Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
2.De verdere beoordeling
‘Als hij dat gewoon gezegd had, hadden we een vrijwilligersovereenkomst kunnen opmaken.’
‘ [appellant] trainde meerdere teams, gedurende meerdere jaren. (MA1 en Dames 1).[naam2] (penningmeester nov12-nov13) verklaarde hierover: ‘
De heer [appellant] heeft training gegeven, onder aan mijn zusje en mij (Heren 1 en Dames 1 of MA1).’Ook uit de schriftelijke verklaring van [naam5] blijkt dat [appellant] in zijn bestuursperiode actief trainde en coachte: ‘
Ik kan inderdaad bevestigen dat [appellant] veel trainingen (en coaching) heeft gegeven. Trainingen aan de jongensteams, meisjesteams en ook aan Heren I. Overigens ook nog na mijn periode als bestuurslid. Voor het geven van die trainingen had [appellant] ook recht op een vergoeding, zoals al de trainers destijds. (…)’ [naam4] heeft verklaard:
‘De heer [appellant] was ook trainer, ik geloof zelfs hoofdtrainer. Hij ontving niet elk jaar een vergoeding. (…) ‘Uit mijn hoofd gaf [appellant] aan een team per jaar training. Wel herinner ik mij dat dhr. [appellant] in een jaar zowel Dames1 als JB1 trainde (…)’
Voor mijn werkzaamheden ontving ik een vrijwilligersvergoeding, Die werd in twee delen betaald, een deel aan mij en een deel aan mijn man.’.Getuige [naam2] (penningmeester in de periode november 2012-november 2013) heeft verklaard:
‘Het was binnen de vereniging zo dat een vrijwilligersvergoeding soms aan twee mensen werd betaald, terwijl die vergoeding voor een persoon bestemd was. Dat had te maken met de maximale vrijwilligersvergoeding van 1.500 per jaar.’Weliswaar heeft [naam4] ook verklaard dat deze constructie niet regelmatig werd toegepast
(‘Dat deden wij wel met beroepstrainers. Ik denk dat het om 1 of 2 hoofdtrainers ging’).Echter, in de herinnering van [naam4] was [appellant] een hoofdtrainer, terwijl bovendien vaststaat dat [appellant] zich ook op ander terrein zeer intensief voor MHC heeft ingezet.
wenst bewijs te leveren via het indienen van stukken, te weten overzichten van Paypal en AirBnB, en via getuigen.’ [appellant] heeft dat ondanks die uitdrukkelijke aankondiging vervolgens niet gedaan. [appellant] heeft ook de overweging in het tussenarrest niet bestreden dat over langdurige verhuur van zijn huis aan meerdere Spaanse gastarbeiders iets op papier zou moeten staan. Toch heeft hij ook in dat opzicht geen opheldering gegeven of stukken overgelegd. Het had ten minste van [appellant] mogen worden verwacht dat hij op de in het tussenarrest genoemde punten uitleg zou geven en dat hij zijn verhaal concreet zou maken voor wat betreft de omvang en capaciteit van het huis dat hij verhuurt, de inhoud van het huurcontract met betrekking tot de Spaanse gastarbeiders en de omvang van de door hem ontvangen contante huursommen.
4130 Schoonmaak’o.v.v. ‘
schoonmaakkosten’. De bijlage 3 waarnaar [appellant] verwijst is (zoals [appellant] aanvoert) met deze stelling in overeenstemming: daarop is een pinbetaling op 24 april 2015 van € 1.500 verantwoord met ‘
4130Schoonmaak’, waarbij als omschrijving is opgenomen: ‘
schoonmaak’.
Verantwoording penningmeester Bankgrootboek naar grootboekkaarten 2013 t/m 2017’. In een van die producties, bijlage C2, staat bij de hiervoor genoemde pinbetaling op 24 april 2015 van € 1.500 echter niet dezelfde verantwoording van de penningmeester als [appellant] aanvankelijk bij verweerschrift had genoemd. In tegenstelling tot de vermelding op Bijlage 3 bij verweerschrift, staat op die lijst als verantwoording namelijk niet ‘4130
Schoonmaak’, maar ‘
4510Ondersteuning’. Alsomschrijving staat in deze bijlage niet ‘
schoonmaakkosten’maar ‘
Kosten’.
‘Grootboekregistratie uit boekhouding m.b.t. contante opnames en pinbetalingen’.Ook die productie is niet in overeenstemming met wat [appellant] aanvankelijk heeft aangevoerd. In deze productie is namelijk als verantwoording voor dezelfde pinbetaling van € 1.500 op 24 april 2015 opgenomen ‘
4510 Ondersteuning Activiteiten’en als omschrijving ‘
Kosten’.