Wetboek van Strafvordering stelt het hof vast dat tenzij beslist wordt tot verdere verlenging, de maatregel voorwaardelijk zal eindigen op 6 april 2023 en onvoorwaardelijk zal eindigen op 6 april 2024.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 3 juni 2022 met betrekking tot de betrokkene [jeugdige] .
Verlengtde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. W.A. Holland als raadsheren,
en drs. P.K.J. Ronhaar en drs. I. Breukel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders als griffier,
en op 2 februari 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.